geschiedenis en identiteit

Gisteren publiceerde Trouw in de bijlage Letter & Geest een bewerkte versie van de Ketelaar-lezing gehouden door de publicist Paul Scheffer. Deze bekritiseert de gebrekkige omgang met het (nationale) verleden als symptoom van een algemener cultureel tekort en pleit voor een canon van historische en literaire teksten. Tot voor kort werden zulke ideëen weggehoond met het argument “dat een canon thuishoort in een hiërarchische samenleving waarin het volk met doctrinaire middelen wordt ingepeperd welke gedachten we er op na moeten houden en welke niet.”

Paul Scheffer
Paul Scheffer:
wie zijn vrijheid niet in het verband weet te brengen met het verleden, herkent de bedreigingen niet wanneer ze zich aandienen in de eigen tijd

Scheffer ziet de laatste jaren een duidelijke toename van belangstelling voor geschiedenis. De decennialang overheersende relativistische visie en verwaarlozing van historisch besef lijkt langzaam plaats te maken voor een visie met een canon en een terugkeer naar de chronologische benadering en periodisering.

De ravages van een ondoordacht relativisme zien we terug in de hedendaagse geschiedenisboeken. Neem het lesboek Sprekend Verleden. Vanaf de eerste bladzijde slaat het relativisme je tegemoet: “Ieder verhaal is afkomstig van iemand die alles vanuit zijn eigen standpunt bekijkt en beschrijft of vertelt.” Gezegd wordt dat iedereen dat wel kent van een ruzie in de klas: Iedereen zegt dat de ander het gedaan heeft en zo is het ook in het groot. Iedereen bekijkt alles vanuit zijn eigen standpunt immers: dus de Turken zeggen dat de Armeniërs zijn begonnen en de Armeniërs zeggen dat de Turken zijn begonnen. Zo eenvoudig is het.

Het Nationaal Archief | Het Geheugen van Nederland