Annus horribilis [ 2 ]

gelezen in Quatrevingt-Treize (1793) van Victor Hugo
in combinatie met de oorspronkelijke illustraties uit 1874 van Émile Bayard

1793Vorige week kreeg ik van Michaela de Nederlandse vertaling van Quatrevingt-treize, de laatste roman van Victor Hugo. Ik had mij voorgenomen in juli op een Franse camping een begin te maken, maar ik kon niet wachten. Ik las het eerste hoofdstuk en het boek had mij te pakken. Het overrompelde mij. De flaptekst had mij hier overigens al voor gewaarschuwd: “Hier wordt geen geschiedenis geschreven, hier wordt de lezer meegetrokken in de chaos van de gebeurtenissen en ondervindt hij aan den lijve wat en wie er allemaal op het spel staat, als in het jaar van de Terreur de contrarevolutie losbreekt onder koningsgezinde boeren in de Vendée.”

1793 is een magistrale roman. Na 141 jaar werd deze eindelijk in het Nederlands vertaald en dat moet een zware klus geweest zijn voor Tatjana Daan. Hugo doorspekte zijn verhaal met details over de Franse Revolutie waarbij de lezer “getrakteerd” wordt met ruim 500 noten. Veel fact- en namedropping dus, en voor de lezer die het verschil niet weet tussen jacobijnen, girondijnen, cordeliers, hébertisten en montagnards zal het verhaal soms stroef lezen. Ook als je redelijke voorkennis hebt, moet je toch steeds bladeren naar de toelichting bij de noten achterin het boek. Maar wat komt de Franse Revolutie dan tot leven!

De vertaalster zal het niet altijd gemakkelijk hebben gehad met het vertalen van tijdgebonden woorden (bijvoorbeeld van kledingstukken) en jargon (zoals scheepstermen en militaire benamingen). Zo kwam ik enkele malen Nederlandse woorden tegen waar ik maar zelden van hoor of die ik nog niet kende. Dat zijn ook de cadeautjes die je krijgt bij het lezen van een historische roman: niet alleen de blik op de geschiedenis maar ook de taal wordt verruimd.

1793
In het Eerste Boek van het Tweede Deel (Cimourdain) schrijft Hugo iets over het omvertrekken van het ruiterstandbeeld van Lodewijk XIV op de Place Vendôme op 12 augustus 1792. Het beeld had er op de dag af 100 jaar gestaan. (illustratie van Émile Bayard)

Ik las de eerste 150 bladzijden in combinatie met de oorspronkelijke illustraties uit 1874 van Émile Bayard die ik vond op gallica.bnf.fr. Émile Bayard is niet zo bekend als zijn tijdgenoot Gustave Doré maar wel wereldberoemd geworden door zijn illustratie van Cosette uit Hugo‘s andere roman Les Misérables uit 1862.

Een paar weken terug citeerde ik een beschrijving van Georges Danton door Jo van Ammers-Küller in De Sans-culotten. Ook Hugo voert Danton in zijn roman op, samen met Robespierre en Marat. Danton was niet moeders mooiste. “Hij heeft een neus als een platgeslagen karbonkel boven een mond, die als een snuit van een dier vooruitsteekt.” schreef Van Ammers-Küller. Hugo deed het op zijn manier:

Le grand, débraillé dans un vaste habit de drap écarlate, le col nu dans une cravate dénouée tombant plus bas que le jabot, la veste ouverte avec des boutons arrachés, était botté de bottes à revers et avait les cheveux tout hérissés, qnoiqu’on y vît un reste de coiffure et d’apprêt; il y avait de la crinière dans sa perruque. Il avait la petite vérole sur la face, une ride de colère entre les sourcils, le pli de la bonté au coin de la bouche, les lèvres épaisses, les dents grandes, un poing de portefaix, l’œil éclatant.
 
Bron: Deuxième Partie: à Paris – Livre Deuxième – Le Cabaret de la Rue du Paon
1793
Danton, Marat en Robespierre in Le Cabaret de la Rue du Paon (illustratie van Émile Bayard)

1793 [ gutenberg.org ]