en Zonder Begin is er niets van Ad Prosman in Letter & Geest, Trouw
Het Darwinjaar is inmiddels halverwege en iedere week verschijnen er wel publicaties over de betekenis van Darwin’s evolutietheorie voor onze tijd. Natuurlijk speelt daarbij (gelukkig!) nog altijd de vraag ‘Evolutie of Schepping?’ Aanhangers van ID (Intelligent Design) of theïstisch evolutionisme menen dat het én-én is. Terecht krijgen zij kritiek van zowel degenen die van de evolutietheorie uitgaan als van degenen die trouw willen blijven aan het Scheppingsverhaal.
Afgelopen weekend stond in Letter & Geest (Trouw) een waardevolle kritiek op ID van de theoloog en predikant Ad Prosman. Eerder las ik in Beweging, een uitgave van de Stichting voor Reformatorische Wijsbegeerte, een artikel van Jan Hoogland (‘In de aap gelogeerd’) waarin hij het thema Schepping/evolutie als non-issue bestempelt. Beide auteurs gaan uit van het primaat van de liefdevolle Schepper die aan het begin en aan het einde staat. Jan Hoogland besluit zijn essay met het primaat van dit geloof, de keuze voor de Weg van Christus en de rijkdommen die het Scheppingsverhaal verbergt voor degenen die deze Weg willen gaan:
Dat alles tezamen vormt de kern van het christelijk geloof. Het geloof is met andere woorden een levenskeuze om een weg te gaan in vertrouwen dat die weg ten goede leidt. Geloof is daarmee ook overgave aan de trouw en goede bedoelingen van God die je leven leidt. De Bijbel speelt voor het gaan van die weg een belangrijke rol als gids, een routebeschrijving, een handleiding, een bemoedigend woord. Om het die rol te laten spelen, zal de gelovige iedere keer weer voor de uitdaging gesteld worden om de betekenis van een bepaald gedeelte voor het eigen leven zichtbaar te krijgen. Dat lukt het beste wanneer hij daarbij niet gehinderd wordt door al te stellige opvattingen over wat die betekenis zou moeten zijn. Ook de eerste Bijbelhoofdstukken barsten van betekenis voor mensen die in navolging van Christus leven. Ook al hebben we geen flauw benul van de lengte van dagen die in deze hoofdstukken beschreven staan.
Bron: In de Aap gelogeerd? door Jan Hoogland in Beweging, zomer 2009
Ad Prosman kijkt in zijn artikel ‘Zonder begin is er niets’ (Trouw, zaterdag 4 juli) vooral naar de gevolgen van de evolutietheorie voor onze zingeving. Hij doet dat door te onderzoeken hoe één van de eerste en tegelijkertijd invloedrijkste Westerse filosofen het gedachtengoed van Darwin begon te verwerken. Zoals bekend verscheen Darwin’s ‘coming out’ (On the origin of Species) in 1859 en werd het direct gretig gelezen, niet alleen in Engeland, maar dankzij vertalingen ook in Frankrijk en Duitsland. Overigens is de eerste Duitse vertaling van de paleontoloog en zoöloog Heinrich Georg Bronn die al in 1860 verscheen geen betrouwbare gebleken. Bronn had bijvoorbeeld ‘bevoorrechte soorten’ consequent vertaald met ‘perfecte rassen’ en dat zegt genoeg. In 1867 verscheen tenslotte een verbeterde Duitse vertaling van de entomoloog en zoöloog Julius Victor Carus die daarna de Duitse standaardvertaling werd.
Prosman meldt niet welke vertaling Nietzsche gelezen heeft, want over deze filosoof gaat het, maar wéll dat hij in de jaren zestig van de negentiende eeuw de opkomst het darwinisme meemaakte tijdens zijn studie in Basel en dat hij er zeer door geschokt was. Je zou Nietzsche‘s filosofie zelfs als een radicale geestelijke uitwerking van Darwin’s biologische evolutietheorie kunnen zien: het einde van de teleologische visie op de geschiedenis en ‘het begin’ van de grote nivellering die Nietzsche die ewige Wiederkehr deze Gleichen noemt en die nog altijd prima in staat is de bodem onder ons bestaan weg te slaan zodat we vervolgens in een zwart gat wegzinken. Het gaat hier om het nihilisme, dat in bedekte of onbedekte vorm altijd deprimerend is. Daar helpt geen lieve welvaart aan. Integendeel, we zijn welvarender dan ooit en slikken met z’n allen meer anti-depressiva dan ooit tevoren. Een wereld waaronder de bodem is weggeslagen, verzinkt in een depressie. Dat is wat Nietzsche voorzag. Als gewoon mens kon hij die gedachte niet (ver)dragen, dus ontwikkelde hij een filosofie om dat wéll te kunnen. Door zijn concept van de Übermensch als ‘kroon op een doelloos (lees: zinloos) universum’ te gaan léven, wilde hij de zinloosheid kunnen trotseren.
De Duitse filosofe Edith Düsing schreef een dik boek over Nietzsche en de evolutietheorie, Nietzsches Denkweg. Theologie – Darwinismus – Nihilismus Daarin schrijft ze dat Nietzsche niet zozeer geschokt was door het evolutionaire feit dat de mens van het dier afstamt, maar juist wéll over het feit dat de natuur ‘blind’ (zinloos en wreed) is. Düsing spreekt zelf van fysiocratie in plaats van theocratie. Niet God regeert, maar de natuur (het recht van de sterkste). Ook spreekt ze van ‘een vreselijke verdrijving’ van de mens uit zijn geborgenheid in God.
Bron: Friedrich Nietzsche in Morgenrot
Nog steeds wordt niet voldoende beseft, wát het aannemen van de evolutietheorie (en wie doet dat eigenlijk niet, al dan niet in combinatie met het christelijk geloof?) precies betekent. Nietzsche was zich er pijnlijk van bewust.
Zonder begin is er niets
Ad Prosman
Anders dan voor Nietzsche bestaat voor de christen de pijn van het worden uit het feit dat het de opheffing is van de geschiedenis. Het worden slaat een bodem daaronder vandaan. Want het begin van het worden is niet meer te achterhalen en er is evenmin een doel, omdat er geen midden is van waaruit oorsprong en doel bepaald kunnen worden. Dat gevoel van ontworteling is het ergste dat een mens kan overkomen en dat wordt niet goedgemaakt door bijna stiekem nog een plaatsje voor God te willen inruimen.
Bron: trouw.nl
Dat gevoel van ontworteling is het ergste dat een mens kan overkomen en dat wordt niet goedgemaakt door bijna stiekem nog een plaatsje voor God te willen inruimen.
Zonder begin is er niets
Ad Prosman