kampkomedie

zondagmiddag gezien op Een: Stalag 17 (1953)

Stalag 17Stalag 17 begint zoals de meeste andere films van Billy Wilder met een voice over: “I don’t know about you, but it always makes me sore when I see those war pictures… all about flying leathernecks and submarine patrols and frogmen and guerillas in the Philippines. What gets me is that there never w-was a movie about POWs – about prisoners of war.”

Omdat Stalag 17 zich helemaal afspeelt binnen het prikkeldraad van een krijgsgevangenkamp en het verhaal luchtig verteld wordt, mogen we spreken van een kampkomedie. Er zijn best goede kampkomedies gemaakt; La Vita e Bella van Roberto Benigni uit 1997 behoort tot de bekendste. Toch irriteert het genre mij. Lachen in de hel, dat doe je niet. Maar waarschijnlijk is dat juist de manier om in een kamp te overleven.

Stalag 17
Harvey Lembeck als Sgt. Harry Shapiro verkleed als Betty Grable (rechts) en Robert Strauss als Sgt. Stanislaus ‘Animal’ Kuzawa (links) nemen in bovenstaande scene uit Stalag 17 een voorschot op Some Like it Hot

De eerste generatie films over de Tweede Wereldoorlog werden vaak met kluchtige korte sketches opgeleukt. Zo balanceert The Longest Day uit 1962 op het randje van een oorlogskomedie. Saving Private Ryan geeft natuurlijk een veel realistischer beeld van D-Day, maar deze film kon alleen gemaakt worden omdat de afstand tot de gruwelijke oorlogservaringen groter geworden was.

In het scenario van Billy Wilder en Edwin Blum zitten een aantal goede grappen. Wanneer met kerst de krijgsgevangenen post van het thuisfront ontvangen, zit er ook een brief bij voor gevangene Triz’ Trzcinski. Zijn reactie: “I believe it. My wife says, “Darling, you won’t believe it, but I found the most adorable baby on our doorstep and I’ve decided to keep it for our very own. Now you won’t believe it, but it’s got exactly my eyes and nose.” Why does she keep saying I won’t believe it? I believe it! I believe it.”

Stalag 17 [ imdb.com ]