Wanneer is het verleden definitief afgesloten en kun je spreken over voltooid verleden tijd? Bij de meeste van ons zal deze vraag pas naar boven komen tijdens een rouwproces, therapie of na pensionering. Ons leven is (of hoort) druk, druk, druk (te zijn) en tijd voor omkijken of reflectie is er nauwelijks. Maar soms worden we door het verleden even teruggeroepen. Bijvoorbeeld door een ontmoeting met een oude bekende of een plotselinge herinnering. Dit kan therapeutisch werken: even niet voortjakkeren op de (vaak digitale) weg naar morgen en contact maken met een oudere versie van onszelf.(‘Onder Windows draait nog altijd DOS hoor’, zei een vriend van mij laatst.)
Het koesteren van aangename herinneringen kan zelfs in een gelukzalige toestand brengen. “Die Erinnerung ist das einzige Paradies, aus dem wir nicht vertrieben werden können”, schreef Jean Paul (1763-1825). Mooie herinneringen bieden troost, vooral bij een verlies. En melancholici, zoals Jean Paul, hadden veel troost nodig want ze voelden zich verdreven uit het paradijs. Dat lag voor hen definitief achter ons maar in de herinnering kon je er toch naar terugkeren.
Deze romantische melancholie en weemoed overviel mij al op tamelijk jonge leeftijd. Ik kende een redelijk onbekommerde jeugd en werd niet geplaagd door het verlies van dierbaren. Maar het verlies van mijn kinderjaren was het grote drama van mijn pubertijd die ik vooral beleefde op het Christelijk Lyceum in Veenendaal tussen 1975 en 1983. Toen al lag het paradijs achter mij en koesterde ik al herinneringen waaruit niemand mij verdrijven kon. Als je zo aan het paradijs van een gelukkige jeugd gehecht bent, ben je veroordeeld tot een chronische fantoompijn. Het nuchtere brevier van ‘Panta Rhei’, ‘Nothing Is Everlasting’ en ‘Adieu!’ lijkt dan geschreven door een wreed wezen. Degenen die zijn boodschap slikken als ‘gesneden koek’ op oppervlakkige lezers.
Toen mijn oude basisschool, de CNS II in Veenendaal negen jaar geleden gesloopt werd keek ik ook al toe hoe onverschillige grijpers ‘mijn oude school’ kapot plukten. Slopers doen hun werk. Dat begrijp ik. Dat het beton onwillig is, begrijp ik ook. Wat ik niet begrijpen kan, is dat datgene dat definitief afgesloten is in de herinnering altijd weer terugkeert en terug moet keren. Maar wie zou de mens zijn zonder geheugen? En wat zou het geheugen zijn zonder herdenken? En herdenken zonder respect?
» Het CLV – een toekomstgerichte school met respect voor het verleden [ clvbouwt.nl ]
het complex (rood gemarkeerd) dat tussen de theorievleugel (voorgrond) en praktijkvleugel (achtergrond) lag, is afgelopen week na 51 jaar afgebroken.