een boek om in te wonen

De esthetische Revolutie (2015) van Arnold Heumakers
Hoe Verlichting en Romantiek de kunst uitvonden

De esthetische revolutieSommige boeken lees ik niet alleen, in sommige boeken kan ik wonen. Anders dan in mijn fysieke woning blijken deze boeken steeds weer “kamers” te hebben die ik niet goed kende. Maar vooral ook “vensters” met nieuwe uitzichten. Een van die boeken is Romantiek een Duitse Affaire van Rüdiger Safranski. Het is nog lang niet uitgewoond, al doen de beduimelde bladzijden en talloze onderstrepingen en aantekeningen in de marge anders vermoeden. Een ander boek waar mijn geest steeds weer zijn intrek in neemt, is De esthetische Revolutie van Arnold Heumakers. Weer een boek dat (voor een groot deel) over de (Duitse) Romantiek gaat.

Dat is natuurlijk geen toeval. Het tijdvak 1760-1830 (van de Zevenjarige Oorlog tot aan de Julirevolutie) is nu eenmaal de periode waarin mijn second life zich afspeelt. Niet omdat ik in die tijd had willen leven, maar omdat toen de grondtrekken van de moderniteit zich begonnen uit te tekenen. Door het geestelijke leven in de periode 1760-1830 kan ik een beter begrip van het heden opbouwen. Want waar moeten we de uitleg bij het heden anders vinden dan in het verleden?

Wanneer ik met één been in het verleden wil gaan staan, zijn er boeken die mij daar bij helpen. Historische biografieën bijvoorbeeld. Maar ik heb een voorkeur voor boeken die omvattend een periode in beeld brengen. Zo zijn Romantiek. Een Duitse Affaire en De esthetische revolutie echt mijn lijfboeken geworden. Safranski en Heumakers hebben beiden het talent om een enorme intellectuele reikwijdte te combineren met helder, maar ook mooi taalgebruik. Er zijn uiteraard ook grote verschillen. Zo schreef Safranski zijn boek over de romantiek voor een breed publiek, terwijl Heumakers’ boek een proefschrift is, zij het dan een atypisch proefschrift omdat het niet academisch geschreven is en qua omvang bijzonder ambitieus is.

Heumakers begint met het debat over esthetica in deel I (Op weg naar esthetische autonomie) aan het einde van de zeventiende eeuw in Frankrijk, de zogenaamde Querelle des Anciens et des Modernes (Perrault, Fontenelle, Boileau) en via het debat over de kunsten in Engeland (Shaftesbury, Addison, Young) en bij de Franse Philosophes (Voltaire, Rousseau, Diderot) in de eerste helft van de achttiende eeuw, belandt hij tenslotte in Duitsland rond 1760 (Lessing, Hamann, Kant). Daar wordt het moderne kunstbegrip geboren, waarover het in De esthetische revolutie voornamelijk gaat.

Anton Reiser 1786In deel II (De uitvinding van de autonomie van de kunst) is er veel aandacht voor Karl Philipp Moritz (1756-1793) die rond 1790 de autonomie van het kunstwerk naar voren plaatst. Een prachtige passage (Het leven esthetiseren blz. 142) gaat over Moritz’ roman Anton Reiser, de eerste psychologische roman in Duitsland, die tussen 1785 en 1790 in vier delen verscheen. Heumakers verwijst hier naar een ervaring die Anton Reiser heeft op een kerkhof. Hij kijkt eerst in de afgrondelijkheid van het bestaan (‘het enge, benauwde graf’) om kort daarop een doorbraak te beleven en zich ‘aan de vernietiging te ontworstelen‘. Op dezelfde intieme wijze als Safranski analyseert Heumakers deze passage: “Wat gebeurt hier precies?” en komt tot de voorzichtige conclusie (“je zou kunnen zeggen”) dat het leven zelf geësthetiseerd wordt, diepte- en hoogtepunt samen.

Zo komt Moritz met zijn romanfiguur Anton Reiser aan bij het wezen van het kunstwerk: “het esthetische beeld dat zich als het ware van het leven losmaakt om in het vervolg op afroep beschikbaar te zijn als bron van genot”. Heumakers verstaat net als Safranski de kunst om scherp te analyseren zonder daarbij kil te worden. Integendeel, hun analyses laten de innerlijke gloed in het hart juist verder opgloeien in plaats van dat louter het verstand bevredigd wordt. Laat deze “hemelvaart van de geest” nu precies het verlangen zijn dat in de (Duitse) romantiek zo krachtig tot uitdrukking komt.

Metafysische navelstreng [ W&V ]