De Duitse landschapsschilder Carl Blechen (1798-1840) begon zijn loopbaan in 1824 als decoratieschilder in het Städtisches Theater in Berlijn. Het werk benauwde hem en in 1828 vertrok hij voor anderhalf jaar naar Italië. Toen hij terugkeerde was het koloriet in zijn schilderijen volkomen veranderd. De mediterrane wereld had zijn ogen geopend voor licht en kleur. Wanneer je in de Alte National Galerie in Berlijn op de bovenste verdieping in de grote zaal de landschappen van David Caspar Friedrich bekijkt en vergelijkt met het werk van Carl Blechen in de aangrenzende kabinetten, dan valt je onmiddellijk het verschil op tussen een Duitse schilder die wéll en een Duitse schilder die niet in Italiëis geweest. Carl Blechen is te laat geboren voor de Romantiek. Eerder is hij evenals John Mallord William Turner een voorloper van het impressionisme.
Maar in onderstaand schilderij dat hij omstreeks 1826 schilderde, toont hij zich een ware romanticus. Het is een donker landschap, terwijl de rotsformatie theatraal belicht wordt. Voor Blechen‘s tijdgenoot, de arts , schilder en amateur-geoloog Carl Gustav Carus vormen rotsen een belangrijk bestanddeel van wat hij het Erdblebenbild noemde. Maar voor Carl Blechen lijken de rotsen hier een samengebalde demonische energie te representeren. Links op de voorgrond zien we een naakte figuur die de jager aanmoedigt om te schieten. Op de oever zien we een vreemde figuur, is het een kluizenaar? Het is allemaal niet duidelijk, maar dit raadselachtige tafereel vind ik persoonlijk wel een van de meest intrigerende landschappen van Blechen.
Dämonische Landschaft, 98 x 143 cm
Bron: Friederike Sack 2007, blz. 101
Ondanks zijn sprankelende en kleurrijke landschappen uit de jaren dertig waarin we het visioen van het impressionisme al kunnen zien schitteren, lukt het Blechen niet om zijn persoonlijke demonen te bedwingen. Tegen zijn veertigste raakt hij ernstig depressief. In 1837 wordt hij opgenomen in een kliniek. Het jaar daarop maakt hij nog een erholungsreise naar Dresden. Tenslotte sterft hij in 1840 ‘in geistiger Umnachtung’. Hij wordt net geen 42.