Georg Wilhelm Friedrich Hegel is bij het grote publiek bekend als de man van these-antithese-synthese. Dat is het eenvoudigste schema waarmee het dialectische proces kan worden weergegeven. Hegel presenteerde zijn filosofie in 1807 in zijn hoofdwerk Phänomenologie des Geistes, dat zelfs onder academische filosofen bekend staat als zeer abstract en moeilijk leesbaar.
Gewone stervelingen komen met Hegel meestal niet veel verder dan het bovenstaande denkschema, al dan niet met de toevoeging dat het dialectische proces zich in en door de geschiedenis voltrekt. Voor Hegel weerspiegelt de (wereld)geschiedenis de absolute Geest die daarin steeds meer tot zichzelf komt. Zijn opvatting van geschiedenis is dus uitgesproken teleologisch en helemaal gericht op vooruitgang. Nu zouden we dit “de weg van het voortschrijdende inzicht” noemen.
Hegels filosofie had een enorme invloed op de filosofie van de negentiende eeuw, vooral in de eerste helft. Daarna zou de kritiek op zijn denken toenemen. In de eerste plaats door links-Hegelianer als Ludwig Feuerbach, Karl Marx en Max Stirner. Bovendien zou de pessimistische filosofie van Arthur Schopenhauer na 1850 toegang vinden bij een breder publiek en gehakt maken van het optimisme en het redelijke in de filosofie van Hegel.
Duitse kranten besteden dit jaar veel aandacht aan zijn 250e verjaardagsfeestje. Daarbij is de insteek telkens “de betekenis van Hegel voor onze tijd”. Wat is er in zijn filosofie nog steeds geldig (universeel) en wat is er inmiddels achterhaald (tijdgebonden)? Wat kunnen we met zijn filosofie zeggen over een verenigd Europa, de klimaatcrisis, emancipatie, enz…? En hoe kunnen we de huidige polarisatie verbinden met de dialectiek van Hegel? Kunnen links en rechts zich “aufheben” in een synthese?
Hegel wordt in de Stammbaum des Geistes als een soort Christusfiguur in het centrum geplaatst, in dit geval in het centrum van de geschiedenis van de filosofie, als de denker die het klassieke denken met het moderne denken verbindt. Dat hij die plek krijgt toebedeeld, heeft alles te maken met de Franse Revolutie, dé centrale gebeurtenis die de piramide van de samenleving op de kop zette. Toen Hegel in de jaren 1820 professor was in Berlijn en men in heel Europa de klok weer had teruggedraaid, bleef hij tegenover zijn studenten de blijvende betekenis van de Franse Revolutie benadrukken. De Restauratie zou niet “het einde van de geschiedenis” zijn, maar een reactionaire stap in de historische ontwikkeling van voortschrijdende emancipatie van de absolute geest.
Hegel over de betekenis van de Franse Revolutie