Tot voor eergisteren had ik nog nooit gehoord van Rembrandt’s tijdsgenoot Isaack Luttichuys. Hij schilderde fijne portretten van rijke burgers in de traditie van Hans Holbein en Angnolo Bronzino. Luttichuys heeft zich mijlenver verwijderd van de levendigheid van Frans Hals maar toch zien we op zijn statige portretten mensen van vlees en bloed.
Categorie archief: 17e eeuw
jij daar!
Samen met Giotto di Bondone (1266-1334) en Michelangelo Buonarroti (1475-1564) is Caravaggio (1571-1610) wellicht de meest invloedrijke schilder uit de geschiedenis. Met zijn revolutionaire chiaroscuro had hij enorme invloed op de barokschilderkunst in de eerste helft van de zeventiende eeuw. Met dramatische lichteffecten toverde Caravaggio zijn schilderijen om in kijkdozen. De ruimtelijke illusie was maximaal geworden.
De maniëristen van de zestiende eeuw beheersten de anatomie van het menselijk lichaam zo goed dat ze het in allerlei houdingen konden neerzetten. Door het lichaam in perspectief (het zogenaamde “verkort”) af te beelden, was de bewegingsvrijheid van de figuren enorm toegenomen. Maar het maniërisme kwam ook met zichzelf in de knoop te liggen. Vaak waren de posen helemaal niet functioneel. Het maniërisme was letterlijk en figuurlijk een pose geworden.
Caravaggio bevrijdde het maniërisme uit de crisis door terug te gaan naar eenvoudige composities en de gebaren functioneel te gebruiken, zodat ze zeggingskracht kregen. Dat werd nog versterkt door een overdreven schema van licht en donker waarmee bepaalde gebaren extra benadrukt konden worden, zoals je met een marker fragmenten uit een tekst onderstreept. Caravaggio is niet de uitvinder van de barok maar hij was wel de schilder met wie de barok in het laatste decennium van de zestiende eeuw definitief doorbrak.
De katholieke kerk was tijdens de Contrareformatie de kunst gaan gebruiken om het volk bij de moederkerk te houden. De aantrekkingskracht van het woord was sinds 1517 groot gebleken, maar op het Concilie van Trente (1543-1563) had Rome besloten om terug te slaan met het beeld. De roeping van Mattheus is een van de bekendste schilderijen van Caravaggio. We kijken eerder naar een tableau vivant in een ondiepe ruimte dan naar een plat schilderij. Met deze voorstelling leek hij zijn tijdgenoten te willen zeggen: als Jezus in het huis van de tollenaar Mattheus komt om hem te roepen, dan wil Hij ook in ons huis komen om ons te roepen. De voorstelling is daarom een genretafereel en geen verheven voorstelling. God is afgedaald in onze wereld en stapt Persoonlijk op ons af.
Mattheus 9:13
In Nederland werd Caravaggio aan het begin van de zeventiende eeuw nagevolgd door de Utrechtse Caravaggisten. In de jonge calvinistische Republiek was Utrecht immers de zetel van de bisschop en werd nog in opdracht voor de katholieke kerk geschilderd. De protestantse kerken hadden immers afstand gedaan van beelden. Hendrick Ter Brugghen (1588-1629) schilderde in 1621 een voorstelling van De roeping van Mattheus waarbij Mattheus net als in het tafereel van Caravaggio de wijzende hand van Jezus spiegelt naar zichzelf toe. Maar hij blijft er kalm onder.
In diezelfde tijd schilderde de Italiaanse kapucijner monnik Bernardo Strozzi (1581-1641) het tafereel weer als een inbraak in het leven van de tollenaar. Mattheus deinst achteruit en brengt zijn hand naar zijn borst. Bedoelt u mij?!
Tenslotte schilderde Rembrandt’s tijdgenoot Jacob I van Oost (1603-1671) uit Brugge in 1648 een roeping van Mattheus waarbij we de tollenaar op zijn rug zien. Geschrokken draait hij zich naar de deur waar Jezus binnenkomt. Zijn hond neemt de emotie van zijn baasje over alsof de schilder ons wil zeggen: een gelovige mens luistert naar Jezus zoals een hond naar zijn baasje.
Bron: Mattheus 9:9-13
Connect Vermeer
Dit zijn ze: Frans van Mieris, Gabriël Metsu, Godfried Schalcken, Quiringh van Brekelenkam, Ludolf de Jongh, Cornelis de Man, Gerard ter Borgh, Eglon van der Neer, Pieter de Hoogh, Gerard Dou, Jan Steen, Nicolaes Maes, Michiel van Musscher, Jacob Ochtervelt, Cornelis Bega en Caspar Netscher.