Het succes van de krimi’s van Volker Kutscher is waarschijnlijk voor een groot deel te danken aan de nauwkeurige reconstructie van het Berlijn rond 1930. Dat Kutscher ook historicus is, is duidelijk te merken want de fictie is naadloos verweven met de historische werkelijkheid. Uiteraard schemert de politieke realiteit, in dit geval de opkomst van het nationaal socialisme, door alles heen. De Gereon Rath-cyclus telt tot nu toe negen delen, begint in het voorjaar van 1929 en eindigt voorlopig in 1936 met de Olympische spelen in Berlijn. Natuurlijk valt de geschiedenis van het Derde Rijk ook als afzonderlijke Krimi lezen, maar de verhalen concentreren zich steeds rond de zaken van zijn hoofdpersonage Gereon Rath en “die Burg”, het hoofdbureau van de Pruisische politie aan de Alexanderplatz, keert als brandpunt telkens weer terug.
Berlijn gold in 1930 als de modernste metropool van Europa en was ook een van de grootste steden ter wereld. In het rijtje van drie grootste steden van Europa stond Berlijn met 4,3 miljoen inwoners tussen Londen en Parijs in. Er woonden in 1930 dus meer mensen in de Duitse hoofdstad dan tegenwoordig (3,8 miljoen). Kutscher kent het Berlijn van 1930 zo goed, dat het lijkt alsof hij er zelf net nog rondgelopen heeft. Toch kan hij Gereon Rath niet helemaal in de voetsporen van Franz Biberkopf laten lopen…
In 1927 presenteerde het Berlijnse raadslid Martin Wagner een plan voor de herinrichting van de Alexanderplatz. Het plein moest omgebouwd worden naar een kosmopolitisch stadsplein. Omdat “der Alex” toen ook al het belangrijkste verkeersknooppunt van de stad was, waar oost en west bij elkaar komen, moesten spoor-, metro-, en buslijnen tijdelijk omgeleid worden en ook door de enorme drukte werden de bouwwerkzaamheden bemoeilijkt. Grondwater moest voortdurend weggepompt worden en voetgangers kregen via loopplanken alternatieve routes aangeboden. In september ging het plein op de schop. Begin dertiger jaren zou “der Alex” één grote bouwput zijn, zoals de Potsdammerplatz 60 jaar later.
Der stumme Tod is de tweede zaak van inspecteur Gereon Rath en speelt zich af tussen vrijdag 28 februari 1930 en donderdag 13 maart 1930. We zien Rath dus inderdaad steeds over planken door de modder lopen om bij “die Burg” te komen. We vinden hem ook regelmatig bij Aschinger op de Alexanderplatz, waar veel van zijn collega’s lunchen. Maar soms gaat hij liever naar Aschinger in de Leipzigerstrasse 60 als hij zijn collega’s wil ontlopen. Behalve deze twee lokaties waren er nog 32 andere vestigingen van Aschinger in Berlijn. Tijdens de bombardementen en de Slag om Berlijn werd 80% van het Aschingerimperium verwoest. Na de oorlog zou het nooit meer de omvang krijgen die het had in de twintiger en dertiger jaren toen Aschinger in Berlijn machtiger was als McDonalds nu.
Een ander ijkpunt op de Alexanderplatz is warenhuis Tietz. Het reusachtige Kaufhaus werd in 1905 in Wilhelminische stijl opgericht. Daarna volgden nog twee uitbreidingen waardoor het in 1911 het grootste warenhuis ter wereld werd. Tietz was overigens niet het enige warenhuis aan de Alexanderplatz. In 1911 openden ook Wertheim en Hahn hun deuren. Zo werd “der Alex” in de laatste jaren van het Keizerrijk hét winkelcentrum van Berlijn.
Op dat moment stonden de twee hypermoderne gebouwen van Peter Behrens er nog niet. Het Berolinahaus en het Alexanderhaus. Daarvoor moesten Aschinger, Zum Hirschen, het Königstädtisches Theater en de huizen langs de Dircksenstrasse worden afgebroken. Dit geeft aan hoe het stadsbestuur stond tegenover het Wilhelminische verleden. Maar ook hoe de architecten van de Neue Sachlichheit stonden tegenover het eclecticisme van de late negentiende eeuw dat tot in de Eerste Wereldoorlog zou voortduren. De navolgers van Adolf Loos lijken de titel van zijn beroemde essay Ornament und Verbrechen serieus te hebben genomen.
De sloopwerkzaamheden aan de Alexanderplatz begonnen in september 1929, een maand voor de beurskrach op Wallstreet. Een stukje keizerlijk Berlijn werd in naam van de vooruitgang met de grond gelijk gemaakt. De jaren daarna verrees het spiksplinter nieuwe Berolinahaus. Dat moet destijds een opfrissing zijn geweest. Maar wanneer je niet weet dat het een van de klassieke voorbeelden van de Nieuwe Zakelijkheid is, dan hou je het nu voor een van de ontelbare betonnen dozen die er sindsdien gebouwd zijn. Overigens kon niet het hele plan worden uitgevoerd omdat door de economische crisis investeerders zich hadden teruggetrokken. Dat het Berolinahaus en Alexanderhaus 89 jaar geleden toch hun deuren konden openen is te danken aan Amerikaanse investeerders. Berlijn had zich weer eens op de kaart gezet als de modernste stad van Europa.