Het Rhätisches Museum in Chur gaf mij weer eens gelegenheid om te ervaren dat (en te herontdekken waarom) ik zo van regionale historische musea hou. Het is alsof ik een parallelle wereld betreed. Zoals in vrijwel alle musea wordt de chronologische lijn gevolgd, zodat de bezoeker per zaal (of verdieping) opklimt in de geschiedenis en tenslotte in zijn eigen tijd beland.
Vooral de achttiende eeuw vind ik boeiend. Ik zie portretten van beroemde Rhaetiërs (want zo heet het volk dat hier woont oorspronkelijk). Er hangen schilderijen van Goethe- en Mozartachtigen en er hangt dan een bordje bij met een voor mij volstrekt onbekende naam. Het blijkt een lokale beroemdheid met weliswaar indrukwekkende prestaties op zijn of haar naam, maar die nooit de sprong heeft kunnen maken naar de “grote” geschiedenis. Zo is het regionale historische museum het “limbo” van de geschiedenis, tijdelijk gelegen tussen de “hel” van de vergetelheid en de “hemel” van de eeuwige roem.
Een van de portretten in het museum is van een Nederlandse ondernemer uit de negentiende eeuw.
Willem Jan Holsboer (geboren in Zutphen in 1834 en overleden in Schinznach-Bad in 1898) begon enkele hotels in Davos en geldt als de grondlegger van de kuuroorden in de Zwitserse plaats. Maar hij was in 1888 ook de oprichter van de Zwitserse smalspoorweg Landquart–Davos AG, die later een onderdeel werd van de Rhätische Bahn. Hij nam dit initiatief om de bereikbaarheid van zijn hotels en kuuroorden te vergroten.
En ikzelf, de zwerver in de tijd die door dat limbo dwaalt en zijn definitieve plek noch kent, noch nu al wil kennen, die coördinaten in de tijd kruist en lijnen verbindt in een creatief en dus hoogstpersoonlijk spel om vat te krijgen op de onbevattelijke vierdimensionale ruimte die mij aan alle kanten omgeeft. Duizelingwekkend!
Daarom is het zo goed toeven in de bescheidenheid van het regionale historische museum. Hier hangt niet het aura van “prestigieus museum” en blockbusters zullen hier nooit te zien zijn. Wel kleine en fijne wisselende tentoonstellingen. Zoals Marktplatz Mittelalter over de economie in de (late) Middeleeuwen in het Rijndal tussen Chur en Konstanz. Ik lees dat de Kerk een centrale rol speelde en dat tegenwoordig het christelijke geloof gemarginaliseerd is. Dat wist ik natuurlijk allang. Maar nieuw voor mij, is dat Chur het oudste bisdom boven de Alpen is. Het werd gesticht in de vierde eeuw, nog voordat de Ierse monnik Gallus aan de Bodensee neerstreek om daar het Evangelie te prediken.
Wat het Rhätisches Museum onderscheidt van andere regionale musea is dat alle brochures, bewegwijzering en beschrijvingen vijftalig zijn: Duits, Italiaans, Frans, Engels en Reto-Romaans. Deze laatste taal geeft absoluut couleur locale. Hoewel het sterk op het Italiaans lijkt, is het toch een eigen nationale taal in Zwitserland. Door de geïsoleerde bergdalen heeft het Reto-Romaans zich als zelfstandige taal kunnen handhaven tegenover de dominantie van het Duits en Italiaans.
Zo voel ik mij hier te gast bij de Rhaetiërs, alsof ik in een verhaal van Kuifje zit (in Moldavië). Het verleden wordt hier alom nog gerespecteerd. Maar natuurlijk, ik loop hier door een museum. Wanneer ik weer naar buiten ga en door de Reichsgasse loop, langs het geboortehuis van Angelica Kaufman (1741-1806) wat mij betreft de beroemdste dochter van Chur, en via de Poststrasse naar de Postplatz, het kloppend hart van Chur, dan is de globalisering van de 21e eeuw weer overal om mij heen. Waar zouden we zijn zonder onze wifi en GPRS?
Maar ik houd een papieren kaart van Chur in mijn handen, net als in 1973 toen ik hier als 10-jarige voor het laatst liep. In een halve eeuw is er veel veranderd, vooral door de digitale revolutie. Veel gelukkig ook niet. Chur is nog steeds het oudste bisdom boven de Alpen en nog altijd de geboorteplaats van Angelica Kaufmann. Het verleden blijft tenslotte de steen die we niet kunnen wentelen.