Categorie archief: religie

Geschiedenis op de cm² [ 6 ]

De geschiedenisles op Duitse postzegels

De Duitsers hebben een sterk historisch bewustzijn. Ook Duitse postzegels getuigen daarvan. Sinds 1949 heeft de Deutsche Bundespost (na 1992 de Deutsche Post) bijna tweehonderd herdenkingspostzegels uitgegeven met historische plaatsen en gebeurtenissen en nog veel meer met historische figuren. Wie Duitse postzegels verzamelt, krijgt zo ook een geschiedenisles.
Deze keer: De Reformatie op de Duitse postzegel

Duitsland is het land van de Reformatie. Op 31 oktober 2017 was het precies 500 jaar geleden dat Maarten Luther zijn 95 stellingen vastspijkerde op de kerkdeur van de slotkerk van Wittenberg. Het was een kantelmoment in de geschiedenis van West-Europa.

Reformatie
emissie uit 2017 ter gelegenheid van 500 jaar Reformatie

Nu was het in 2017 niet de eerste keer dat de beeltenis van Maarten Luther op een Duitse postzegel verscheen. In 1983 verscheen een postzegel ter gelegenheid van zijn 500e geboortedag. En Luther was ook een van de beroemde Duitsers in de serie frankeerzegels die vanaf 1961 verscheen.

Luther
Met deze langlopende frankeerzegel ben ik als kind in de jaren zestig opgegroeid. Van Maarten Luther (1483-1546) had ik nog nooit gehoord. Ik dacht dat het een boef was in de gevangenis, waarbij ik de tralies miste…

Nog eerder verscheen Luther op een postzegel uit 1952. Zo heeft de Deutsche Bundespost in de afgelopen 70 jaar vier postzegels uitgegeven met zijn portret erop.

Luther2
nogmaals Luther: Tag des Lutherischen Weltbundes uit 1952.

Ook van zijn tijdgenoten die bij de kerkreformatie betrokken waren, verschenen postzegels, o.a. van Luthers vrouw Katharina van Bora.

Reformatie
vier persoonlijkheden uit de Reformatie: Martin Bucer (1491-1555), Katharina von Bora (1499-1552), Calvijn (1509-1564) en Philipp Melanchthon (1497-1560).
Barth en Bonhoeffer
twee erfgenamen van Luther, de protestantse theologen Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) en Karl Barth (1886-1968).

Geschiedenis op de cm² [ 5 ]

De geschiedenisles op Duitse postzegels

De Duitsers hebben een sterk historisch bewustzijn. Ook Duitse postzegels getuigen daarvan. Sinds 1949 heeft de Deutsche Bundespost (na 1992 de Deutsche Post) bijna tweehonderd herdenkingspostzegels uitgegeven met historische plaatsen en gebeurtenissen en nog veel meer met historische figuren. Wie Duitse postzegels verzamelt, krijgt zo ook een geschiedenisles.
Deze keer: Katholiek Duitsland op de postzegel

Heiligen
Emissies uit 2004, 2007, 1993 en 1994: Hl. Bonifatius (672-754), Hl. Elisabeth von Thuringen (1207-1231), Hl. Hedwig (1174-1243) en Hl. Wolfgang (924-994)
Sankt Wolfgang von Regensburg 924-994
Der katholische Gedenktag (St. Wolfgangs Tag) des Heiligen ist der 31. Oktober. Es handelt sich dabei um einen nicht gebotenen Gedenktag im Allgemeinen Römischen Kalender. Sein Hochfest wird in Regensburg begangen, wo auch am 7. Oktober die Übertragung der Gebeine gefeiert wird.
 
Bron: de.wikipedia.org
Kardinalen
Emissies uit 1996, 1977, 1985 en 1965: Kardinaal Von Galen (1878-1946), Bischof von Ketteler (1811-1877), Romano Guardini (1885-1968) en Adolph Kolping (1813-1865)
Adolph Kolping 1813-1865
Kolping war ein deutscher katholischer Priester, der sich insbesondere mit der sozialen Frage auseinandersetzte, und der Begründer des Kolpingwerkes.
 
Bron: de.wikipedia.org
Pausen
Emissies uit 1969, 2005 en 2007: Paus Johannes XXIII (1881-1963), Paus Johannes Paulus II 1920-2005) en Paus Benediktus XVI (*1927)

Het wilde Oosten

gisterenavond gezien op Arte: Black Robe (1991)

black robeDe meeste westerns spelen zich af in de periode 1850-1890 en dus in de tijd dat de territoria in de Far West aan het Amerikaanse grondgebied werden toegevoegd. Eerst trokken de pioniers van Saint Louis via de trails naar het Westen; vlak na de Civil War kwam de eerste transcontinentale spoorweg tot stand. Daarna ging het hard met de kolonisatie van de Far West. Rond 1890 bestond het Wilde Westen niet meer, maar bleef tot in de jaren zeventig van de twintigste eeuw voortleven in de western.

De exploratie van het Westen in de tweede helft de eeuw is waarschijnlijk de meest belichte episode in de Amerikaanse geschiedenis. Een enkele keer wordt er iets verder teruggegrepen in die eeuw, bijvoorbeeld in The Revenant (2015) een film die zich afspeelt in 1823. Films die nog verder de geschiedenis induiken en zich afspelen in de koloniale tijd, zijn er natuurlijk ook. Maar dan zijn het geen westerns meer. Eigenlijk zouden die films easterns moeten heten, omdat ze zich afspelen aan de Amerikaanse oostkust. De achttiende eeuw, en uiteraard de Amerikaanse Onafhankelijkheidsstrijd krijgen hier de meeste aandacht. Maar er zijn ook films die zich afspelen in de zeventiende eeuw. Het Amerikaanse continent was toen nog een uitgestrekte wildernis met alleen aan de kust een enkele koloniale nederzetting, handelspost of militaire versterking.

Een film die een poëtisch beeld geeft van de eerste encounters tussen westerlingen en natives is The New World (2005) van Terrence Malick. Deze film speelt zich af in en rond Jamestown, de eerste permanente nederzetting van de Engelsen (en de kiem van de staat Virginia), die al in 1607 werd gesticht. De ongerepte Amerikaanse wildernis moet voor de eerste kolonisten op een aards paradijs hebben geleken. Betoverend mooi. Maar intussen levensgevaarlijk.

De ongerepte Amerikaanse wildernis moet voor de eerste kolonisten op een aards paradijs hebben geleken. Betoverend mooi. Maar intussen levensgevaarlijk.

Dit beeld van het pre-koloniale Amerika komt ook naar voren in de film Black Robe (1991). Het verhaal speelt zich iets later af dan dat van The New World en het toneel ligt een stuk noordelijker, namelijk in Quebec. Dit gebied werd zoals bekend niet door de Engelsen gekoloniseerd maar door de Fransen. Een veel gehoorde kritiek is dat er in de film Engels gesproken wordt (naast het Algonkisch). Ik zag de film op Arte met Franse nasynchronisatie dus het kwam voor mij gelukkig authentiek over.

black robe
de verafgelegen missiepost in het gebied van de Huron

Black robe is gebaseerd op de gelijknamige roman van Brian Moore uit 1985. Het verhaal gaat over een jezuïet die afreist naar een verafgelegen missiepost in het gebied van de Huron. Hij wordt daarbij begeleid door een groep Algonkin.

Net als in The Revenant wordt het harde bestaan in de uitgestrekte besneeuwde wildernis heel concreet gemaakt. Vanuit de luie stoel zijn de landschappen schitterend om naar te kijken, maar je zou voor geen goud in de schoenen willen staan van de pioniers en missionarissen die de wildernis moesten doorkruisen. De natuur was niet de enige vijand. Als je in handen van de Irokezen viel, dan belandde je rechtstreeks in de hel. De reden waarom westerlingen toch voor deze levensgevaarlijk wildernis kozen, was divers. Meestal ging het om winstbejag. Avontuurlijke pelsjagers die zaken deden met de plaatselijke indianenstammen werden gedreven door hebzucht, terwijl de meeste missionarissen die het evangelie aan de inheemse Amerikaanse volkeren wilden verkondigen juist uit idealisme handelden.

Het mooie van Black Robe (zwartrok) is dat er nergens geoordeeld wordt over de missiedrang van de westerlingen. Het huidige standpunt is dat we vreemde culturen vooral zichzelf moeten laten zijn en niemand onze eigen cultuur en religie en al helemaal niet het eigen gelijk moeten opdringen. Vanuit dit standpunt ligt een oordeel snel klaar. De westerlingen zouden hun cultuur en christelijke geloof aan de vreemde volken hebben opgedrongen. Dat was natuurlijk ook regelmatig het geval, maar het was zeker niet altijd zo zwart-wit. Deze film laat zien dat missionering niet synoniem is met het opdringen van het geloof of het dwingen tot bekering

black robe
stills uit Black Robe (1991)

Ook laat Black Robe een veel genuanceerder beeld zien van de relatie tussen de westerlingen en de inheemse bevolking. Vaak worden we verleid tot een zwart-wit beeld: de Europeanen en de indianen. Daarbij wordt dan vergeten dat DE indianen, overigens de Europese benaming van de oorspronkelijke bewoners van Amerika, eigenlijk nooit bestaan hebben. In werkelijkheid ging het om honderden veelal nomadische volkeren die over het hele continent verspreid leefden in ontelbare stammen. Deze stammen stonden soms op voet van oorlog met elkaar, net als de kolonisators overigens. De tegenstelling Europeanen vs. Indianen geeft dus helemaal geen goed beeld. Daarbij stimuleert het een denken in termen van “wij-zij”, waarbij “wij” de agressors zijn en “zij” de slachtoffers. Natuurlijk kwam dit nogal eens voor, maar in werkelijkheid is het verhaal van de kolonisatie van Amerika veel genuanceerder.

In Black Robe zien we dat er in 1634 al innige vriendschappen bestonden tussen de Europeanen en inheemse bewoners van Amerika. Soms werd er zelfs samen gestreden tegen vijandige stammen. Wanneer er oorlogen waren tussen de stammen, ging het bijna altijd om jachtgronden. Europeanen waren dus niet de enigen die om territorium vochten. Ook stonden inheemse volken ook open voor het christelijk geloof en namen ze dit vrijwillig aan. Daarbij versmolt het vaak met elementen uit hun eigen natuurreligie. Black Robe laat uiteraard maar één episode zien in de koloniale geschiedenis van Amerika, en in deze periode waren de Europeanen nog erg zwak waren en sterk afhankelijk van een symbiose met de oorspronkelijke bewoners. De wederzijdse afhankelijkheid van autochtone Amerikanen en allochtonen (westerlingen) laat zien dat de symbiose tussen volkeren met een volstrekt andere cultuur vaak vreedzamer is geweest dan het eenzijdige “wij-zij” verhaal ons vertelt.

Black Robe [ imdb.com ]

Lichtheid

Gekregen van René: Barocke Welt – Barockkunst in Schwaben und Altbayern
Van Peter Sustermeier 1966

Barocke WeltNa de vernietigende Dertigjarige Oorlog (1618-1648) kwam er in het Duitse cultuurgebied (Duitsland werd pas 150 jaar geleden een eenheidsstaat) een periode van rust waarin het land weer helemaal moest worden opgebouwd. Dit duurde 40 jaar tot de Negenjarige Oorlog (1688-1697). Vier jaar later brak alweer een volgende oorlog met Frankrijk uit, de Spaanse Successieoorlog (1701-1713). Deze werd beëindigd met de Vrede van Utrecht (1713) en voor het Duitse cultuurgebied met de Vrede van Rastatt.

Het jaar 1713 markeert een nieuw begin voor Europa en in de Duitstalige landen breekt er een ware bouwwoede los. Bekende barokke bouwwerken in Duitsland uit deze periode zijn het Zwinger in Dresden (1710-1728), Schloss Bruchsal (1720-1736) en de residentie van Würzburg (1720-1744)

De barok gaat in deze periode een transformatie door en wordt in twee opzichten lichter: lichter van kleur en lichter van gewicht. We zijn deze vernieuwde barok later rococo gaan noemen, afgeleid van het woord “rocaille” waarmee de schelpachtige motieven die deze stijl ontwikkeld heeft, worden aangeduid. Barok en rococo lopen rond 1720 in elkaar over. Dit heeft mogelijk te maken met het optimisme na de Vrede van Utrecht en Rastatt. De godsdienstoorlogen zijn voorbij en er breekt eindelijk een periode van stabiliteit aan.

Wieskirche 2016
Wieskirche detail interieur
[foto genomen in juli 2016]

De barok is de visuele uitdrukking van de Contrareformatie. De Rooms-Katholieke Kerk had tijdens het Concilie van Trente (1545-1563) gezocht naar een antwoord op de Reformatie. Met een Contrarefomatie moesten de verloren schapen voor het katholicisme worden teruggewonnen. Men besloot de Rooms-Katholieke Kerk visueel aantrekkelijker te maken.

De kunstenaars werden in feite ingezet als de creatives van de reclamejongens van de Contrareformatie. Zo vonden de kunstenaars de barok uit: Caravaggio (1571-1610) in de schilderkunst, Bernini (1598-1680) in de beeldhouwkunst en Borromini (1599-1667) in de bouwkunst. Het is geen verrassing dat Rome, het centrum van de Rooms-Katholieke Kerk, de wieg van de barok werd.

De kunstenaars werden in feite ingezet als de creatives van de reclamejongens van de Contrareformatie. Zo vonden de kunstenaars de barok uit: Caravaggio in de schilderkunst, Bernini in de beeldhouwkunst en Borromini in de bouwkunst.

Barok wil de gelovigen direct raken. Niet via leerstellingen maar rechtstreeks via de zintuigen. Alle registers worden daarbij opengetrokken om de gelovigen “kippenvel” te bezorgen. Caravaggio schilderde 3D-schilderijen, een soort kijkkasten eigenlijk met daarin heiligen van vlees en bloed. Bernini liet het marmer ademen en soms kreunen. Borromini brak de ruimte open en maakte de antieke Renaissancevormen “vloeibaar”. En dat allemaal met het doel om de beschouwer in het hart te treffen en in extase te brengen, zoals Bernini’s engel de heilige Theresia met een pijl in het hart raakt. De gewijde ruimte van het kerkinterieur wordt nu een “belevingsgebied” gericht op de persoonlijke religieuze ervaring van de beschouwer.

De barok werd dé artistieke uitdrukkingsvorm van de zeventiende eeuw. Zelfs in protestantse gebieden, zoals de Republiek, streek de barok neer. Calvinisten hielden zich met hun afkeer van het uiterlijke, uiteraard verre van de Contrareformatie. Dat de invloed van Caravaggio doordrong tot in het katholieke Utrecht was natuurlijk geen wonder. Maar ook Rembrandt in Amsterdam stond sterk onder zijn invloed en wordt gerekend tot de barok.

Wieskirche 2016
Wieskirche detail interieur
[foto genomen in juli 2016]

In de eerste helft van de achttiende eeuw transformeert de barok dus naar het rococo. Deze uiterlijke verandering komt echter nog steeds voort uit de oorsprong van de barok: de gelovige rechtstreeks raken via de zintuigen en daarbij alle registers open zetten. Vanaf 1720 wordt alles lichter en beweeglijker. Die beweeglijkheid wordt veroorzaakt doordat de symmetrie van barok 1.0 wordt losgelaten. Daardoor gaan ornamenten zich vrijer bewegen.

Uit de cartouches en bladmotieven ontwikkelt zich het rocaille. Een nieuwe ornamentele vormentaal ontstaat, die enigszins doet denken aan een onderwaterwereld. Het rocaille lijkt te leven en zich als anemonen aan pilaren en lijstwerk gehecht te hebben. Door de lichtheid en beweeglijkheid neemt de ervaring van vrijheid toe. Dat moet ook wel, want in de achttiende eeuw krijgt de Rooms-Katholieke Kerk na de Reformatie opnieuw tegenstand te verwerken: de Verlichting.

Wieskirche 2016
Wieskirche detail interieur
[foto genomen in juli 2016]

Hoe geef je de gelovige een gevoel van vrijheid binnen de kerk? Door hem het gevoel te geven dat hij zweeft! Meer nog dan de barok probeert het rococo de beschouwer op te tillen. De pilaren worden ranker en witter en stuwen de blik omhoog. Het plafond wordt opengebroken door een vergezicht op de Hemel, zodat de gelovige letterlijk “uit zijn dak” kan gaan. De Olympus wordt het christendom binnengehaald, maar de Griekse goden op hun berg worden nu vervangen door christelijke heiligen op de wolken.

Volgens G.K. Chesterton (1874-1936) hebben heiligen niet alleen het vermogen tot lijfelijke opheffing (levitation) maar ook het vermogen tot lichtheid (levity). De Kerk weet in haar kunstuitingen volgens hem instinctief dat engelen kunnen vliegen omdat ze niet zwaar aan zichzelf tillen.
“Angels can fly because they can take themselves lightly” – Orthodoxy, 1908)

Ze kijken daarbij niet neer op de stervelingen, maar richten hun blik naar boven. In het midden troont Christus, nu niet als een strenge Byzantijnse Pantokrator met Zijn Wetboek, maar als Triomfator in Zijn opstandingsgewaad. In veel rococo koepelfresco’s houdt Christus met één arm het Kruis vast. Dit om te benadrukken dat er geen Opstanding zonder Kruis is, geen verhoging zonder vernedering.

Met deze eenvoudige boodschap “Neem je Kruis op en volg Mij” (Matteus 6:24, Marcus 8:34, Lukas 9:23), wordt alle dogmatiek “overschreven”. De zwaarte van het eigen zondebesef lijkt als sneeuw voor de zon verdwenen. De gelovige hoeft niet meer in zijn eigen onderwereld te kijken, maar mag zich omhoog richten naar de “Zon der Gerechtigheid” die hem tot Zich roept.

Wieskirche 2016
Wieskirche detail interieur
[foto genomen in juli 2016]

Het is gemakkelijk om te schamperen over dit feel good christendom. Is dit niet gewoon een goedkope kermisattractie in plaats van een kerk? De ervaring die het interieur van een donker romaanse kerk geeft, is toch vele malen dieper en authentieker dan de ervaring van deze rococo kitsch?

Of is het allemaal toch weer een kwestie van smaak?

Als je je onbevangen aan de overdaad van het rococo kunt overgeven, geloof ik dat zelfs de grootste less-is-more-freak verrukt kan zijn over een rococojuweel als (het interieur van) de Wieskirche in Beieren. Hier is de smaak van het oneindige en de authentieke ervaring van lichtheid en speelsheid voor iedereen te vinden.

Wieskirche 2016
Wieskirche detail interieur
[foto genomen in juli 2016]

metafysisch schaakspel

gisteren gezien: Het zevende zegel (1957)

het zevende zegelVorige week zondag overleed de wereldberoemde Zweedse acteur Max von Sydow. Hij werd bijna 91 jaar. Von Sydow speelde van 1949 tot 2018 in meer dan honderd films en zijn carrière als acteur duurde dus bijna zeventig jaar. Hij werd vooral bekend door zijn samenwerking met regisseur en landgenoot Ingmar Bergman (1918-2007). De meest iconische filmscène die hij speelde, was ongetwijfeld de schaakpartij met de dood in Het zevende zegel. Omdat het thema van deze film (de Zwarte Dood) samenvalt met actualiteit (overlijden van Max Sydow en de corona pandemie) besloot ik Het zevende zegel (1957) eindelijk eens te gaan zien. Films van Ingmar Bergman zouden loodzwaar zijn. Voor Persona (1966) geldt dat zeker, maar Het Zevende Zegel heeft ook heel levendige en lichte scenes die Jean Renoir geregisseerd zou kunnen hebben.

In het Bergmanesque universum is een apocalyptische tijd de intensivering van (elke) tijd. Want staat de dood niet altijd op ons te wachten? Leven we niet per definitie in een eindtijd, ook zonder de pest? Het bewustzijn van de sterfelijkheid, werd door Martin Heidegger bijna honderd jaar geleden als het Sein-zum-Tode aan de menselijke existentie vastgeklonken. Het existentialisme verspreidde dit ‘memento mori in een modern jasje’ over het intellectuele leven rond het midden van de twintigste eeuw.

Doordat Het zevende zegel zich in de middeleeuwen afspeelt, brengt Bergman het universele van zijn thema naar voren. De “afgrondelijkheid van het bestaan” die voelbaar wordt als de mens zich met zijn naakte existentie geconfronteerd ziet, bestond in de middeleeuwen evengoed als nu. De veilige haven van de Kerk die we op de middeleeuwen kunnen projecteren, werd door de middeleeuwse mens vaak net zo betwijfeld als door de moderne mens voor wie de hemel nu op aarde aan scherven zou liggen.

Bergman voert zo’n mens ten tonele, de ridder Antonius Block die na tien jaar kruistocht samen met zijn schildknaap Jöns terugkeert naar huis. Hij is gedesillusioneerd geraakt door alles wat hij heeft gezien en meegemaakt. Hij is een gevoelige ziel die gekweld wordt door zingevingsvragen. Net als de moderne mens die geen genoegen neemt met een oppervlakkig leven.

Geloof is een kwelling. Het is alsof je van iemand houdt die in het donker is maar die nooit verschijnt, hoe hard je ook roept.

Antonius Block

Helemaal in het begin van de film heeft Antonius Block op het strand een persoonlijke ontmoeting met de dood, terwijl zijn schildknaap Jöns ligt te slapen. (Dat laatste is overigens niet zonder betekenis.) Block begrijpt dat de dood hem komt halen en vraagt deze om uitstel. “Dat vragen ze allemaal”, zegt de dood, “maar ik doe niet aan uitstel”. Toch laat de dood zich overhalen tot een schaakpartij. Als Antonius Block deze partij wint, belooft de dood hem vrijuit te laten gaan. De ridder daagt de dood dus uit.

Dan begint er een tweede verhaal. Bergman introduceert drie rondreizende komedianten Jof, Mia en Skat. Deze zorgen voor lichtheid na het donkere begin. De apocalyptische tijd (overal lijden en sterven mensen aan de pest) waarin zij leven lijkt geen enkel vat te hebben op hun levenslust.

Als contrast zien we later in het verhaal een groep pelgrims die een boeteprediker en flagellanten volgen. Zij leggen de nadruk juist op de angst voor de dood, werpen zich in het stof, geselen zichzelf. De zwarte dood is volgens hen de straf van God omdat we onverbeterlijke zondaars zouden zijn en ons niet werkelijk willen bekeren.

het zevende zegel
De komedianten en de boetelingen als de tegenpolen van het clair-obscur van de condition humaine.

Anders dan de Hollywoodfilm die het contrast gebruikt om goed tegenover kwaad te plaatsen, gebruikt Bergman het contrast juist om grijstinten te mengen. De vrolijkheid van de komedianten is als het wit te verkiezen boven het zwart van de angst van de pelgrims, maar diep in de ziel blijken deze grondstemmingen intens met elkaar verstrengeld. Een scene die dit goed illustreert is de ontmoeting in de kerk tussen Jöns en een frescoschilder waarin de laatste uitlegt waarom hij taferelen schildert waarin de dood triomfeert.

Frescoschilder: Waarom moet je mensen altijd gelukkig maken? Het is misschien een goed idee om ze af en toe bang te maken.
Jöns: Dan sluiten ze hun ogen en weigeren te kijken.
Frescoschilder: Ze zullen kijken. Een schedel is interessanter dan een naakte vrouw.
Jöns: Als je ze bang maakt …
Frescoschilder: Dan denken ze.
Jöns: En dan?
Frescoschilder: Ze zullen banger worden.

Het zevende zegel is een auteursfilm bij uitstek, omdat Ingmar Bergman door de personages zijn eigen persoonlijke zoektocht zo krachtig laat zien. Zijn alter ego, ridder Antonius Block, is een vertwijfelde idealist die geen genoegen wil nemen met een zwijgend universum. Zijn schildknaap Jöns is juist een realist en pragmaticus. Hij heeft geleerd zichzelf met bijtende spot te beschermen tegen een harde wereld waarin geen zin te ontdekken valt. Maar ook Jöns is een alter ego van Bergman. De regisseur voert beide contrasterende persoonlijkheden op als twee kanten van dezelfde persoon, iets dat hij in zijn andere meesterwerk Persona (1966) zal herhalen, maar dan met twee vrouwen in de hoofdrollen.

En toen Het (Lam) het zevende zegel geopend had, werd er een stilzwijgen in den hemel, omtrent van een half uur. En ik zag de zeven engelen, die voor God stonden; en hun werden zeven bazuinen gegeven. En er kwam een andere engel, en stond aan het altaar, hebbende een gouden wierookvat; en hem werd veel reukwerks gegeven, opdat hij het met de gebeden aller heiligen zou leggen op het gouden altaar, dat voor den troon is. En de rook des reukwerks, met de gebeden der heiligen, ging op van de hand des engels voor God. En de engel nam het wierookvat, en vulde dat met het vuur des altaars, en wierp het op de aarde; en er geschiedden stemmen, en donderslagen, en bliksemen, en aardbeving.
 
Openbaringen 8: 1-11

Essay van Brian Eggert op deepfocusreview.com

Romaans in Bourgondië [ 4 ]

Romaanse abdijen en kerken in Bourgondië (1000-1200)
aflevering 4: interieur (Anzy-le-Duc, Autun, Chapaize, Cluny,
Paray-le-Monial, Semur-en-Brionnais

RomaansBij Bourgondië denken we in de eerste plaats meestal aan het goede leven. Of aan de 15e eeuw toen een groot deel van de Lage Landen onderdeel waren van het Rijk van Philips de Goede (1396-1467). Bart de Loo heeft hier onlangs een boek over geschreven. Het Hertogdom Bourgondië gaat echter veel verder terug dan de vijftiende eeuw. Het ontstond in de vroege tiende eeuw en was de geboortegrond van de twee belangrijkste kloosterorden in de Middeleeuwen: de Benedictijnse Orde van Cluny (sinds 910) en de Orde van de Cisterciënzers (sinds 1098). In juni en juli bezochten we in Bourgondië 5 abdijen en 20 kerken die allemaal gebouwd zijn tijdens de bloeitijd van het Romaans (1000-1200).

Routekaartje Romaans Bourgondië
Onze route door Romaans Bourgondië
[klik op afbeelding voor vergroting]

Het interieur van de romaanse kerk wordt gekenmerkt door een stenen gewelf, zware pijlers, dikke muren en kleine vensters waardoor de kerken van binnen veel minder licht zijn dan kerken die in gotische stijl gebouwd zijn. Het stenen tongewelf verving het houten zadeldak van de basilica. Een houten dak was niet alleen brandgevaarlijk maar was architectonisch ook een minder fraaie oplossing dan een stenengewelf.

Het eenvoudigste gewelf is het tongewelf, eigenlijk een aaneenschakeling van rondbogen. Een tongewelf is verdeeld in traveeën (of gewelfjukken) die rusten op zware pijlers. Het krachtenverloop van een tongewelf is sterk zijwaarts gericht. Daarom moet een tongewelf altijd gestut zijn met steunberen en zware muren. Door de zuivere rondboog van boven een knik te geven, worden de spatkrachten van het tongewelf meer naar beneden geleid dan zijwaarts. Dat is ook het grote voordeel van de spitsboog. De muren die het gewelf ondersteunen kunnen daardoor letterlijk en figuurlijk lichter worden, het gewicht neemt af en de vensters kunnen groter worden.

In de elfde eeuw zijn er nog geen spitsbogen en in de twaalfde eeuw zit de spitsboog in een experimenteel stadium. Zo zagen we in de Romaanse kerken die na 1100 gebouwd zijn vaak een tongewelf met een lichte knik. De traveeen en pilaren waren in het Romaans meestal polychroom, met andere woorden, ze waren beschilderd. Dat is bijvoorbeeld te zien in het schip van de Sainte Madeleine in Vezelay of in het koor van de Notre Dame de l’Assomption in Anzy-le-Duc. Het verleent aan het interieur iets ridderlijks.

Notre Dame de l’Assomption in Anzy-le-Duc [bourgogneromane]

Anzy-le-Duc
Het schip van de Notre Dame de l’Assomption gezien vanuit het koor. Deze kerk heeft een zuiver tongewelf dat verdeeld is door zware traveeën. De lichtbeuk boven de arcaden ontbreekt. het licht stroomt via de zijbeuken de kerk binnen.
Anzy-le-Duc
Het koor van de Notre Dame de l’Assomption met gereconstrueerde Romaanse fresco’s.
Anzy-le-Duc
De beschilderde pijlers in de Notre Dame de l’Assomption geven deze kerk iets ridderlijks.

Saint Lazare in Autun [bourgogneromane]
Tijdens ons bezoek aan de Sainte Lazare in Autun werden de narthex en het schip gerestaureerd, maar ik kon wel een foto maken van het tongewelf van het middenschip. Het verschil met de Notre Dame de l’Assomption in Anzy-le-Duc is duidelijk en we zien hier al een beweging naar de gotiek. Er zit een lichte knik in het tongewelf en de wandopstand is in drie delen: onder de arcaden, in het midden een galerij, het zogenaamde triforium en boven de lichtbeuk.

Autun
De driedelige wandopstand van de Saint Lazare en het tongewelf met een lichte knik.

Saint Martin in Chapaize [bourgogneromane]
De Saint Martin in Chapaize is een van de oudste Romaanse kerkjes die we in Bourgondië bezochten. Het ligt iets ten Westen van Tournus en vertoont verwantschap met de Saint Philibert. De arcaden van het middenschip hebben zeer zware pijlers die zware muren dragen. Bovenin zijn kleine vensters maar het meeste licht stroomt de kerk binnen door de zijbeuken. De travee die het schip verbindt met het dwarsschip is een zuivere rondboog terwijl de traveeën in het middenschip zelf een lichte knik vertonen.

Chapaize
Het middenschip van de Saint Martin

Zuidtransept van Cluny III [bourgogneromane]
De moeder van alle Romaanse kerken in Bourgondië stond ooit in Cluny. Daar is alleen het zuidelijke transept van overgebleven. Maar in het resterende deel van het dwarsschip kunnen we goed zien hoe immens groot deze kerk ooit geweest is. Tot de bouw van de nieuwe Sint-Pieter in Rome was het de grootste kerk ter wereld met het hoogste tongewelf in de romaanse bouwkunst.

Cluny
De binnenzijde van het resterende deel van Cluny III met de koepel van de toren van het zuidelijke transept

Sacre Coeur in Paray-le-Monial [bourgogneromane]
Om een indruk te krijgen van hoe de oorspronkelijke abdijkerk Cluny III eruit moet hebben gezien, kun je het beste een bezoek brengen aan de basiliek van de Sacre Coeur in Paray-le-Monial, zo’n 60 km ten Westen van Cluny. Het zuidelijke transept van deze kerk met zijn zeer hoge wandopstand is bijna een kopie van het resterende zuidelijke transept in Cluny. Het tongewelf en de traveeën hebben een lichte knik gekregen. Boven de arcade bevindt zich een blinde galerij of triforium.

Paray-le-Monial
Het transept (dwarsschip) van de Basilique de Sacre Coeur naar het Noorden en Zuiden toe gezien.

Ook aan de apsis van de basiliek de Sacre Coeur kunnen we zien hoe de apsis van de oorspronkelijk abdijkerk Cluny III er waarschijnlijk uit heeft gezien. Om de apsis lag een kooromloop. Deze was van de apsis gescheiden door een arcade van bijzonder elegante dunne pijlers. Aan de kooromloop lagen vijf straalkapellen.

Paray-le-Monial
De apsis van de Basilique de Sacre Coeur met de kooromloop.
Paray-le-Monial
In de kooromgang zien we een van de vroegste toepassingen van het kruisgewelf.

Saint Hilaire in Semur-en-Brionnais [bourgogneromane]
De Saint Hilaire werd gebouwd in het begin van de twaalfde eeuw maar is veel kleiner dan de basiliek in Paray-le-Monial. We zien hier ook de combinatie van een tongewelf (met een lichte knik) voor het middenschip en een kruisgewelf voor de zijbeuken. Ondanks de geringe hoogte heeft deze kerk een driedelige wandopstand.

Semur-en-Brionnais
Middenschip en apsis van de Saint Hilaire
Semur-en-Brionnais
De noordelijke zijbeuk van de Saint Hilaire heeft een kruisgewelf

[Alle foto's werden eind juni/begin juli genomen.]

Volgende aflevering: het exterieur

Romaanse kunst in Bourgondië op internet
Pierres Romanes biedt een schat aan beeldmateriaal. Maar inhoudelijk en wat aantal locaties betreft is deze site veel beperkter dan L’art roman en Bourgogne. Deze website bestaat al 16 jaar en wordt nog altijd goed bijgehouden. Maar helaas zijn de vormgeving en functionaliteit sinds 2003 niet meer veranderd.

Anzy-le-Duc [bourgogneromane]
Autun [bourgogneromane]
Chapaize [bourgogneromane]
Cluny [bourgogneromane]
Paray-le-Monial [bourgogneromane]
Semur-en-Brionnais [bourgogneromane]

Romaans in Bourgondië [ 3 ]

Romaanse abdijen en kerken in Bourgondië (1000-1200)
aflevering 3: crypten (Flavigny sur Ozerain, Anzy-le-Duc, Dijon, Vezelay)

RomaansBij Bourgondië denken we in de eerste plaats meestal aan het goede leven. Of aan de 15e eeuw toen een groot deel van de Lage Landen onderdeel waren van het Rijk van Philips de Goede (1396-1467). Bart de Loo heeft hier onlangs een boek over geschreven. Het Hertogdom Bourgondië gaat echter veel verder terug dan de vijftiende eeuw. Het ontstond in de vroege tiende eeuw en was de geboortegrond van de twee belangrijkste kloosterorden in de Middeleeuwen: de Benedictijnse Orde van Cluny (sinds 910) en de Orde van de Cisterciënzers (sinds 1098). In juni en juli bezochten we in Bourgondië 5 abdijen en 20 kerken die allemaal gebouwd zijn tijdens de bloeitijd van het Romaans (1000-1200).

Routekaartje Romaans Bourgondië
Onze route door Romaans Bourgondië
[klik op afbeelding voor vergroting]

De crypte is het verborgen hart van de Romaanse kerk. Vrijwel altijd is de crypte het oudste deel van een kerk die zich bevindt onder het priesterkoor onder de vieringtoren. Soms is deze verder naar achteren geschoven. Een enkele keer komen we crypten tegen in het Westelijk deel. Zelfs crypten die zich onder de hele kerk uitstrekken, komen voor. Men spreekt dan eerder van een onderkerk. De oudste crypten die wij bezochten (Flavigny-sur-Ozerain en Anzy-le-Duc) dateerden uit de 9e eeuw.

Saint Pierre in Flavigny-sur-Ozerain [bourgogneromane.com]
De abdij van Flavigny-sur-Ozerain is vooral bekend door de productie van de bekende anijsbonbons. Deze worden nog altijd gemaakt in een fabriek die gevestigd is in de abdij uit de 18e eeuw. In de 20e eeuw werd onder de restanten van de voormalige Saint Pierre een Karolingische crypte (9e eeuw) blootgelegd. Het is een van de oudste crypten van Frankrijk.

crypte Flavigny
crypte van de Saint Pierre in Flavigny

Notre Dame de l’Assomption in Anzy-le-Duc [bourgogneromane.com]

Ook onder het koor van de priorijkerk in Anzy-le-Duc vinden we een crypte uit de 10e eeuw. Hier rusten de relieken van Hugo van Anzy-le-Duc (ook wel Hugo van Potiers), die hier in 930 stierf.

Anzy-le-Duc
crypte in de Notre Dame de l’Assomption
Anzy-le-Duc
Graftombe van Hugo van Anzy-le-Duc de eerste abt van de priorij (9e/10e eeuw)

Saint Begnine in Dijon [bourgogneromane.com]
Bij crypten van voor het jaar 1100 is de oorspronkelijke kerk meestal vervangen door een nieuwere kerk in romaanse of gotische stijl. Dat is ook het geval bij de Saint Begnine in Dijon. De crypte dateert uit het eerste kwart van de elfde eeuw en is een van de meest indrukwekkende crypten van Frankrijk. Het is een rotonde die bestaat uit drie concentrische ringen van pilaren (resp. 8, 16, 24). Oorspronkelijk werd deze rotonde boven de grond voortgezet. Deze werd in de eerste helft van de elfde eeuw gebouwd onder Willem Volpiano (962-1031).

Saint Begnine
De onderaardse rotonde in de Saint Begnine

Tijdens de Franse Revolutie werd de romaanse rotonde afgebroken en al het puin werd in de crypte gestort. Dat heeft de crypte kunnen redden, want na 1860 begon men deze werd bloot te leggen. Archeologen hebben ontdekt dat de crypte zich oorspronkelijk voortzette onder het hele grondplan van de kerk. Maar sinds hier de huidige gotische kerk staat, kan men hier geen opgravingen meer doen. Het ondergrondse deel van de rotonde, moet ongetwijfeld het indrukwekkendste deel geweest zijn en is gelukkig weer toegankelijk.

Saint Begnine
De onderaardse rotonde in de Saint Begnine

Sainte Madeleine in Vezelay [bourgogneromane.com]
In de crypte van deze kerk bevinden zich de relieken van de heilige Maria Magdalena. Voor de pelgrims in de Middeleeuwen die op weg waren naar Santiago de Compostella was Vezelay een heel belangrijke plek. De crypte was toegankelijk via de zuidzijde van het koor en werd weer verlaten via de noordzijde. Zo konden de ontelbare pelgrims aan de relieken voorbijtrekken. Vooral op hoogtijdagen, zoals 22 juli (de feestdag van de heilige Maria Magdalena), was er een massale toeloop.

Sainte Madeleine
crypte in Sainte Madeleine in Vezelay
Sainte Madeleine
relieken van de heilige Maria Magdelena

[alle foto's, behalve de derde inzet in de eerste foto, werden genomen eind juni/begin juli]

Volgende aflevering: het schip en dwarsschip.

Romaanse kunst in Bourgondië op internet
Pierres Romanes biedt een schat aan beeldmateriaal. Maar inhoudelijk en wat aantal locaties betreft is deze site veel beperkter dan L’art roman en Bourgogne. Deze website bestaat al 16 jaar en wordt nog altijd goed bijgehouden. Maar helaas zijn de vormgeving en functionaliteit sinds 2003 niet meer veranderd.

Flavigny-sur-Ozerain [ bourgogneromane.com ]
Anzy-le-Duc [ bourgogneromane.com ]
Dijon [ bourgogneromane.com ]
Vezelay [ bourgogneromane.com ]