De expeditie van Napoleon naar Egypte (1798-1799) drukte na 1800 zijn stempel op de Europese cultuur, eerst in Frankrijk en daarna ook in Engeland. Het land van de farao’s had duidelijk invloed op de empirestijl. Sfinxen, obelisken en hiëroglyfen keerden terug in architectuur, meubilair en toegepaste kunst.
door Léon Cogniet in het Louvre, 1835
Napoleon had zijn expeditie naar Egypte goed uitgerust. Hij wilde er niet alleen een militaire veldtocht van maken, maar ook een wetenschappelijk en cultureel succes. Daarom reisden in 1798 niet minder dan 167 wetenschappers en kunstenaars mee. Léon Cogniet schilderde in 1835 bovenstaande voorstelling op een plafond in het Louvre waarop je de wetenschappers en kunstenaars rondom Napoleon aan het werk ziet. Het is een romantische voorstelling die precies past in zijn tijd.
Benjamin Zix maakte dertig jaar eerder een classicistische prent van Dominique Vivant-Denon, de meest vooraanstaande kunstenaar van Napoleon in Egypte. We zien hem aan het werk in het Louvre waar hij zijn tekeningen en ervaringen verwerkt in Voyages dans la Basse et la Haute Egypte pendant les campagnes de Bonaparte, en 1798 et 1799 dat in twee delen verscheen in 1802.
Ook na 1900 zou Egypte niet meer verdwijnen uit de reis- en filmindustrie, de twee westerse industrieën bij uitstek waar de romantiek en het escapisme onderdak vonden.
Ongeveer honderd jaar na de eerste golf overspoelde de Egyptomania ook de Verenigde Staten. Hoogtepunten waren de film Cleopatra (1917) die van Theda Bara een ster maakte en de ontdekking van het graf van Toetanchamon door Howard Carter in 1922. Opnieuw gingen sfinxen, obelisken en hiëroglyfen een rol spelen in de architectuur en de toegepaste kunsten, ditmaal in het streng gestileerde art deco.
Zeventien jaar na de zwijgende Cleopatra verscheen er een sprekende Cleopatra (1934), gespeeld door Claudette Colbert. Het zou nog bijna dertig jaar duren totdat Elisabeth Taylor de ultieme Cleopatra (1963) speelde.