van Jeannick Vangansbeke
Wat onderscheidt een goed van een slecht geschiedenisboek? Een geschiedenisboek kan bedwelmend mooi geschreven zijn, maar toch geen goed boek zijn. Of het kan academisch (dus saai!) geschreven zijn en juist wél een goed boek zijn. Bij een geschiedenisboek gaat het om de juiste balans tussen het verhaal en de opgediende informatie. Eigenlijk doet een goed geschiedenisboek hetzelfde als een goede geschiedenisleraar: een verhaal vertellen waar je niet alleen van opsteekt, maar dat ook inzicht geeft in de geschiedenis als wereldgebeuren, dus in de levende relatie tussen het verleden en de tegenwoordige tijd. Als dat in orde is, gloeien de oren vanzelf op.
Jeannick Vangansbeke lijkt op de geschiedenisleraar die met zijn rug naar de klas de flipover helemaal volschrijft met informatie. Hij vertelt niet, maar spuit kennis. Vangansbeke is een echte bronnenvreter en zijn intellectuele reikwijdte is beslist indrukwekkend. Zijn boeken over Alexander I en verschillende personages uit het Tweede Franse Keizerrijk rond Napoleon III hanteren dezelfde aanpak: kriskras door de negentiende eeuw, terwijl ook uitgeweken wordt naar de achttiende en twintigste eeuw. Op elke bladzijde dwarrelen de namen als confetti in het rond. Feestelijk wordt het echter niet, want de lezer kan hierbij moeilijk op adem komen.
Continue Name dropping hoort eigenlijk thuis in het personenregister van een geschiedenisboek. En omwille van de leesbaarheid zou de auteur van een niet-academisch boek ook zijn notenapparaat moeten beperken. Maar Vangansbeke heeft de gewoonte naar zijn literatuur te verwijzen door de auteursnaam en het jaar van uitgave tussen haakjes in de tekst zelf te plaatsen. (Zamoyski, 2005) staat dan voor Rites of Peace – the Fall of Napoleon and the Vienna Congress zoals de lezer in de bibliografie achterin het boek kan opzoeken. Door deze werkwijze wisselen namen van historische figuren en historische jaartallen zich voortdurend af met namen van historici en het jaar van publicatie. Deze dubbele name dropping maakt een tekst zeker niet leesbaarder.
Wanneer je eenmaal besloten hebt je hier doorheen te bijten, dring je een jungle binnen van historische kennis. Structuur moet je bij Vangansbeke niet zoeken. In zijn boek over tsaar Alexander I heeft hij het leven van zijn hoofdpersonage verdeeld in vier hoofdstukken: vadermoord, in de ban van Napoleon, Anti-Napoleon en Barones von Krüdener. Voor ingewijden is al duidelijk dat deze vier titels staan voor vier perioden in het leven van Alexander I, namelijk 1777 tot 1801, 1802 tot 1812, 1813 tot 1816 en tenslotte 1817 tot 1825. Deze hoofdstukken zijn dan weer onderverdeeld in een soort paragrafen onder een vetgedrukte tussenkop. Daarbij valt op dat het boek niet alleen warrig gestructureerd is, maar ook slordig geredigeerd. Waarom heet hoofdstuk 4 in de inhoudsopgave Barones van Krüdener maar staat er boven hoofdstuk 4 in de ban van barones van Krüdener?
Dat laatste hoofdstuk behandelt zeker boeiende materie, namelijk de Heilige Alliantie. Vangansbeeke noemt Alexander I een “christen-unionist” omdat hij alle christenen in Oost- en West-Europa met elkaar wilde verenigen in een heilig verbond met Christus als hoofd. In Engeland leidde Alexanders Heilige Alliantie tot gegniffel. De real-politici van het Brits imperium vonden Alexander I maar een naïeve idealist die bedwelmd was door het christelijke mysticisme van barones Von Krüdener. Ook vanuit de moderniteit gezien is dat zo. Toch was Alexanders streven om Europa te verenigen in een christelijk Europa van de oecumene een nobel streven dat in de twintigste eeuw een seculier vervolg kreeg.
De auteur vergelijkt Alexander I dan ook terecht met Woodrow Wilson, die zo’n honderd jaar later de geestelijk vader werd van een de Volkenbond (1919-1946), een erfgenaam van de Heilige Alliantie. Voor Alexander I ging het in de eerste plaats om een morele orde in Europa met Christus als hoofd. Hierin liet zich de invloed van de Russisch-Orthodoxe Kerk gelden. Maar tegelijkertijd was de Heilige Alliantie de voorloper van de oecumenische beweging en de wereldraad van kerken die zich inspant om orthodoxie, katholicisme en protestantisme onder één dak te verenigen. Bij de Volkenbond (en haar opvolger de Verenigde Naties) is het religieuze aspect verdwenen en heeft godsdienst plaatsgemaakt voor pragmatisme: nooit meer oorlog.