Categorie archief: 18e eeuw

indianenverhalen [ 2 ]

aan het herlezen: Atala (1801) en René (1805)
van Francois-René de Chateaubriand

atala_rene_boek

De Bretonse edelman Francois-René de Chateaubriand scheepte zich in 1791 in voor een reis naar de Verenigde Staten. Aan de andere kant van de Atlantische oceaan reisde hij van Philadelphia naar de Niagarawatervallen en door Ohio. Toen hij in het najaar van 1791 in een Amerikaanse krant (pas maanden later) het bericht las dat Lodewijk XVI en zijn gezin in juni had geprobeerd om Frankrijk te ontvluchten maar in Varrennes gevangen was genomen, keerde hij hals over kop naar zijn land terug. Als royalist voelde hij de plicht om bij zijn koning te zijn.

In Duitsland voegde Chateaubriand zich bij het contrarevolutionaire leger van de émigrés, dat bestond uit aristocraten en hun sympathisanten die uit Frankrijk de Rijn waren overgestoken naar Duitsland. Tijdens het beleg van Thionville raakte hij gewond en in 1793 vluchtte hij naar Engeland waar hij de volgende zeven jaar bleef. Daar leefde hij in armoede en schreef hij Essai sur les révolutions dat in 1797 gepubliceerd werd. Ook werd hij in Engeland aangestoken door de vroege Romantiek en begon hij te schrijven aan een roman. Zijn belevenissen in Amerika bleken uitstekend materiaal. Het boek zou een epos moeten worden over de strijd tussen de inheemse bevolking en de kolonisten uit Europa onder de titel Les Natchez.

atala_girodet
Atala au tombeau 1808
door Anne-Louis Girodet de Roussy-Trioson

Met de staatsgreep van 18 Brumaire (9 november 1799) kwam er een einde aan de revolutionaire periode en werd Frankrijk weer relatief veilig. Veel émigrés keerden in 1800 naar hun land terug waaronder ook Chateaubriand. Ook keerde hij terug naar het katholicisme uit zijn jeugd. Het christelijke geloof ging nu een centrale rol ging spelen in zijn leven. Dat had ook invloed op zijn nog onvoltooide roman Les Natchez. In 1801 vond hij een uitgever die een fragment wilde uitgeven onder de naam Atala. Het werd een onmiddellijk succes.

De Parijzenaars (met name het vrouwelijke deel) waren gek op indianenverhalen. Deze verhalen sloten naadloos aan op de mythe van de noble sauvage. Deze mythe heeft zijn oorsprong al in de zestiende eeuw (o.a. bij Montagne) maar werd pas in de achttiende eeuw razend populair dankzij de vurige pleitbezorging van Rousseau voor de natuurlijke en onbedorven mens. In 1801 was Rousseau al 23 jaar dood, maar zijn erfenis was springlevend.

atala_timbre
De begrafenis van Atala op een postzegel uit Monaco (1968) tgv de 200e geboortedag van Chateaubriand

Maar het was niet alleen de noble sauvage die Atala in 1801 tot een hype maakte. Chateaubriand had het romantische verhaal van de liefde tussen de indiaan Chactas en de maagd Atala (een soort Romeo en Julia in de wildernis) gedrenkt in het katholicisme. Voor Rousseau zou dat ondenkbaar zijn geweest. Hij geloofde niet alleen in de zuiverheid van de natuurlijke mens, maar ook in de natuurlijke religie. Voor Rousseau was dat beslist niet het christendom. Dat had zich, net als de westerse beschaving te ernstig besmeurd om nog zuiver te kunnen zijn. Deze opvatting leeft in de 21e eeuw nog steeds voort. Leven in harmonie met de natuur wordt in het algemeen hoger gewaardeerd dan leven volgens een menselijke constructie. Want zo keek Rousseau tegen het christendom aan en zo wordt er nog steeds tegen geïnstitutionaliseerde religies aangekeken.

atalaVoor Chateaubriand lag dit uiteraard anders. Hij was beslist geen “cultuurchristen” of gecharmeerd van het christendom door zijn diepe menselijkheid of de nadruk op naastenliefde. Voor hem was het christelijke geloof de door God geopenbaarde waarheid. Dit “vloeken in de kerk van Rousseau” verweefde hij met de mythe van de nobele wilde. Dit deed hij door Atala te presenteren als een tot het christendom bekeerde indiaanse en van Chactas een indiaan die de gebruiken van zijn voorvaderen trouw wil blijven. Dat zou moeten botsen. Maar Atala heeft zo’n sterke aantrekkingskracht op Chactas, niet alleen lichamelijk maar ook geestelijk, dat hij gaat zien waarom Atala de natuurreligie heeft afgewezen en voor het christelijk geloof gekozen heeft. Chactas ziet dat het dwaas is om vast te houden aan de wreedheid van de gebruiken van zijn voorvaderen. Mensenoffers, waaronder levend verbranden, zijn in de natuurreligie van de indiaanse volkeren namelijk heel gewoon.

Door de maagdelijkheid van Atala laat Chateaubriand ook weer de zuiverheid van het christelijk geloof zien. Natuurlijk, ook de Kerk van Rome richtte haar brandstapels op, in naam van God werden heksen verbrand, maar toch had dit niets met het christendom te maken. Het kwam uit dezelfde diepmenselijke afgrond die er ook in de “edele wilde” huist. Ook zij zijn blijkbaar in staat om hun soortgenoten levend te verbranden. Rousseau meende dat de mens van nature goed is, maar Chateaubriand gelooft daar niets van. Het kwaad is in ons gekropen, in de “verdorven” westerse mens en in de “edele” natuurmens en niemand kan zich aan zijn eigen haren uit het moeras omhoogtrekken.

Schaezlerpaleis

drie weken geleden bezocht ik in het Schaezler Palais in Augsburg
de Deutsche Barockgalerie

De mooiste collectie oude schilderijen in Beieren buiten de Alte Pinakothek in München bevindt zich waarschijnlijk in het Schaezlerpalais, schuin tegenover de Herkulesbrunnen (1596-1600) in Augsburg. Het Schaezlerpaleis is een parel van (late) rococo en werd voltooid in 1770. Drie weken na mijn bezoek liep ik de collectie nog eens online na.

schaezler palais
Het Schaezler Palais gezien vanaf de Herkulesfontein op de Maximillianstrasse
veronese
Paolo Veronese ca 1563/65
Venus en Adonis

Veronese heeft zich hier laten inspireren door een beroemd schilderij van Titiaan uit 1553/54 met hetzelfde onderwerp dat in het Museo del Prado hangt.

venus en adonis door TitiaanTitiaan werd al sinds de jaren 1520 aangesproken door het klassieke liefdesverhaal tussen de godin Venus en de sterfelijke jager Adonis. In de Metamorfosen van Ovidius wordt Venus, de godin van de liefde en schoonheid verliefd op Adonis, een knappe jonge jager, nadat ze per ongeluk is geraakt door een van Cupido’s pijlen. Venus probeert Adonis ervan te weerhouden om op wilde dieren te jagen want ze is bang om hem te verliezen. Adonis negeert haar waarschuwing en gaat op jacht met zijn honden. Tijdens de jacht wordt hij aangevallen door een wild zwijn. Venus hoort de dodelijke gewonde Adonis om hulp roepen en rijdt hem in haar strijdwagen tegemoet. Maar als ze bij hem is gekomen, is het al te laat.

schaezler palais
De Deutsche Barock Galerie is ondergebracht in een reeks kleine kabinetten
rubens
Rubens (werkplaats) ca. 1615
Portret van Hertog Albrecht van Beieren

Aartshertog Albrecht VII (1559-1621), de jongste zoon van keizer Maximiliaan II (1527-1676), was vanaf 1596 gouverneur van de Spaanse Nederlanden. In 1609 nam hij Peter Paul Rubens in dienst als hofschilder. Het portret in het Schaezlerpaleis is een kopie van een origineel van Rubens uit 1609/10.

vandyck
Anthonie van Dyck ca. 1628
Portret van een onbekende man

Op 19-jarige leeftijd werkte Van Dyck al samen met zijn leermeester Peter Paul Rubens als zelfstandig en erkend meester. Op zijn advies verbleef hij in 1621/27 in Italië voor studie. Het portret van een jongeman werd vooral beïnvloed door Titiaans portret van kardinaal Pietro Bembo.

Deutsche Barockgalerie [kunstsammlungen-museen.augsburg.de]

Habsburg Revisited [ 2 ]

Gezien op Arte: Maria Theresa deel vier (2019)

maria theresaIn 2017 was het 300 jaar geleden dat Maria Theresa (1717-1780) geboren werd, de dochter van de Habsburgse keizer Karel VI die in 1740 haar vader zou opvolgen. Volgens de Salische wet moest de troonopvolger mannelijk zijn. Omdat Karel VI geen mannelijke opvolger had, kondigde hij in 1713 de Pragmatieke Sanctie af die het mogelijk maakte dat het Heilige Roomse Rijk een vrouwelijke troonopvolger kreeg. Maar Frankrijk erkende de pragmatieke sanctie niet waardoor met de dood van Karel VI in 1740 de Oostenrijkse Successieoorlog zou uitbreken. Oostenrijk zou ook in oorlog komen met Pruisen, want Frederik de Grote maakte in 1740 van de gelegenheid gebruik om in de Eerste Silezische Oorlog Silezië te annexeren.

Deze gebeurtenissen staan centraal in de miniserie Maria Theresa, waar in 2017 twee episoden van werden gemaakt en twee jaar later nog eens twee afleveringen. Het resultaat is een voortreffelijke kostuumfilm. Alleen al voor het eerste seizoen werden 2500 kostuums gemaakt en 700 pruiken! Ook zijn er schitterende locaties gekozen, met name in Tsjechië. In Praag, Valtice en Brno komt het Habsburgse Rijk weer helemaal tot leven.

Van SwietenDe art direction van Maria Theresa had echter een beter scenario verdiend. Het verhaal zit vol historische onjuistheden en dat is erg jammer, want bij het grote publiek ontbreekt de historische kennis om dat te kunnen zien. Het tweede seizoen van Maria Theresa (episodes 3 en 4) speelt zich af tussen juli 1740 en voorjaar 1743. Maar sommige personages waren in die tijd nog niet op het toneel verschenen. Zo speelt de Leidse arts Gerard van Swieten (1700/1772) een belangrijke rol in episode 4, maar deze zou in werkelijkheid pas in juni 1745 de lijfarts van Maria Theresa worden. En de zelfmoord van de Kroatische baron Franjo Trenk (Franz Freiherr von der Trenck) in zijn cel in Brno vindt pas in 1749 plaats.

Toch zijn dergelijke historische onnauwkeurigheden niet hinderlijk en een scenarist te vergeven. Maar wat echt stoort, is de verhaallijn in de vierde episode waarin de keizerin een affaire heeft tijdens een zomerverblijf in Olomouc (Olmütz) en daarna een buitenechtelijk kind krijgt. Dit is nooit het geval geweest. Van al haar zestien (!) kinderen staat het vast dat ze verwekt werden door haar man Franz I Stephan van wie ze veel hield. Overigens hield deze er zelf wel andere vrouwen op na, maar Maria Theresa is haar echtgenoot toch altijd trouw gebleven.

In dezelfde verhaallijn brengt de Tsjechische scenarist Miroslava Zlatníková ook een ongenuanceerd en ongeloofwaardig beeld van de Rooms-katholieke kerk naar voren en maakt op een goedkope manier gebruik van de negatieve sentimenten die er bij het grote publiek leven omtrent de Rooms-katholieke kerk als schijnheilig machtsinstituut. Vader Johannes, de persoonlijke biechtvader van de keizerin speelt in deze verhaallijn een rol van slechterik, die geen genade kent tegenover zondaars.

Ondanks het ondermaatse scenario is Maria Theresa het aankijken zeker waard. Er worden niet vaak kostuumfilms gemaakt die zich afspelen in de eerste helft van de achttiende eeuw. Rond 1740 kwam de allongepruik aan het hof nog steeds voor en ook de mode verwijst nog duidelijk naar het hof van Versailles onder Lodewijk XIV. Maria Theresa maakte na 1740 van Schloss Schönbrunn haar eigen Versailles.

Habsburg Revisited [ 1 ]