naar de gelijknamige roman uit 1997 van Patrick Rambaud
Gisteren kocht ik de graphic novel De Slag (150 pagina’s in drie delen) gebaseerd op de gelijknamige roman uit 1997 van Patrick Rambaud en getekend door de Madrileen Ivan Gil naar een scenario van Frédéric Richaud. In 1997 werd La Bataille bekroond met de Prix Goncourt, een van de belangrijkste Franse literatuurprijzen. En in de wereld van de graphic novel oogstte de bewerking van Richaud en Gil veel lof.
Vorig jaar verscheen de Nederlandse vertaling in een fraaie uitgave van de Vlaamse uitgever Microbe. De drie delen bevatten naast het verhaal ook veel aardige achtergrondinformatie. Patrick Rambaud vertelt achterin deel 1 in historische aantekeningen hoe zijn roman, naar een nooit uitgewerkt idee van Honoré de Balzac (1799-1850), tot stand kwam. Hij schotelt ons een literatuurlijst voor en een overzichtje met de leeftijd van historische personages in 1809, het jaar van de Slag bij Aspern-Eßling. Zo komen we bijvoorbeeld te weten dat Napoleon in 1809 zijn veertigste verjaardag vierde, Charles Darwin op 12 februari geboren werd en Joseph Haydn 77 was.
Voor de meeste mensen staat de Slag bij Aspern-Eßling zelfs niet in de schaduw van de veldslagen bij Austerlitz of Waterloo, maar is deze veldslag in de Vijfde Coalitieoorlog op 21-22 mei 1809 geheel onbekend. Maar iedereen met een bovengemiddelde kennis van Napoleon en zijn tijd, zal beslist van deze grote veldslag bij Wenen gehoord hebben. Het was een keerpunt in de Napoleontische oorlogen. Niet alleen omdat het de eerste veldslag was die Napoleon verloor. (Aan de Slag bij Bailén in 1808 nam hij zelf geen deel). Het was ook de eerste vernietigingsoorlog. Dat werd zes weken later nog eens bevestigd met de Slag bij Wagram op 5-6 juli 1809. De Fransen hadden hierbij een batterij van 112 kanonnen ingezet. Voor het eerst in de geschiedenis werd duidelijk dat de artillerie de cavalerie overvleugeld had. Het zou nog decennia duren voordat dit door zou dringen, maar de twee verschrikkelijke slachtingen bij Aspern-Eßling en Wagram zouden de oorlogsvoering voorgoed veranderen.
De hoofdpersoon in de roman (en in de graphic novel) is Louis-François Lejeune (1775-1848), een historische figuur. Hij had een indrukwekkende staat van verdienste. Al in 1792 nam hij als 17-jarige deel aan de kanonade van Valmy. In 1800 vocht hij onder Napoleon bij Marengo waar hij bevorderd werd tot kapitein en vijf jaar later werd hij nog eens bevorderd na zijn deelname aan de Slag bij Austerliz. Tijdens het Beleg van Zaragossa (1808-1809) werd hij kolonel. In deze rang zou hij deelnemen aan de Slag bij Aspern-Eßling.
Het verhaal opent op 16 mei 1809 met een bezoek van kolonel Louis-François Lejeune aan generaal André Masséna (1758-1817). Masséna is op dat moment druk bezig om voor zichzelf een Oostenrijks paleis leeg te laten roven. Napoleon zou in zijn memoires van Sint-Héléna opmerken: Masséna a bien volé. Lejeune is verbindingsofficier en brengt Masséna het nieuws dat Napoleon wil dat er een 800 meter lange brug over de Donau wordt gebouwd. Het is de opmaat voor de veldslag van vijf dagen later.
Voor een verhaallijn die zich buiten het slagveld afspeelt, in het centrum van Wenen, gebruikt Rambaud een andere historische figuur: Henri Beyle, die na 1830 bekend zou worden onder de naam Stendhal. Beyle werkt in 1809 als administrateur bij het leger, maar in zijn hart is hij romanschrijver. “Een roman is een spiegel die men langs een weg laat glijden. Soms weerspiegelt het de azuurblauwe lucht. soms de modder uit de poelen in de weg”, noteert hij in zijn dagboek terwijl vijftien kilometer verderop de duizenden gewonden liggen te kreperen. Voor de inwoners van Wenen blijft de oorlog een abstractie, al horen ze in het centrum van de stad het kanongebulder en proberen ze vanaf de kades aan de rechter (zuidelijke) oever van de Donau met toneelkijkers het schouwspel gade te slaan. Maar meer dan een voorstelling wordt het niet. Eigenlijk ook niet zo vreemd, want de militaire uniformen uit die tijd wekken buiten het slagveld de indruk dat oorlog een vorm van theater is.
Naast deze twee historische figuren, die niet toevallig allebei kunstenaar zijn (Lejeune was een getalenteerd schilder en introduceerde in Frankrijk de lithografie die hij tijdens de campagne in Beieren bij Louis Senefelder (1771-1834) had leren kennen), introduceert Rambaud twee fictieve personages: de cynische en gewelddadige kurassier Fayolle en Anna Krauss, het Oostenrijkse liefje van Lejeune. In de roman zullen deze personages veel meer reliëf krijgen dan in de graphic novel, maar gezien de beperkingen van een beeldverhaal (150 pagina’s met voornamelijk beeld) is dat ook niet zo vreemd. Scenarist Frédéric Richaud maakte een bewerking die vooral het filmische karakter van de roman goed overbrengt.