Tot voor kort had ik het vooroordeel dat de schilderkunst van de achttiende eeuw nauwelijks de moeite waard was. Alles was in de zeventiende eeuw al gedaan en in het laatste kwart van die eeuw kwamen die vreselijke pruiken al en werd de schilderkunst even poezelig als de mannen verwijfd. Mea culpa voor dit verschrikkelijke vooroordeel! Om boete te doen, heb ik mij de laatste tijd op de schilderkunst van de achttiende eeuw gestort, met name op portretten.
Enkele dagen geleden schreef ik al iets over de schilders Nicolas Largillière (1656-1746) en Pompeo Batoni (1708-1787), wat mij betreft achttiende eeuwse meesters. De schilderkunst in deze merkwaardige eeuw verrast mij telkens weer en een van de verrassingen heet Johann Zoffany. Deze van origine Duitse schilder die vooral in Engeland gewerkt heeft, conformeerde zich voorbeeldig aan zijn opdrachtgevers en tegelijkertijd was hij schaamteloos in zijn openlijke bewondering voor Rembrandt. Nu hoef je je voor Rembrandt al tweehonderd jaar niet meer te schamen, maar in de achttiende eeuw konden Rembrandt’s schilderijen over het algemeen geen goedkeuring wegdragen. Te boers, te grof, te onbeschaafd, zo oordeelde men in de ‘galante tijd’. Maar de schilders herkenden zijn genie. Ook Zoffany‘s tijdgenoot Joshua Reynolds heeft veel naar Rembrandt gekeken en citeerde hem in zijn pose.

beiden als Rembrandt
In de achttiende eeuw wordt de portretschilderkunst vooral door de Engelse schilders Thomas Gainsborough, Sir Joshua Reynolds, Sir Thomas Lawrence en George Romney op een zeer hoog niveau gebracht. Toch was het de Duitser Johann Zoffany die de lievelingsschilder van koning George III (1738-1820) werd. Niet alleen in Engeland bereikte hij als schilder het hoogst haalbare. In 1776 werd hij door keizerin Maria Theresia (1717-1880) in de adelstand verheven. Zoffany was ook een avonturier en maakte van 1783 tot 1789 een grote reis naar Indië. Twee maanden geleden is er in Engeland een biografie over hem verschenen met als titel Johan Zoffany: Artist and Adventurer

Zoffany schilderde overgedetailleerde schilderijen die een kunstcollectie moest inventariseren, met de trotse eigenaar tussen de kunstwerken in.
In his early years in England, Johan Zoffany (1733-1810) was as much in demand as a portrait artist as Sir Joshua Reynolds and Thomas Gainsborough. Following in the footsteps of Hogarth, for whom he had the greatest admiration, he developed the art of the „conversation piece„ – the group portrait – and made the genre uniquely his own. As a painter at the court of King George III, he became a particular favourite of the Queen, Charlotte of Mecklenburg, who felt at home with this talented German-born artist who spoke her own language and who depicted her growing young family in a way that was both touching and unusually informal.

After being nominated by the King himself to membership of the Royal Academy of Arts, the artist – dogged by the want of money and need for escape – was offered the chance to accompany the naturalist Joseph Banks on the second Cook expedition to the South Seas, but their ship was deemed unseaworthy and the voyage was cancelled. In desperation, Zoffany turned to the Queen who agreed to send him to Florence to paint the Grand Duke’s renowned collection of paintings in the gallery of the Uffizi known as „The Tribuna„.
Bron: suebond.co.uk

The Academicians of the Royal Academy