het lijden volgens Brueghel

gezien op DVD: The Mill and the Cross (2011)
en The Making of The Mill and the Cross

Mill and the CrossThe Mill and the Cross is een poëtische en metafysische film die aan de hand van het schilderij De Kruisdraging uit 1564 van Pieter Brueghel het laat-Middeleeuwse wereldbeeld inzichtelijk maakt. Om door de oppervlakte van het schilderij steeds verder in de symboliek door te kunnen dringen, moet de film beslist meerdere malen gezien worden. De schilder Breughel blijkt dan niet alleen een historische figuur, maar representeert ook het archetype van de magiër die een een-tweetje maakt met de tijd. De tijd wordt voorgesteld als een molenaar. Als Zeus op de Olympus kijkt hij neer op de wereld onder hem en houdt hij het lot van de stervelingen in zijn handen door het wiel van de tijd draaiende te houden. De raderen in de buik van de molen zijn een weerspiegeling van de kosmos. Volgens kunstkenner Michael Gibson was Brueghel zich bewust van zijn macht als schilder om de tijd stil te zetten. In dat bevroren moment wil hij ons de betekenis van het lijden laten zien.

Voor deze penetrerende en schouwende blik in de wereld had men in Vlaanderen in de vijftiende eeuw de landschapsschilderkunst “uitgevonden”. In de late Middeleeuwen vormde het landschap altijd het decor van het Grote Verhaal van het christendom. Wanneer een schilder een landschap wilde schilderen, werd hij geacht daar altijd een Vlucht naar Egypte, een Offer van Abraham, een Kruisiging of andere Bijbelse scene in onder te brengen. Dat hoefde overigens niet altijd op de voorgrond. Bij de Joachim Patinir (ca. 1480-1524) en Herri met de Bles (1500/10- na 1555) moeten we vaak even zoeken om een verscholen Hieronymus of Anthonius te ontdekken.

Joachim Patinir
Joachim Patinir de vlucht van de heilige familie naar Egypte (eerste kwart van de zestiende eeuw)

Maar in de zestiende eeuw ontwikkelt het landschap zich tot een zelfstandig genre in de schilderkunst. Onder invloed van de ontdekkingsreizen ontstaat er een type dat we wereldlandschap noemen. In het wereldlandschap ligt de horizon meestal hoog in het beeld, zodat we de wijde wereld kunnen overzien. Het wereldlandschap is een opsomming van elementen die we met elkaar “wereld” noemen: een ommuurde stad, een oceaan, een boerenhoeve, bergen, bossen, weiden vaak met verschillende type luchten. We zien ook de bewoners van deze wereld: meestal boeren en hun vee, vogels en soms een zeemonster. Al die elementen waren voor de laat-Middeleeuwse mens met betekenis geladen.

Pieter Brueghel de Oude leefde vlak vóór de Copernicaanse omwenteling van het wereldbeeld.

Pieter Brueghel de Oude leefde vlak vóór de Copernicaanse omwenteling van het wereldbeeld. Bij het wereldbeeld van Copernicus denken we in de eerste plaats aan de omkering van de aarde met de zon: de zon draait niet om de aarde, maar de aarde draait om de zon. Maar de ontdekking van Copernicus staat ook voor een geestelijke omwenteling, namelijk de overgang van een theocentrisch naar een humanistisch en wetenschappelijk wereldbeeld. In het licht van deze omwenteling, die in Brueghel‘s tijd (1525-1669) volop aan de gang was, moeten we Brueghel‘s landschappen proberen te verstaan.

Breughel
Pieter Brueghel de Oude
De Kruisdraging 1564

De Kruisdraging is een wereldlandschap vol symboliek. Dat zien we onmiddellijk in de compositie. De voorstelling wordt geflankeerd door een bloeiende boom en een welvarende stad aan de linkerzijde en aan de rechterzijde een paal met een rad en daar onder een schedel. We kennen deze indeling uit de drieluiken van Jeroen Bosch. Links het Paradijs, rechts de hel.

De bloeiende boom en de kale paal met het rad symboliseren bij Breughel leven en dood. In het midden van de compositie torent een onwaarschijnlijke rots met bovenop een molen boven alles uit. De molenaar is voor Brueghel een plaatsvervanger van God, omdat deze meester is over de tijd en dus beschikt over het lot van de stervelingen.

BrueghelVolgens Gibsons en Majewski beschouwde Pieter Brueghel de Oude zijn schilderij als een web waarin hij onze blik wil vangen. Het centrum van dat “web” dat in De Kruisdraging gesponnen is, is echter niet de molen bovenop de rots, maar het kruis van Christus. Hij wordt als het graan vermalen door de molenwieken.

Eigenlijk had deze film ook The Wheel and the Cross kunnen heten. Behalve de raderen van de molen, zie we het rad ook als martelinstrument en als symbool van het noodlot dat gesymboliseerd wordt door de man met het rad. Niet toevallig zijn het kruis en het wiel de symbolen van het christendom en het boeddhisme. In hun interpretatie van de Kruisdraging van Brueghel lijken Gibsons en Majewski het christendom en boeddhisme bij elkaar te willen brengen. De symboliek van het levenschenkende Brood is uiteraard christelijk. Maar de kringloop van het graan (vlees) dat tot meel (stof) vermalen wordt en uiteindelijk als brood weer terugkeert naar het vlees, verwijst naar reïncarnatie.

Natuurlijk is het idee van een kosmische kringloop niet aan het boeddhisme voorbehouden. De meeste natuurreligies draaien mee met een kosmische kringloop van leven en dood naar nieuw leven. Maar het rad als symbool van de tijd zien we alleen in het hindoeïsme en boeddhisme terug. Alles wat geboren wordt, moet onverbiddelijk lijden en sterven. Aan het verpletterende wiel van de tijd zijn we allemaal uitgeleverd. Het noodlot houdt het leven in zijn web gevangen. Maar waar het boeddhisme gelooft in een weg van zelfverlossing, waarbij de ziel tenslotte wordt uitgeblust (nirvana), gelooft het christendom in verlossing van de ziel door Jezus Christus.

Brueghel confronteert ons met het lijden van Vlaanderen anno 1564 en het universele lijden van de wereld, vertegenwoordigd door de kruisdragende Christus.

De interpretatie van Gibsons en Majewski richt zich meer op het kosmische drama van het lijden dan op verlossing uit het lijden. Daardoor blijft The Mill and the Cross tenslotte een sombere film die veelzeggend eindigt bij de cirkel van de dood: het volk danst in een grote kring en loopt als piassen de wereld in (of uit?). Voor de Opstanding van Christus is geen plaats. Deze uitzichtloosheid van wereldse dwaasheid en lijden weerspiegelt de situatie in Vlaanderen omstreeks 1564. Spaanse huurlingen terroriseerden de boerenbevolking.

Door de kruisdraging van Christus kon Brueghel’s opdrachtgever De Jonckheere zich identificeren met het lijden van zijn tijdgenoten. We zien een wereld zonder hoop, draaiend rond een demonische totem. De enige macht is de schijnbare macht van de schilder om de tijd stil te zetten. Brueghel confronteert ons met het lijden van Vlaanderen anno 1564 en het universele lijden van de wereld, vertegenwoordigd door de kruisdragende Christus.

Twee jaar nadat Brueghel zijn tijd stil zette, trok de Beeldenstorm over de Lage Landen. De Opstanding van Christus was in 1566 voor het volk een zoethoudertje van de clerus geworden. De onderdrukte bevolking wierp het kruis van zich af en kwam zélf in opstand. Er volgde een orgie van volkswoede, die zich in de eerste plaats richtte tegen de schatrijke Rooms-katholieke Kerk. De alarmerende situatie die daardoor ontstond, noodzaakte Philips II om “de ijzeren hertog” Alva naar Vlaanderen te sturen. Het lijden werd veel groter.

Uiteindelijk werd uit de opstand tegen de Spaanse furie de Republiek der Verenigde Nederlanden geboren. Het volk had zich onder een alternatief en protesterend christelijk geloof vrijgevochten van de tirannie. Geen Opstanding van Christus, maar opstand van het volk…

themillandthecross.com | storyboard