Categorie archief: schilderkunst

virtueel reizen met Geert [ 5 ]

gelezen: Reizen zonder John (2012) van Geert Mak
Montana

In 2010 volgde Geert Mak opnieuw de reis die John Steinbeck precies een halve eeuw eerder met zijn hond Charley dwars door de Verenigde Staten maakte. Travels with Charley verscheen in 1962, Reizen zonder John in 2012. Sindsdien zullen honderden (wellicht duizenden) lezers na het lezen van een van deze boeken (of beide boeken) deze reis zelf ook gemaakt hebben. Ik heb besloten thuis te blijven en de reis from coast to coast virtueel na te reizen. In mijn bagage zitten de kaarten uit de serie The Making of America (1982-1988) en Google streetview.
Deel 5: Montana

Zoals ik al eerder schreef, reist Geert Mak in Reizen zonder John over drie sporen: het geografische, het historische en het biografische (John Steinbeck). Vaak wordt snel heen en weer geschakeld, maar soms blijft hij bladzijden lang bewust in één spoor om zijn verhaal meer diepgang te geven.

virtueel reizen
virtueel reizen van North Dakota naar Montana

Zo zitten er in Reizen zonder John minibiografieën over presidenten en schrijvers, nationale verhalen zoals de Grote Depressie, de opkomst en ondergang van de Amerikaanse spoorwegen, the American Dream en de positie van de vrouw in de jaren vijftig en zestig. Ook de zwarte bladzijden van de Amerikaanse geschiedenis ontbreken niet. Allereerst is er het verhaal van de oorspronkelijke bewoners van Amerika die in de negentiende eeuw in reservaten bijeen werden gedreven. En natuurlijk ook het verhaal van de Afro-Amerikanen die tot 1863 in slavernij leefden maar honderd jaar later pas in heel Amerika burgerrechten kregen.

theodore rooseveltIn Medora, in het uiterste Oosten van North Dakota is er een prima aanleiding om te vertellen over Theodore Roosevelt (1858-1919). Medora ligt aan de rand van het Theodore Roosevelt National Park in de badlands van North Dakota. De jonge Roosevelt streek hier in 1884 neer, in een periode dat de frontier (en daarmee het Wilde Westen) ophield te bestaan. Maar Roosevelt leefde er als een westernheld.

Van het stoere imago dat hij in Medora opbouwde, maakte hij later dankbaar gebruik toen hij na de moord op William McKinley op 14 september 1901 de 26e president van de Verenigde Staten werd. Twee ambtstermijnen volgden. Roosevelt kreeg vele bijnamen, waaronder “Teddy the Trustbuster” door zijn strijd tegen de grote kartels van banken, spoorwegen en kolenmijnen.

Theodore Roosevelt was Republikein, maar de Republikeinse partij was aan het begin van de twintigste eeuw een heel andere partij als honderd jaar later. Het was een brede volkspartij en Roosevelt moest niets hebben van het roofkapitalisme en juichte zelfs de opkomst van de vakbonden toe. Hij werd een voorbeeld voor verschillende presidenten uit de 20e eeuw. Niet alleen voor partijgenoten als Reagan en Bush, maar vooral voor Democraten als F.D.Roosevelt, Kennedy en Johnson.

Medora website
Op de website medora.com impressies van de Roosevelt Show waarin een acteur en lookalike in het toeristische seizoen avond aan avond optreedt. Vrijwel iedere Amerikaan kent “Teddy” zoals hij eruit zag tijdens zijn presidentschap (1901-1909). Maar toen hij in Medora verbleef, was hij een jongeman.

In Medora is “Teedie” nog altijd springlevend. Er staat een standbeeld van hem, er is een klein museum en dus ook een nationaal park dat naar hem genoemd is. Hij wordt gezien als een van de grondleggers van het Amerikaanse natuurbehoud. Rond 1890 was de uiterste grens van de Verenigde Staten (de Pacific) bereikt en hield de frontier op te bestaan. De VS was nog steeds een reusachtig land, maar niet meer grenzeloos. Dat maakten sommige Amerikanen er van bewust dat de Amerikaanse wildernis ontsloten was en nu bescherming nodig had. Dramatisch is het verhaal van de Amerikaanse bizon. Naar schatting graasden er in 1800 op de Amerikaanse prairies nog tachtig miljoen bizons. In 1890 was de bizon bijna uitgeroeid.

Albert Bierstadt
The last Buffalo (1888) van Albert Bierstadt

Na de badlands aan de oostgrens van North Dakota begint de staat Montana. het landschap verandert abrupt. “Montana ontrolt zich in al zijn liefelijkheid.” schrijft Mak. Ongeveer 80 kilometer voor het beginpunt van de Interstate 94 in Billings (104.170 inwoners in 2010) liggen de plaatsjes Bighorn en Custer. Ze herinneren ons aan namen die voor de Amerikanen even traumatisch zijn als Pearl Harbour. In de Slag bij Little Big Horn op 24 juni 1876 werd hier vlakbij George Armstrong Custer gedood samen met 268 cavaleristen van de Zevende Cavalerie.

Custer was een trotse en flamboyante man, die zich graag in de belangstelling bevond. Hij weigerde versterking van de aanwezige Gatling guns en de Tweede Cavalerie; het moest een overwinning worden voor de 7e alleen. De indianen hadden ongeveer drie keer zoveel krijgers als de aanvalsgroepen van Custer. Het geldt daarom als een tactische fout van Custer om zijn groep op te splitsen terwijl hij al in de minderheid was. Doordat zijn opponenten een omtrekkende beweging maakten zag Custer dat hij omsingeld werd. Hij beval zijn soldaten om hun paarden neer te schieten om zo een bescherming te vormen tegen kogels van de oprukkende Indianen. Custer en de meeste van zijn mannen zijn hierna gedood. Uit recent onderzoek (voornamelijk aan de hand van de vindplaats van de kogels en de locatie van de lijken) blijkt dat er meer sprake was van grote paniek en wegvluchten dan een heroïsche “last stand”.
custers last stand
In werkelijkheid was de Last Stand van Custer en zijn Zevende Cavalerie niet zo heroïsch als dat Edgar Samuel Paxson deze schilderde. De mannen werden roemloos afgeslacht.

Volgens Mak was de nederlaag bij Little Big Horn de illustratie van een typisch fenomeen bij de Amerikaanse strijdmacht: een blindheid als gevolg van overmoed en misplaatst superioriteitsgevoel. Ook in de oorlogen die Amerika na 1945 voerde, ziet hij deze fatale combinatie van superioriteitsgevoel en overmoed weer opduiken, vooral in de oorlogen in Vietnam, Irak en Afghanistan.

Na de totale nederlaag van de Amerikaanse cavalerie bij Little Big Horn in 1876 was het verhaal nog niet uit. Veertien jaar later volgde een macabere epiloog bij Wounded Knee (South Dakota). Er werden ruim 300 Lakota afgeslacht.

Op 29 december 1890 maakte een groep aanhangers van de nieuw opgerichte Ghost Dance religie een lange tocht naar het Pine Ridge Indian Reservation, in een poging te ontsnappen aan hun arrestatie. Ze trokken zuidwaarts door het Badlands National Park. Op de besneeuwde oevers van Wounded Knee Creek (Chankwe Opi Wakpala) werden zowat 300 Lakota mannen, vrouwen en kinderen afgeslacht in een gewelddadige ontmoeting met Amerikaanse soldaten. Het Bloedbad van Wounded Knee maakte op een verschrikkelijk manier een einde aan een lange reeks gewapende conflicten tussen inheemse indiaanse volkeren en de Amerikaanse regering.
Iedere zestigplusser kan zich nog wel de wereldhit van Redbone uit 1973 herinneren: we are all wounded at wounded knee Deze maand is het precies een halve eeuw geleden dat dit nummer wekenlang op nummer 1 stond in de top 40.
They made us many promises
But always broke their word
They penned us in like Buffalo
Drove us like a heard
And finally on the reservation
We were going for our preservation
We were all wiped out by the seventh Calvary
You and me you and me.
 
Now we make our promises
We won’t break our word
Well sing, sing, sing out our story
Till the truth is heard
There’s a whole new generation
Which will dream of veneration
Who were not wiped out by the seventh Calvary
You and me you and me.

schilderkunst als reclame

De reclamecampagne Everywhere you go You can be sure of Shell 1932-1939

Dat de kunstenaar die buigt voor commercie zijn autonomie en vrijheid zou verliezen is een hardnekkig vooroordeel. Daardoor lijken reclame en kunst vaak twee verschillende werelden die als schepen in de nacht langs elkaar heenvaren. Toch kunnen kunst en reclame heel goed samengaan waardoor dit strenge onderscheid dus wordt opgeheven. Een van de beroemdste voorbeelden van een reclamecampagne waarbij moderne schilderkunst werd gebruikt, is de Everywhere you go You can be sure of Shell campagne uit de jaren dertig. Deze werd gestart door de legendarische art director Jack Beddington (1893–1959). In 1932 begon hij voor Shell-Mex & BP als director of publicity leiding te geven aan deze campagne. Tientallen Engelse kunstschilders werden uitgenodigd om een schilderij te maken van een landmark in het Verenigd Koninkrijk. Onder hen waren ook de twee beroemde Engelse schilders uit het interbellum: Paul Nash (1889/1946) en Graham Sutherland (1903/1980).

Shell
schilderijen van Edward Bawden, Paul Nash, L.H.Rosoman en Graham Sutherland

Dat schilderijen gebruikt worden voor een affiche van een tentoonstelling of op een postzegel is niet bijzonder, maar als een wereldmerk dit doet voor een reclamecampagne, is dat bijzonder. De campagne was een groot succes en dat bleef zich in de jaren dertig verlengen doordat steeds nieuwe kunstenaars aan een lange reeks werden toegevoegd.

Shell
Graham Sutherland en Paul Nash kozen onderwerpen die aansloten bij hun abstraherende stijl. Toen de campagne in 1932 begon waren art deco en surrealisme de dominante stromingen van het interbellum.

De campagne verscheen op affiches die aangeplakt werden op vrachtwagens en treinen, zodat het een soort reisaffiches werden waarbij de reizigers zich ervan bewust werden dat de brandstof van Shell/BP het hen mogelijk maakte om Britain’s landmarks te bezoeken.

Shell
schilderijen van Harold Steggles, T. Gentleman, J.S. Anderson en Pamela Drew

The range of artists, designers and illustrators whom Beddington commissioned for Shell-Mex and BP’s lorry bill series was eclectic and remarkable. They included Edward Ardizzone, John Armstrong, Lord Berners, Vanessa Bell, Frank Dobson, Tom Eckersley and Eric Lombers, Clifford and Rosemary Ellis, Hans Feibusch, Clive Gardiner, Ben Nicholson, Barnett Freedman, Duncan Grant, Rowland Hilder, Tristram Hillier, Curtis Moffatt, Cedric Morris, Charles Mozley, Paul Nash, John Piper, Tom Purvis, Hans Schleger, Graham Sutherland and Carel Weight. {Bron: ivpda.com]

Shell Art and Advertising [ivpda.com]

Kuifje in de Kaukasus [ 2 ]

De held van onze tijd (1840)
als literaire reisgids voor de Kaukasus

De held van onze tijd wordt gezien als de eerste Russische psychologische roman. Maar het is meer dan dat. Het is ook een avonturenboek. En het kan gebruikt worden als literaire reisgids voor de Kaukasus. In de vorige aflevering werd de Georgische militaire weg in vogelvlucht bekeken. Deze werd na de annexatie van Georgië in 1801 door Rusland aangelegd van Vladikavkaz naar Tbilisi. De weg volgt aanvankelijk de rivier de Terek die door de nauwe Darjalkloof stroomt. Daarna loopt de route over de Jvaripas (2395 m.) en daalt dan af naar Tbilisi. In het eerste verhaal volgen we de fictieve verteller en zijn metgezel Maxim in omgekeerde richting naar Vladikavkaz.

djaralkloof
De Darjalkloof vanuit het noorden gezien.

De Darjalkloof ligt aan de oostvoet van de 5047 meter hoge Kazbek, en begint aan de noordkant van Stepantsminda bij de Tsjcheri, een linkerzijrivier van de Terek. De kloof doorklieft de “axiale zone” van de Grote Kaukasus en is een zeer rotsige corridor van de Terek door de Chochibergrug ten westen en de Sjavanabergrug ten oosten. Deze twee bergruggen lopen parallel (lateraal) aan de hoofdkam van de Grote Kaukasus en omsluiten feitelijk het brongebied van de Terek met hoge bergruggen waarbij de Darjalkloof de enige uitgang is. Door de kloof en langs de rivier loopt de historische Georgische Militaire Weg, tegenwoordig ook bekend als de S3 (E117).De kloof kent verticale rotswanden tot 1000 meter hoogte.[1] Het smalste, meest rotsachtigste en moeilijkste deel van de Darjal is tussen twee zijrivieren van de Terek: de Amali en Chde.
 
Bron: nl.wikipedia.org

Lermontov bergpas
Darjalkloof
Op deze foto is goed te zien hoe nauw de kloof is.

Hoewel Petsjorin, de hoofdpersoon uit De held van onze tijd allesbehalve een romanticus is, is de setting juist wild romantisch. Hierdoor ontstaat er in de roman een spanning tussen realisme en romantiek. Nog steeds loopt er een literair debat over de vraag in hoeverre Lermontov de romantiek vertegenwoordigde en in hoeverre het realisme.

Met de onherbergzame Kaukasus koos Lermontov voor een decor dat we zijn gaan associëren met een bepaald soort romantiek. Deze donkere romantiek zien we ook in de landschappen van Caspar David Friedrich en Joseph Mallord William Turner. Het gaat hier om een grenservaring ten opzichte van de natuur waarbij de mens, net zoals het iconische beeld van de eenzame bergwandelaar van Friedrich, letterlijk en figuurlijk “op het randje” komt te staan. De grootsheid maar ook de onverschilligheid van de natuur, doen hem duizelen.

Devilsbridge1802
William Turner
The Devil’s Bridge and Schöllenen Gorge, 1802

De theoloog Rudolf Otto (1869-1937) heeft dit het numineuze genoemd. Lang voordat Otto hier een naam aan gaf, schreef Lermontov hierover: “Zodra we ons van de maatschappelijke orde verwijderen en dichter bij de natuur komen, worden we immers weer kinderen, of we willen of niet. Alles wat we hebben aangeleerd valt van ons af.” Deze grenservaring is kenmerkend voor de donkere romantiek bij Friedrich en Turner, die uitdrukkelijk geen zoetsappige romantiek is.

Het gaat in deze donkere romantiek om een grenservaring ten opzichte van de natuur waarbij de mens, net zoals het iconische beeld van de eenzame bergwandelaar van Friedrich, letterlijk en figuurlijk “op het randje” komt te staan.
Turner
In 1809 maakte Turner opnieuw een aquarel van de zogenaamde duivelsbrug bij de Sint Gotthard Pas De nauwe doorgang en de diepe afgrond vertonen grote gelijkenis met de Darjalpas.

De vraag is in hoeverre dergelijke romantiek nog romantisch is. Of is deze juist realistisch? In de berglandschappen die Lermontov in woord en verf aan ons heeft nagelaten, laat hij niet alleen het sublieme van de woeste, oorspronkelijke natuur zien, maar ook de onverschilligheid van de natuur ten opzichte van de mens. Eigenlijk legt hij net als Schopenhauer de blinde wereldwil bloot, waarvan de mens de speelbal is.

Van nature deinst de mens voor de natuurkrachten terug, maar tegelijkertijd confronteren deze hem met de noodzaak tegen de natuur te vechten en deze te bedwingen. “Het monster in de bek kijken en de strijd aangaan” zouden we realisme kunnen noemen, als je tenminste stelt dat het accepteren van de werkelijkheid het voornaamste kenmerk van realisme is. De waas voor onze ogen die de vijandige wereldwil als “schoonheid” ziet, zouden we vervolgens romantisch kunnen noemen.

Thomas Cole
De Amerikaanse landschapsschilder Thomas Cole koppelde in zijn schilderij The Expulsion from the garden of Eden (1828) de vijandige natuur aan de zondeval. Doordat de mens ongehoorzaam was geworden aan de wil van God, had hij kennis gekregen van goed en kwaad en werd hij verdreven uit het Paradijs en in de tijd geworpen waarin hij moet overleven in de vijandige natuur.

Als we de spanning tussen romantiek en realisme op deze manier benaderen, kunnen we deze ook betrekken op onze eigen tijd. Zo zouden we de vraag kunnen stellen in hoeverre we realistisch omgaan met klimaatverandering. Accepteren we klimaatverandering als natuur(ramp)? Of willen we klimaatverandering inperken tot menselijke schuld, waardoor we de natuur kunnen zien als iets kwetsbaars waar wij boven staan?

The Caucasus Mountains, in the spirit of writer Lermontov [washingtonpost.com]
That Black, Dragon-Haunted Pass: The Mystery of Lermontov’s Caucasus [literarytraveler.com]
Lermontov and the Romantic Tradition: The Function of Landscape in A Hero of Our Time [jstor.org]