het verhaal ging … [17]

Deze maand lees ik de Metamorphosen van Ovidius
vandaag: Phaeton
Samen gingen ze naar de prachtige zonnewagen, gemaakt van goud en zilver, waarin het zonlicht weerkaatste. Aurora had de purperen poorten van de rozenzaal in het oosten al geopend terwijl Phaëthon nog naar de wagen stond te kijken. De zonnegod gaf de Uren de opdracht om de paarden in te spannen toen hij Lucifer, de laatste ster, naar de aarde zag afdalen en merkte hoe rood de wereld kleurde. De vuurspuwende dieren deden zich te goed aan hun ruif vol ambrozijn en lieten zich gewillig het rinkelende tuig aangespen. De vader wreef Phaëthons gezicht in met goddelijke zalf tegen de hitte en zette tenslotte de stralenkrans op zijn hoofd.
De vier paarden van de Zon bliezen vlammen
en hinnikten luid.

De Zon slaakte diepe zuchten en gaf Phaëthon nog wat raad: “Phaëthon, je mag niet te kwistig zijn met de zweep, je moet je krachten sparen voor de teugels en geen steile routes nemen.” Dan beschreef de Zon Phaëthons route en legde uit welke hemellichamen hij zou passeren. Hij mocht niet te hoog en niet te laag rijden. Aarde en hemel moesten gelijke warmte krijgen, anders zou een van beiden in brand kunnen schieten. Hij moest dus de middenweg nemen. Zijn vader bad tot Fortuna dat zij Phaëthon zou helpen.

phaeton
Virgil Solis, Metamorphosen 1581
Toen brak het ogenblik aan dat Phaëthon de wagen besteeg en hij niet meer op zijn beslissing kon terugkomen. Phaëthon was blij de teugels in handen te hebben en bedankte zijn vader, die dat liever niet had zien gebeuren… De vier paarden van de Zon bliezen vlammen en hinnikten luid. Toen Tethys het hek geopend had, schoten ze snel weg. Door het lichte gewicht van Phaëthon schokte de wagen door de lucht en leek wel onbemand. De onervaren Phaëthon schrok van het geweld van de paarden en wist niet wat doen. Hoe kon hij greep krijgen op het span? Hoe kon hij in het oog houden waar de wagen heen moest? En als hij dat al zou weten, hoe zou hij dan de wagen daarheen kunnen loodsen? (…)
phaeton
Sebastiano Ricci, 1703
(…) Daarom liet Jupiter een donderslag weerklinken en schoot met een wel gemikte bliksemschicht Phaëthon, de wagenmenner, van de zonnewagen. De paarden schrokken, steigerden en rukten zich los van de nu slaphangende teugels; de zonnewagen was herleid tot een hoop verspreid liggende wrakstukken…
 
Getroffen stortte Phaëthon neer van zijn verbrijzelde wagen terwijl zijn rosse haardos in brand stond. Hij viel in een grote boog door de lucht omlaag, zoals een ster uit een onbewolkte hemel omlaag valt. De Eridanus, een hoofdstroom van het westen, ving hem op in zijn water en waste het roet van zijn gezicht. De waternimfen van het Avondland begroeven zijn nog smeulend lichaam. Het grafschrift luidde: ‘Dit is het graf van Phaëthon, de menner van de zonnewagen; hij overleed aan overmoed’.
 
Bron: satura-lanx.telenet.be/Ovidius

Kroon’s mythologisch woordenboek