Zeven jaar geleden zag ik voor het eerst Double Indemnity van Billy Wilder (1906-2002), de beroemde film noir uit 1944 waar later alle film noirs aan zouden worden afgemeten. Double Indemnity heeft namelijk alles in zich waarmee het genre gedefinieerd kan worden, zowel inhoudelijk als stilistisch. De stijl, die de “oppervlakkige” kenmerken bundelt, is onmiddellijk te herkennen. De voornaamste stijlkenmerken van de film noir zijn: harde contrasten, schaduwen, diagonalen en vervreemdende effecten die door eerstgenoemde elementen of een combinatie daarvan worden opgeroepen.
De oorsprong van deze stijlmiddelen ligt in de Duitse expressionistische film. Vanuit Duitsland zijn ze, soms via Frankrijk, overgewaaid naar Hollywood. Dit ‘overwaaien’ was concreet meestal een Europese regisseur die na 1933 naar de Verenigde Staten vertrok. Zijn leertijd of succes had hij eerst in Europa en daarna introduceerde hij zijn stijl in Hollywood. Fritz Lang, Alfred Hitchcock, Otto Preminger en Billy Wilder behoren tot de meesters die samen met hun cinematografen de stijlkenmerken van de film noir ontwikkelden en naar Amerika brachten. Van oorsprong is film noir dus een Europees fenomeen en het genre draagt ook niet voor niets een Franse naam.
Maar Double Indemnity is toch een volbloed Amerikaanse film. Dat komt niet alleen omdat het verhaal zich in Los Angeles afspeelt. Het Amerikaanse van deze film, zit vooral in de vruchtbare combinatie tussen film en het hard boiled detective genre. Wilder baseerde zijn film namelijk op de gelijknamige roman uit 1943 van James M. Cain. Samen met Dashiell Hammett en Raymond Chandler behoorde Cain tot de grote drie van de hard boiled.
De bewerking van de roman Double Indemnity voor de film is een verhaal apart. Oorspronkelijk wilde Billy Wilder met zijn vaste scenarist Charles Brackett het screenplay schrijven. Maar vanwege de controversiële thema’s in de roman haakte Brackett af. Hij wilde zijn goede naam in Hollywood niet bezoedelen. Wilder vroeg toen Cain zelf om zijn roman te bewerken voor film, maar Cain stond ergens anders onder contract. Ondertussen las Wilder de thriller The Big Sleep uit 1939 van Raymond Chandler. Toen wist hij dat hij Chandler moest vragen voor het filmscript. Chandler was een meester in dialogen.
Zo verenigde Wilder het beste dat de meesters van het hard boiled genre te bieden hadden: de plot van Cain en de dialogen van Chandler. En hij combineerde dit met zijn eigen gevoel voor humor en de cinematografie van John Seitz, een gelukkige keuze van zijn acteurs en de muziek van Miklós Rózsa. Het resultaat: de moeder van alle film noirs en samen met Citizen Kane een van de beste films uit de geschiedenis.