Toen Corot in 1821 eindelijk voor de schilderkunst kon kiezen, kwam hij waarschijnlijk in de leer bij Achille Etna Michallon. Al snel volgde Corot het voorbeeld van de schilders uit zijn tijd en vertrok naar Italië. Met de toelage die hij van zijn vader had gekregen had hij geen Prix de Rome nodig. Corot bleef van 1825 tot 1828 in Italië. Onderstaand schilderij van de tuinen van Farnese schilderde hij op dertigjarige leeftijd in 1826. Het is een vroeg meesterwerk van de schilder die pas na zijn vijftigste werd opgemerkt.
de tuinen van Farnese
Met de tuinen van Farnese doet Corot in feite hetzelfde als Vermeer met zijn Gezicht op Delft: hij zet de tijd stil. De afgewogen compositie en architectonische stabiliteit geven zijn landschappen een verstilde sfeer.
De vader van Jean-Baptiste Camille Corot (1796 -1875) was pruikenmaker en had een lakenhandel, terwijl zijn moeder een modistenwinkeltje openhield. De zoon was aldus voor de handel bestemd. Toen Corot 26 jaar was, gaf hij zijn handelsloopbaan op en koos voor het beroep van schilder. Vanaf het begin had het schilderen van landschappen zijn voorkeur. Hij maakte reizen door Frankrijk, Italië, Engeland, Nederland en Zwitserland. Toch was hij geen echte romanticus, zoals de schilders van de School van Barbizon. Hij bleef trouw aan de traditie van het classicisme. Onder invloed van Lorrain en het landschap van Italiëkoos hij voor klassieke vormen. Nieuw waren echter het poëtische element en de grote natuurlijkheid die hij zijn landschappen meegaf. Hij idealiseerde de landarbeiders niet, zoals Millet en Courbet dat deden, en hield zich ook buiten de ideologische discussies.
Bron: nl.wikipedia.org