Dagelijks archief: maandag 12 december 2005

tussen hoop en vrees

Na het dagboek van Vincent van Gogh heeft Gerard Bilders (1838-1865) waarschijnlijk het bekendste schildersdagboek uit de 19e eeuw op zijn naam staan. Bilders had zoals dat heet een sensitieve natuur. Het grote publiek zou hem zeker gekend hebben als hij niet zo jong gestorven was. Hij overleed in 1865 op 26-jarige leeftijd.

Zijn vader Johannes Warnardus was een landschapschilder in de romantische traditie en woonde jarenlang in Huize Rozenhage in Oosterbeek. Regelmatig kwamen daar jonge schilders uit het Westen over de vloer en het dorpje Oosterbeek groeide in de jaren 50 en 60 uit tot een kunstenaarskolonie, het Hollandse Barbizon. Ook de jonge Mauve, Maris en Gabriel waren vaak te gast in huize Rozenhage en zo vormde Oosterbeek ook het voorspel op de Haagse School.

Schapen in de uiterwaarden bij Oosterbeek door Gerard Bilders, 1863

Het volgende fragment uit het dagboek van Gerard Bilders, dateert uit 1861 toen hij in Oosterbeek woonde.

Het is waar, dat het de hoop is, die ons door het leven leidt, aan wier hand wij wandelen en die ons de schoonste verwachtingen voorspiegelt. Hoe zalig is de hoop, als zij edele beelden vertoont, als zij doet gelooven aan de vervulling van reine wenschen!
Ook gij hebt de hoop bemind, gij hebt ze in uw goed hart levend gehouden; ze heeft u bezield met moed, met levensvreugde en met liefde, want die wezenlijk hoopt is gelukkig, en die gelukkig is, heeft lief.
Wat is het leven voor ons, menschen, die het onzeker doorwandelen, anders dan onophoudelijk wenschen en hopen? Maar is dit mogelijk zonder beurtelings tevens te vreezen? Want hoop en vrees bestaan gelijktijdig; zij zijn elkanders gedurig en krachtigst tegenwigt. Waar de vrees woedt en alles tracht omver te werpen, over alles eene hatelijke schaduw spreidt, ongevoelig maakt voor het schoone en goede en tot de diepste verslagenheid en den felsten haat voert, daar verheft zich tevens en sterker dan ooit de beminnelijke hoop en tracht met hare opwekkende en weldoende stralen de duisternis der vrees te verdrijven. Gelukkig, zoo dat licht door de wolken der angst breekt en den geest tot een zonnig veld maakt, waar de bloemen der fantasie bont en geurig op ontspruiten en een nieuw leven in het hart van den bedroefde scheppen. Ja, eene zoodanige afwisseling van licht en schaduw in het hart is goed: eene eeuwigdurende zon doet de bloemen verdorren, eene ondoordringbare schaduw zou ze beletten te ontspruiten.
 
Bron: dbnl.org