“Wij leven in een bezeten wereld. En wij weten het.” Zo begint In de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onze tijd van Johan Huizinga. Het boekje is een uitwerking van een voordracht die hij op 8 maart 1935 in Brussel gaf. Ik heb de derde druk uit november 1935 in mijn bezit. Huizinga zag zich genoodzaakt door ‘de gebeurtenissen die sinds de zomer van 1935 de wereld in spanning houden’ deze druk in het najaar ingrijpend te herzien en beschouwde de derde druk als de definitieve.
Die gebeurtenissen in 1935 waren overigens de vaststelling van de Neurenberger Rassenwetten op 15 juli en de versterking van de Italiaanse troepen in Italiaans-Somaliland en de daarop volgende inval in Abessinië. Met deze inval werd de Volkenbond voor schut gezet. Haile Selassie en zijn volk moesten aan hun lot worden overgelaten. De oude koloniale grootmachten Engeland en Frankrijk waren niet in staat tot een militaire interventie. Nadat in 1933 Japan al op pijnlijke wijze de machteloosheid van de Volkenbond had aangetoond, durfden de fascistische dictators Mussolini, Hitler en Franco in Europa de Japanse agressie wel te volgen. De wereld stond erbij en keek ernaar.
In deze dreiging waarin de democratie en de wereldvrede op het spel stonden, hield Huizinga zijn voordracht in Brussel. Zijn sombere visie staat in de traditie van het cultuurpessimisme dat na de Eerste Wereldoorlog de kop heeft opgestoken. Toch zag Huizinga zichzelf niet als een pessimist, maar als een optimist. Cultuurpessimisme en optimisme hoeven elkaar niet uit te sluiten.
Bron: bol.com/nl