belleza di Bellini

aan het lezen in Nicolosia (2004) van Joost Divendal
Giovanni Bellini en zijn Venetiaanse model

NicolosiaNicolosia is een aanstekelijk verslag van een obsessie. Joost Divendal beschrijft zijn jarenlange zoektocht naar het model dat Giovanni Bellini (1430-1516), de vader van de Venetiaanse School, gebruikt heeft voor zijn madonna op het altaarstuk in de San Giobbe in Venetië. Bij Bellini is de breuk tussen de traditionele typos van de Moeder Gods op de Byzantijnse icoon en de Italiaanse madonna van vlees en bloed definitief geworden. De heilige maagd Maria zit bij Bellini nog altijd op een troon, meestal geflankeerd door heiligen en eventueel opdrachtgevers, maar is zoveel aardser dan de Byzantijnse Theotokos.

De aardsheid komt bij Bellini overigens niet uit de lucht vallen, maar krijgt wel iets definitiefs. Verschillende factoren spelen daar een rol bij: Bellini is een Venetiaan, hij schildert als Italiaan voor het eerst met olieverf (Antonella da Messina had deze vanuit Vlaanderen geïmporteerd en in 1475 naar Venetië gebracht) én hij werkt naar levend model. Vooral dat laatste is van doorslaggevend belang. De moeder Gods wordt in de Italiaanse schilderkunst van de late 15e eeuw een vrouw van vlees en bloed. Karl Marx zou opmerken dat de Moeder Gods bij Rembrandt een Hollandse boerenmeid is. Maar 150 jaar vóór Rembrandt was zij al een Italiaans meisje.

Divendal is geobsedeerd door de blik van de heilige maagd Maria op het altaarstuk in de San Giobbe, waarin hij het goddelijke en het menselijke ziet samengaan. Rond de intimiteit van deze blik trekt hij concentrische cirkels die uitdijen over de lagunestad. Soms ziet hij bij serveersters op de terrasjes of meisjes op de boten het sublieme en het banale onverwacht samenkomen. Nicolosia is te lezen als een ode aan het vrouwelijke en een loflied op de schoonheid.

Ik weet door het kijken uit ervaring dat kunst die verleidt tot blijven kijken, vrouwelijk is. Zij nodigt mij uit om op haar in en in haar op te gaan.
Bellini
de heilige maagd Maria op het altaarstuk van de San Giobbe door Giovanni Bellini (detail) “Ave virginei flos intemerae pudoris” (uit het Magnificat)
Natuurlijk ben ik meer gericht op de schoonheid van vrouwen dan van mannen. Dit is zo niet genetisch bepaald dan toch een kwestie van smaak. Hun fysieke soepelheid bepaalt mijn waarneming eerder dan de hoekigheid die mannen eigen is. Ik weet door het kijken uit ervaring dat kunst die verleidt tot blijven kijken, vrouwelijk is. Zij nodigt mij uit om op haar in en in haar op te gaan. Mannelijke kunst stoot af door haar zelfverzekerdheid, die de toeschouwer geen ruimte laat. Wanneer la belleza mijn uitnodigt en ik voor haar opensta, laat ik mij ontwapenen. En ik kijk.
 
uit: Nicolosia, uitgeverij Meulenhoff Amsterdam, 2004, blz. 96
Bellini
detail van de heiligen op het altaarstuk van de San Giobbe: Franciscus, Johannes de Doper, Job, Dominicus, Sebastiaan en Lodewijk van Toulouse
het altaarstuk van San Giobbe door Giovanni Bellini (ca.1487)
 
Dit altaarstuk is een voorbeeld van een sacra conversazione: een voorstelling waarbij in een in perspectief geschilderde ruimte een gesprek lijkt plaats te vinden tussen een Madonna met kind en een aantal heiligen uit verschillende tijdsperiodes. In dit geval zijn dat van links naar rechts: Franciscus, Johannes de Doper, Job, Dominicus, Sebastiaan en Lodewijk van Toulouse. Zowel Job als Sebastiaan zijn pestheiligen. Aan de voet van de troon van de Madonna zijn drie musicerende engelen te zien, die Bellini met grote precisie heeft geschilderd. Franciscus, die gekleed gaat in zijn traditionele bruine habijt en wiens stigmata duidelijk te zien zijn, nodigt de toeschouwer uit deel te nemen. Aan de rechterzijde valt met name Sebastiaan op die vrijwel naakt en in contrapposto is weergegeven.
 
Bellini creëerde evenwicht door aan de andere kant van Maria ook de oude Job ontkleed te schilderen. Dergelijke gedetailleerde afbeeldingen van het menselijk lichaam zijn typerend voor de hoogrenaissance. Op de mantel van Lodewijk van Toulouse is Job in miniatuur nogmaals afgebeeld, een eerbewijs aan de naamgever van de kerk. De figuren zijn geplaatst in een kapel met een cassetteplafond. Deze ruimte wordt afgesloten door een apsis met een gouden mozaïek, dat fonkelt in het licht en herinneringen oproept aan de Basiliek van San Marco. Op het mozaïek zijn zes engelen en de inscriptie Ave virginei flos intemerae pudoris te zien.
 
Bron: nl.wikipedia.org