“hoogste en zuiverste schoonheid”

geluisterd en gekeken naar het Vioolconcert in D van Beethoven
door Thomas Zehetmair en de Radio Kamer Filharmonie

Thomas ZehetmairOp 10 september j.l. speelde de Radio Kamer Filharmonie o.l.v. Thomas Zehetmair tijdens de zaterdagmatinee het Vioolconcert in D opus 61 van Ludwig van Beethoven. Vorige week werd het ‘s avonds laat uitgezonden in het programma nps podium. Ik pakte na het luisteren het XYZ der Muziek (eerste druk 1936) van Casper Höweler erbij. Zijn beschrijving van Beethovens vioolconcert komt tegenwoordig nogal hijgerig op ons over. Na 75 jaar klinkt Höweler’s taal ouderwets. Maar het vioolconcert uit 1806 dat hij beschrijft, is nog veel ouder en spreekt voor ons ook een taal die we zelf niet meer spreken. Een zin als “…ondoorgrondelijke dragers van hoogste en zuiverste schoonheid, wier zeldzaam geheim wel nooit ontraadseld zal worden.” staat in feite dichter bij Beethovens tijd als de onze. Beethoven leefde in de tijd van het geniale en het sublieme en wij leven in een tijd van relativisme en vervlakking.

Na vier zachte paukenslagen op de centrale toon D van het eerste deel zet de hobo het vredige hoofdthema in, begeleid door de overige houtblazers. Wij zijn dan ingesteld op de toonsoort D groot, maar nu intoneren de violen die wonderlijke Dis, die bovendien zo eigenaardig oplost in een Cis, een verrassing die nog herhaaldelijk terugkeert. Nu worden gewone toonladders of gedeelten daarvan en dito drieklanken door de toverstaf van het ritme tot wonderen van melodische schoonheid. Eerst dan heft de solist aan, in een snelle stijging naar een kort triolenthema, dat bijna dadelijk weer verzinkt, nogmaals omhoog stuwt, en dan in een zachte, gedragen wijs zingt van onuitsprekelijke tederheid en gelukzaligheid. Het gehele stuk door worden eenvoudige middelen, in een overgeleverd vormschema, tot ondoorgrondelijke dragers van hoogste en zuiverste schoonheid, wier zeldzaam geheim wel nooit ontraadseld zal worden. Misschien nog wonderlijker is, dat in dit moeilijk te spelen stuk een sfeer van eenzaamheid en wijze rust de boventoon heeft. Hier is het virtuoze volkomen vergeestelijkt.
 
Bron: Casper Höweler in het XYZ der Muziek, 1936
Vioolconcert in D van Beethoven
met solist Thomas Zehetmair
Hier is het virtuoze volkomen vergeestelijkt.

Casper Höweler over
het vioolconcert in D van Beethoven

Lange tijd leidde het Vioolconcert van Beethoven een slapend bestaan. Vrijwel geen violist waagde zich aan de voor die tijd reusachtig moeilijke solopartij. Pas toen een halve eeuw na Beethovens dood de meesterviolist Joseph Joachim er zijn licht op liet schijnen is het een en al glorie met dit werk. Een statisticus heeft eens berekend dat het tegenwoordig gemiddeld elke dag wel ergens wordt gespeeld… De uitmuntende Oostenrijkse violist Thomas Zehetmair soleert en dirigeert tegelijk.
 
Bron: npspodium.nps.nl

Het vioolconcert in D groot, Op. 61 van Ludwig van Beethoven is één van de bekendste en meest gespeelde vioolconcerten uit het late classicisme. Het werd in 1806 geschreven en ging op 23 december van dat jaar in première in het Theater an der Wien in Wenen. Beethoven schreef het stuk voor zijn collega Franz Clement, die het stuk ook voor het eerst uitvoerde samen met Beethoven als dirigent. Echter werd de eerste druk van het stuk in 1808 aan Beethovens vriend Stephan von Breuning opgedragen. Het concert werd niet goed ontvangen en werd in de jaren daarna weinig meer uitgevoerd. (Bron:nl.wikipedia.org)