Categorie archief: postzegels

Mainz, Speyer, Worms

Tweede Kerstdag gezien op Arte: Wettstreit der Kathedrale (2020)

WormsOp Tweede Kerstdag zond Arte drie documentaires uit over Middeleeuwse kathedralen. Eerst deel 1 van Wettstreit der Kathedrale over de gotiek, daarna deel 2 over het romaans. Mogelijk heeft Arte de chronologische volgorde omgedraaid, omdat voor de gotiek een breder publiek te vinden is. Degenen die de smaak te pakken hebben, blijven daarna ook wel “hangen” voor deel twee over de romaanse bouwkunst. Als kers op taart werd daarna de schitterende documentaire Die Kathedrale over de bouw van de kathedraal van Straatsburg uitgezonden. Tenslotte volgde als toetje nog Kathedralen der Macht over de dom van Aken en van Capella Platina (Sicilië).

Bij elkaar ruim vier uur televisie over kathedralen. Echt iets voor de liefhebber dus. Prijzenswaardig dat Arte zich regelmatig richt op een selecte groep kijkers. Ruim vier uur film Middeleeuwse kathedralen achter elkaar is een lange zit. Ik haakte na drie uur af, maar dat kwam omdat het al laat op de avond was. Veel was mij al bekend, maar de schitterende computeranimaties over de constructie van een kathedraal voegden veel toe. In Wettstreit der Kathedrale ging het niet alleen over architectuur, maar ook over de culturele factoren achter de bouw van kathedralen, zoals de machtsstrijd tussen de verschillende bisdommen.

MainzDeel twee over de romaanse bouwkunst beperkte zich tot de drie Rijnlandse Kaiserdome, die van Mainz, Speyer en Worms. Dat was een prima keuze. Zo kon er ingezoomd worden op de overgang tussen ottoonse, salische en staufische bouwkunst in het Rijnland. Het werd ingeleid met een geschiedenis van het christendom in vogelvlucht tot het jaar 1000. In vrijwel alle verhandelingen over het romaans wordt het magische jaar 1000 aangewezen als het geboorteuur van de romaanse bouwexplosie van de elfde eeuw. Tot het jaar 1000 was er een collectieve vrees voor de Apocalyps die zich baseerde op een fragment uit de Openbaringen van Johannes. Toen het jaar 1000 eenmaal was aangebroken en de catastrofe uitbleef, sloeg het pessimisme van de weeromstuit om in optimisme. Overal in Europa begon men kerken te bouwen.

Het leek of de wereld haar ouderdom afschudde en zich hulde in een witte mantel van kerken.

Radulfus Glaber

“Het leek of de wereld haar ouderdom afschudde en zich hulde in een witte mantel van kerken”, schreef de Franse geschiedschrijver Radulfus Glaber (985-1047) aan het begin van de 11e eeuw. Kort na het jaar 1000 begon de bouw van grote romaanse kerken in Bamberg (1002-1012), Hildesheim (1010-1033), Merseburg (1015-1021), Echternach (1016-1031) en Paderborn (1016-1036). Maar de aandacht in de documentaire ging uit naar de kathedraal van Mainz, Speyer en Worms omdat deze verbonden waren met de drie dynastieën in het Heilige Roomse Rijk en drie typen romaans die naar deze dynastieën genoemd zijn: ottoons (960 tot 1025), salisch (1025-1125) en staufisch (1125-1250).

De oudste bisdommen in Duitsland waren die van Trier en Keulen (derde eeuw) en Mainz (vierde eeuw). Karel de Grote maakte deze bisdommen tot het kerngebied van zijn christelijke rijk. Rond deze drie bisdommen ontstonden invloedssferen. De invloed van Mainz was het grootste en reikte helemaal van Noord-Duitsland (Verden) tot aan Italië (Chur) en in het Oosten tot aan het huidige Tsjechië (Olomuc). De eerste kerken in Mainz waren van hout, maar onder bisschop Willigis (940-1011) werd in 975 begonnen aan een grote kerk in steen. Helaas brandde deze op de dag van de inwijding in 1009 al af. De kerk werd herbouwd en in 1036 voltooid. Maar een brand maakte in 1081 opnieuw een einde aan deze kerk. Onder keizer Hendrik IV begon toen de bouw van de huidige dom van Mainz.

Mainz
1000 jaar Dom van Mainz 975-1975
Dom van Mainz
 
De financiering van keizer Heinrich IV is van groot belang voor de bouwgeschiedenis van de kathedraal van Mainz. Heinrich IV had eerder al de kathedraal van Speyer laten herbouwen en begon rond 1100 in Mainz met de bouw van de door brand verwoeste kathedraal. Hij liet het oude uiteinde van het oostelijke gebouw vervangen door een apsis met grote blinde arcades en een zogenaamde dwerggalerij. Zo’n element is voor het eerst te vinden in de Dom van Speyer. De oostelijke apsis van de Dom van Mainz is het tweede voorbeeld. Daarboven is een gevel met vijf nissen die van rechts en links oprijzen. Dit motief is waarschijnlijk ook overgenomen uit de dom van Speyer.
 
Bron: nl.wikipedia.org

In 1027 werd Koenraad II de keizer van het Heilige Roomse Rijk en voerde daarmee de Salische dynastie aan die tot 1125 vier keizers zou voortbrengen. Koenraad II had de ambitie opgevat om in Speyer aan de Rijn de grootste kerk ten Noorden van de Alpen te laten bouwen. De bouw van de dom in Speyer begon in 1030. Koenraad II maakte de voltooiing niet meer mee, want hij stierf in het jaar 1039 in Utrecht. Onder zijn opvolger Hendrik IV zou de dom in Speyer eindelijk voltooid worden.

Speyer
2000 jaar Speyer 10 v. Chr-1990
Dom van Speyer
 
De bouw begon rond 1030 onder de Salische keizer Koenraad II. In 1061 werd de dom ingewijd door zijn kleinzoon Hendrik IV. Deze breidde de dom tussen 1082 en 1106 aanzienlijk uit: ook het middenschip werd voorzien van een stenen kruisribgewelf, dat een spanwijdte van 14 meter had, en ook het koor werd geheel vernieuwd. Het wordt sindsdien afgesloten door een apsis met een dwerggalerij en twee torens, een type dat sindsdien in het Rijnland veelvuldig is nagevolgd. De torens hebben een achtkantige spits tussen vier topgevels. Bijzonderheid aan de dom is dat de dwerggalerij rond om het gehele bouwwerk loopt. De crypte, die geldt als de grootste bewaard gebleven zuilenhal van Europa, behoort tot de oudste bouwfase en herbergt onder meer de graven van de vier Salische keizers. Hij beslaat de ruimte onder het transept en het koor.
 
Bron: nl.wikipedia.org
Worms
1000 jaar Dom van Worms 1018-2018
Dom van Worms
 
Deze romaanse pijlerbasiliek werd grotendeels tussen 1130 en 1181 werd opgetrokken. Het is de voornaamste kerk van Worms en de kleinste van de drie Rijnlandse Kaiserdome. De dom van Worms is steiler en slanker van opzet dan de beide andere, die van Spiers en die van Mainz. De zandstenen kerk heeft zowel een oostelijk als een westelijk koor, die elk door twee ronde traptorens geflankeerd worden, een achtkante vieringtoren en een eveneens achtkante toren boven het westkoor. De dom kent verschillende voorgangers. De Wormser bisschop Burchard begon na het jaar 1000 met de bouw van een geheel nieuwe kerk, die in 1018 werd ingewijd in aanwezigheid van de keizer, maar al spoedig grotendeels instortte. De herbouw vond vanaf 1130 plaats onder bisschop Burchard II en diens opvolger Konrad II, waarbij de oostkant het eerst gereed kwam. In 1181 werd de kerk opnieuw ingewijd, nog voor de voltooiing van het 13de-eeuwse westelijke koor. In de achthoekige apsis bevinden zich verschillende roosvensters.
 
Bron: nl.wikipedia.org

Wettstreit der Kathedralen [ arte.tv ]

Volmaakte Liefde

gelezen: Christus wordt weer gekruisigd
van Niko Kazantzakis

Christus wordt weer gekruisigdNadat Christus wordt weer gekruisigd in 1952 voor het eerst in een Nederlandse vertaling was verschenen, beleefde het tot 1965 herdruk op herdruk. Maar in de tweede helft van de jaren zestig verdween de belangstelling een beetje. Door de toenemende secularisatie en opkomende “eigentijdse spiritualiteit” was de signatuur van deze roman waarschijnlijk te expliciet christelijk. Maar in 2016 verscheen er ineens weer een nieuwe vertaling. De hernieuwde belangstelling voor Kazantzakis‘ roman heeft veel te maken met de huidige problematiek rond asielzoekers. Trouw kopte in een recensie zelfs “Dorpsnotabelen tegen vluchtelingen”.

In de vertelling van Kazantzakis staan namelijk twee groepen Grieken tegenover elkaar: de bewoners van het welvarende dorp Lykovryssi in Anatolië en een groep op drift geraakte Grieken die konden ontsnappen aan gewelddadige etnische zuiveringen van de Turken. Het verhaal speelt zich af tijdens de Grieks-Turkse Oorlog (1921-1922).

Kazantzakis
Griekenland en Cyprus gaven in 1983 een postzegel uit ter gelegenheid van het honderdste geboortejaar van Niko Kazantzakis

De focus ligt op de vraag hoe we met onze naasten moeten omgaan. Wie is bereid om vluchtelingen onderdak te bieden en alles met hen te delen? In onze post-christelijke cultuur is dit een humanistische vraag geworden, die een beroep doet op onze medemenselijkheid. Maar Kazantzakis benadert deze vraag expliciet vanuit het Evangelie en de navolging van Christus in het bijzonder. Tegelijkertijd schemert het socialisme door. Kazantzakis buigt de geest van het socialisme en de geest van het Evangelie dicht naar elkaar toe.

Maar dat is niet altijd geloofwaardig omdat de geweldloze weg van Christus en de klassenstrijd van het socialisme elkaar uiteindelijk wederzijds uitsluiten. Christus is geen vrijheidsstrijder in politieke zin want Hij is met een heel ander doel in de wereld verschenen. Zijn boodschap -liefde tot de vijand- is juist voor de onderdrukten zwaar. Maar als deze hun onderdrukkers en verachters met Gods hulp leren liefhebben, kan juist bij de onderdrukten de geest van volmaakte Liefde opbloeien.

Over deze geest van volmaakte Liefde gaat het in Christus wordt weer gekruisigd. Kazantzakis brengt deze geest in een originele vorm naar voren. In de Griekse gemeenschappen in Turkije was het gebruikelijk om de zeven jaar in de Goede Week een passiespel op te voeren. De priester en de notabelen van het dorp kozen een jaar eerder een aantal dorpelingen voor de hoofdrollen: Petrus, Jakobus, Johannes, Maria Magdalena, Judas en Jezus. Een jaar lang moesten ze zich voorbereiden op het passiespel en zich inleven in het personage dat ze moesten spelen.

Dit had voornamelijk een geestelijk doel, want door identificatie met het personage uit het passiespel ga je je eigen leven anders ervaren. Het is alsof de zon doorbreekt en je de eigen tekortkomingen genadeloos duidelijk gaat zien. In het bijzonder geldt dat voor degene die Jezus moet vertolken. In de roman is dat de jonge herder Manolios. Hij wordt voor deze rol gekozen omdat hij eigenschappen heeft die aan Jezus herinneren: hij is zachtmoedig, rustig, bescheiden en vreedzaam.

De priester en de notabelen kiezen ook een dorpeling die Judas moet spelen. Dat is de cynische en opvliegende Panayotaris. We weten natuurlijk bij voorbaat al dat Jezus door Judas verraden wordt, door het volk wordt uitgeleverd aan de bezetter en dat hij gedood wordt. Maar Kazantzakis beschrijft de innerlijke transformatie die de personages doormaken zo indringend, dat we de passie opnieuw beleven, niet als spektakelstuk, maar als ernstig spel van binnenuit.

Kazantzakis beschrijft de innerlijke transformatie die de personages doormaken zo indringend, dat we de passie opnieuw beleven, niet als spektakelstuk, maar als ernstig spel van binnenuit.

De vergelijking met de huidige situatie rond asielzoekers en die van 1922 gaat overigens nauwelijks op. De asielzoekers die nu aan de poorten van Europa staan, verschillen vaak als dag en nacht met de Griekse vluchtelingen die Kazantzakis beschrijft. In 1922 waren het voornamelijk vrouwen, kinderen en grijsaards die uit hun dorp zijn verdreven. De strijdbare mannen waren door de Turken vermoord. Bovendien kloppen de vluchtelingen in het boek bij andere Grieken aan, hun christelijke broeders en zusters. In Christus wordt weer gekruisigd zijn de moslims nu juist niet de asielzoekers maar de onderdrukkers. De Turkse agha is de baas in het Griekse dorp en bezit, net als de Romeinse bezetter in de tijd van Jezus, het geweldsmonopolie. Dat demonstreert hij door uitdrukkelijk een pistool en een vlijmscherp zwaard op zijn buik te dragen.

De slechteriken in Christus wordt weer gekruisigd zijn echter geen Turken maar Grieken: de vrek Ladas, de grootgrondbezitter Patriarcheas en Panayotaris die de rol van Judas moet spelen. De hogepriester Kajafas wordt in het passiespel niet vertegenwoordigd, maar de initiatiefnemer van het passiespel, pope Grigoris van Lykovryssi, zal Manolios tenslotte uitleveren aan de Turkse agha (Pilatus). Dat doet hij met de volgende woorden: “Zolang hij (Manolios) in leven blijft, Heer, zullen godsdienst en eer in gevaar zijn; zolang hij in leven is, worden het christendom en het Griekse ras, de twee grote krachten waarop de hoop van de wereld gevestigd is, bedreigd.” Ik las het boek in de wat oudere vertaling van André Noordbeek en vraag mij af of in de jongste vertaling van Hero Hokwerda “het Griekse ras” is blijven staan.

Christus wordt weer gekruisigd [ pknluttelgeest.nl ] | Christ Recrucified [ en.wikipedia.org ]

Saudade [ 3 ]

opnieuw gezien: Os misterios de Lisboa (2010) van Raul Ruiz

Camilo Castelo BrancoVan Simon Vestdijk wordt wel eens gezegd dat hij niet geleefd maar geschreven heeft. Zijn literaire productie was zo buitengewoon groot dat er voor het echte leven maar weinig tijd overbleef. Bij de Portugese schrijver Camilo Castelo Branco (1825-1890) kun je dat moeilijk zeggen. Ook hij produceerde enorm veel (honderden romans, toneelstukken en essays) maar had daarnaast een veelbewogen leven. Os misterios de Lisboa, een van zijn bekendste romans, die oorspronkelijk in 1853 als feuilleton verscheen in een dagblad in Porto, liet al zien dat Branco ‘kleinmenselijk’ drama van binnenuit kende.

Met deze roman vestigde hij op 29-jarige leven zijn reputatie als romancier en had toen al een dramatisch verleden achter de rug. Op zijn vierentwintigste werd hij gearresteerd omdat hij zijn overleden jonge vrouw had opgegraven. Het zou niet de laatste keer zijn dat hij in de gevangenis belandde. Later werd hij opnieuw, en nu voor langere tijd, opgesloten omdat hij een affaire had met een getrouwde vrouw. Tijdens zijn tweede verblijf in de gevangenis schreef hij in 1861 Amor de perdição (Noodlottige Liefde), een van zijn bekendste romans. Samen met Eça de Queiroz (1845-1900) is hij de grootste Portugese auteur uit de 19e eeuw. Nog altijd is literatuur minnend Portugal verdeeld in twee kampen. Je bent Camiliaan of Eça-fanaat. Als je van de een houdt, hou je meestal niet van het werk van de ander. Branco is dan ook een verplicht nummer, vergelijkbaar met Multatuli in Nederland.

In 2010 werd Mistérios de Lisboa (1854) verfilmd door Raul Ruiz. Het is een weergaloze film geworden met adembenemende fotografie, met een heel eigen visie en superieur aan het gemiddelde kostuumdrama dat je op televisie ziet dat weliswaar degelijk gemaakt is, maar toch productiewerk is. Ruiz vertelt zijn verhaal rustig en is zeer spaarzaam met takes en camerabewegingen. Zo ontstaat een contemplatieve sfeer die bijzonder goed past in de laat-romantische traditie waarin Branco schreef en de vroege negentiende eeuw waarin de verhalen van Os misterios de Lisboa zich afspelen.

Os misterios de Lisboa
Angela en Pedro, de ouders van de jonge edelman die in Os Misterios de Lisboa op zoek gaat naar zijn identiteit en in een web van vervlochten levens verstrikt blijkt te zijn.
Raul Ruiz plaatst in navolging van Kubrick zijn acteurs vaak in bevroren poses in lange statische takes en vermijdt in dialogen close ups. Zo worden zijn beelden tableau vivants.

Toen ik deze film vier jaar geleden voor de eerste keer zag, moest ik al vaak denken aan Barry Lyndon (1975) het meesterlijke ‘kostuumdrama’ van Stanley Kubrick. Raul Ruiz plaatst in navolging van Kubrick zijn acteurs vaak in bevroren poses in lange statische takes en vermijdt in dialogen close ups. Zo worden zijn beelden tableau vivants. Maar omdat het film is, wrikken de acteurs zich langzaam los uit het “schilderij” waarin ze zich bevinden. Film op het randje van de schilderkunst. Wie van dynamiek houdt, zal deze statische beelden oervervelend vinden. Maar in onze tijd van hyper bewegelijke (virtuele) camera’s vind ik deze contemplatieve benadering een verademing. Laten we onze ogen weer eens echt gaan gebruiken en ons oefenen in ‘langzaam kijken‘.

Veel werk publiceerde Camilo Castelo Branco alleen om de rekeningen te betalen, maar hij bleef altijd origineel. Hij maakte sterke personages en Portugese types, waaronder de “brasileiro” (een teruggekeerde Portugese emigrant die rijk was geworden in Brazilië), de oude Fidalgo (een edelman uit het noorden van Portugal) en de priester uit Minho. Als gevolg van syphilis werd Branco blind en leed hij aan een chronische zenuwziekte. Op 1 juni 1890 pleegde hij zelfmoord met een revolver, terwijl hij in zijn beroemde houten schommelstoel zat. (Bron: nl.wikipedia.org)

Saudade [1] | Saudade [2]

een gelovig wetenschapper

Op 5 december a.s. verschijnt bij de Deutsche Post een herdenkingspostzegel
t.g.v. de 250e geboortedag van Friedrich Schleiermacher

Veel uit de periode 1750-1850 heeft mijn bijzondere aandacht. Dat geldt zeker ook voor de theologie uit dit tijdvak. Na 1750 begon de wetenschap steeds grotere invloed uit te oefenen op het denken over mens en wereld. Natuurlijk werkte dit ook uit op het christelijke geloof. Friedrich Schleiermacher is een van de bekendste en invloedrijke theologen uit het begin van de negentiende eeuw. Daarom wordt hij wel eens de ‘de kerkvader van de 19de eeuw‘ genoemd. Hij leefde in een tijd dat de wetenschap de geloofswaarheden uit de Bijbel begon te ondermijnen. Deze ontwikkeling was tijdens de Verlichting al op gang gekomen en zette in de negentiende eeuw definitief door.

Schleiermacher Briefmarke
postzegel t.g.v. de 250e geboortedag van Friedrich Schleiermacher

Zo ontstonden er allerlei wetenschappen die de kennis op grond van de Bijbel in twijfel gingen trekken. De geologie kwam bijvoorbeeld op ramkoers te liggen met het Scheppingsverhaal. De Ierse bisschop James Ussher berekende in de zeventiende eeuw op grond van het scheppingsverhaal in Genesis dat de aarde op 22 oktober 4004 voor Christus moest zijn geschapen. De wetenschap kwam tot heel andere berekeningen. In de eerste dertig jaar van de negentiende eeuw werd de natuurlijke historie met miljoenen jaren opgerekt en ontstonden de namen van de geologische tijdvakken. Het rijtje Trias, Jura, Krijt klinkt de meeste scholieren nu bekender in de oren dan het rijtje Leviticus, Numeri, Deuteronomium. Wat Schleiermacher in zijn tijd meemaakte was een verschuiving van het christelijke, theocentrische wereldbeeld naar een wetenschappelijk, postchristelijk wereldbeeld. Op deze verschuiving, die natuurlijk ook een confrontatie was, reageerde Schleiermacher met zijn theologische geschriften. Zijn bekendste is Über die Religion. Reden an die Gebildeten unter ihren Verächtern uit 1799.

Schleiermacher worstelde met de in zijn tijd dringende vraag naar de verhouding tussen wetenschap en geloof, tussen de kennis van het hoofd en kennis van het hart. Hij vroeg zich af of het wel mogelijk is om tegelijkertijd een goed christen te zijn en een modern denkende wetenschapper, een vraag, die begrijpelijk is voor wie zijn levensgeschiedenis kent.
 
Bron: koinonia.kerkwinkel.eu

verlichte postzegels

Fransen uit de achttiende eeuw (1949)

Postzegels blijven mij fascineren. Je kunt de hele wereld ophangen aan dit kleine stukje waardepapier, een druppel uit de oceaan. Tegelijkertijd gaan postzegels ook over vormgeving en laten ze iets van de geschiedenis van de vormgeving zien. Als kind hield ik niet zo van Franse postzegels. Ze waren op ruw papier gedrukt en vaak maar in één of twee kleuren. Maar veel later ben ik juist gaan houden van gegraveerde éénkleurige voorstellingen in plaatdruk. Onderstaande serie uit 1949 van zes beroemde Fransen (Montesquieu, Turgot, Dupleix, Buffon, Watteau en Voltaire) uit de achttiende eeuw vind ik mooi. Het modernisme is hier ver te zoeken. De Victoriaanse ornamentiek die de postzegel sinds zijn geboorte vergezelt, is in 1949 nog springlevend.

Montesquieu
Montesquieu 1689-1755
Turgot
Turgot 1727-1781
Dupleix
Dupleix 1697-1763
Buffon
Buffon 1707-1788
Watteau
Watteau 1684-1721
Voltaire
Voltaire 1694-1778

Schloss Falkenlust

vandaag geeft de Deutsche Post nieuwe postzegels uit
waaronder in de serie Duitse kastelen Schloss Falkenlust in Brühl
Schloss Falkenlust
Schloss Falkenlust zu Brühl
Nur einen kurzen Spaziergang von Schloss Augustusburg in Brühl entfernt, liegt am Rande eines abgeschiedenen Wäldchens eine reizvolle Sehenswürdigkeit das Jagdschloss Falkenlust, eines der bevorzugten Jagdschlösser des Kölner Kurfürsten und Erzbischofs Clemens August (1700/-61). In nur wenigen Jahren entstand zwischen 1729 und 1737 nach den Plänen des kurbayerischen Hofbaumeisters François de Cuvilliés eine der intimsten und kostbarsten Schöpfungen des deutschen Rokoko.
 
Die Wahl des Bauplatzes für dieses Jagdschloss wurde bestimmt durch die Flugbahn der Reiher, den bevorzugten Beutevögeln der Falkenjagd. Auf dem Flug von ihren Horsten im Brühler Schlosspark zu ihren Fischgründen im Altrheingebiet bei Wesseling wurden sie von dem leidenschaftlichen Falkenjäger Clemens August und seiner Jagdgesellschaft mit abgerichteten Falken »gebeizt«.
 
Nach den Jagdvergnügungen versammelte sich die höfische Gesellschaft zu Souper und Spiel in den kostbar ausgestatteten Innenräumen des Schloss Falkenlust. Unter den vollständig erhaltenen Räumen ragen die aufwändig ausgestatteten Kabinette hervor, die bereits 1763 der junge Mozart bewunderte.
 
Bron: schlossbruehl.de