Categorie archief: religie

metafysisch schaakspel

gisteren gezien: Het zevende zegel (1957)

het zevende zegelVorige week zondag overleed de wereldberoemde Zweedse acteur Max von Sydow. Hij werd bijna 91 jaar. Von Sydow speelde van 1949 tot 2018 in meer dan honderd films en zijn carrière als acteur duurde dus bijna zeventig jaar. Hij werd vooral bekend door zijn samenwerking met regisseur en landgenoot Ingmar Bergman (1918-2007). De meest iconische filmscène die hij speelde, was ongetwijfeld de schaakpartij met de dood in Het zevende zegel. Omdat het thema van deze film (de Zwarte Dood) samenvalt met actualiteit (overlijden van Max Sydow en de corona pandemie) besloot ik Het zevende zegel (1957) eindelijk eens te gaan zien. Films van Ingmar Bergman zouden loodzwaar zijn. Voor Persona (1966) geldt dat zeker, maar Het Zevende Zegel heeft ook heel levendige en lichte scenes die Jean Renoir geregisseerd zou kunnen hebben.

In het Bergmanesque universum is een apocalyptische tijd de intensivering van (elke) tijd. Want staat de dood niet altijd op ons te wachten? Leven we niet per definitie in een eindtijd, ook zonder de pest? Het bewustzijn van de sterfelijkheid, werd door Martin Heidegger bijna honderd jaar geleden als het Sein-zum-Tode aan de menselijke existentie vastgeklonken. Het existentialisme verspreidde dit ‘memento mori in een modern jasje’ over het intellectuele leven rond het midden van de twintigste eeuw.

Doordat Het zevende zegel zich in de middeleeuwen afspeelt, brengt Bergman het universele van zijn thema naar voren. De “afgrondelijkheid van het bestaan” die voelbaar wordt als de mens zich met zijn naakte existentie geconfronteerd ziet, bestond in de middeleeuwen evengoed als nu. De veilige haven van de Kerk die we op de middeleeuwen kunnen projecteren, werd door de middeleeuwse mens vaak net zo betwijfeld als door de moderne mens voor wie de hemel nu op aarde aan scherven zou liggen.

Bergman voert zo’n mens ten tonele, de ridder Antonius Block die na tien jaar kruistocht samen met zijn schildknaap Jöns terugkeert naar huis. Hij is gedesillusioneerd geraakt door alles wat hij heeft gezien en meegemaakt. Hij is een gevoelige ziel die gekweld wordt door zingevingsvragen. Net als de moderne mens die geen genoegen neemt met een oppervlakkig leven.

Geloof is een kwelling. Het is alsof je van iemand houdt die in het donker is maar die nooit verschijnt, hoe hard je ook roept.

Antonius Block

Helemaal in het begin van de film heeft Antonius Block op het strand een persoonlijke ontmoeting met de dood, terwijl zijn schildknaap Jöns ligt te slapen. (Dat laatste is overigens niet zonder betekenis.) Block begrijpt dat de dood hem komt halen en vraagt deze om uitstel. “Dat vragen ze allemaal”, zegt de dood, “maar ik doe niet aan uitstel”. Toch laat de dood zich overhalen tot een schaakpartij. Als Antonius Block deze partij wint, belooft de dood hem vrijuit te laten gaan. De ridder daagt de dood dus uit.

Dan begint er een tweede verhaal. Bergman introduceert drie rondreizende komedianten Jof, Mia en Skat. Deze zorgen voor lichtheid na het donkere begin. De apocalyptische tijd (overal lijden en sterven mensen aan de pest) waarin zij leven lijkt geen enkel vat te hebben op hun levenslust.

Als contrast zien we later in het verhaal een groep pelgrims die een boeteprediker en flagellanten volgen. Zij leggen de nadruk juist op de angst voor de dood, werpen zich in het stof, geselen zichzelf. De zwarte dood is volgens hen de straf van God omdat we onverbeterlijke zondaars zouden zijn en ons niet werkelijk willen bekeren.

het zevende zegel
De komedianten en de boetelingen als de tegenpolen van het clair-obscur van de condition humaine.

Anders dan de Hollywoodfilm die het contrast gebruikt om goed tegenover kwaad te plaatsen, gebruikt Bergman het contrast juist om grijstinten te mengen. De vrolijkheid van de komedianten is als het wit te verkiezen boven het zwart van de angst van de pelgrims, maar diep in de ziel blijken deze grondstemmingen intens met elkaar verstrengeld. Een scene die dit goed illustreert is de ontmoeting in de kerk tussen Jöns en een frescoschilder waarin de laatste uitlegt waarom hij taferelen schildert waarin de dood triomfeert.

Frescoschilder: Waarom moet je mensen altijd gelukkig maken? Het is misschien een goed idee om ze af en toe bang te maken.
Jöns: Dan sluiten ze hun ogen en weigeren te kijken.
Frescoschilder: Ze zullen kijken. Een schedel is interessanter dan een naakte vrouw.
Jöns: Als je ze bang maakt …
Frescoschilder: Dan denken ze.
Jöns: En dan?
Frescoschilder: Ze zullen banger worden.

Het zevende zegel is een auteursfilm bij uitstek, omdat Ingmar Bergman door de personages zijn eigen persoonlijke zoektocht zo krachtig laat zien. Zijn alter ego, ridder Antonius Block, is een vertwijfelde idealist die geen genoegen wil nemen met een zwijgend universum. Zijn schildknaap Jöns is juist een realist en pragmaticus. Hij heeft geleerd zichzelf met bijtende spot te beschermen tegen een harde wereld waarin geen zin te ontdekken valt. Maar ook Jöns is een alter ego van Bergman. De regisseur voert beide contrasterende persoonlijkheden op als twee kanten van dezelfde persoon, iets dat hij in zijn andere meesterwerk Persona (1966) zal herhalen, maar dan met twee vrouwen in de hoofdrollen.

En toen Het (Lam) het zevende zegel geopend had, werd er een stilzwijgen in den hemel, omtrent van een half uur. En ik zag de zeven engelen, die voor God stonden; en hun werden zeven bazuinen gegeven. En er kwam een andere engel, en stond aan het altaar, hebbende een gouden wierookvat; en hem werd veel reukwerks gegeven, opdat hij het met de gebeden aller heiligen zou leggen op het gouden altaar, dat voor den troon is. En de rook des reukwerks, met de gebeden der heiligen, ging op van de hand des engels voor God. En de engel nam het wierookvat, en vulde dat met het vuur des altaars, en wierp het op de aarde; en er geschiedden stemmen, en donderslagen, en bliksemen, en aardbeving.
 
Openbaringen 8: 1-11

Essay van Brian Eggert op deepfocusreview.com

Romaans in Bourgondië [ 4 ]

Romaanse abdijen en kerken in Bourgondië (1000-1200)
aflevering 4: interieur (Anzy-le-Duc, Autun, Chapaize, Cluny,
Paray-le-Monial, Semur-en-Brionnais

RomaansBij Bourgondië denken we in de eerste plaats meestal aan het goede leven. Of aan de 15e eeuw toen een groot deel van de Lage Landen onderdeel waren van het Rijk van Philips de Goede (1396-1467). Bart de Loo heeft hier onlangs een boek over geschreven. Het Hertogdom Bourgondië gaat echter veel verder terug dan de vijftiende eeuw. Het ontstond in de vroege tiende eeuw en was de geboortegrond van de twee belangrijkste kloosterorden in de Middeleeuwen: de Benedictijnse Orde van Cluny (sinds 910) en de Orde van de Cisterciënzers (sinds 1098). In juni en juli bezochten we in Bourgondië 5 abdijen en 20 kerken die allemaal gebouwd zijn tijdens de bloeitijd van het Romaans (1000-1200).

Routekaartje Romaans Bourgondië
Onze route door Romaans Bourgondië
[klik op afbeelding voor vergroting]

Het interieur van de romaanse kerk wordt gekenmerkt door een stenen gewelf, zware pijlers, dikke muren en kleine vensters waardoor de kerken van binnen veel minder licht zijn dan kerken die in gotische stijl gebouwd zijn. Het stenen tongewelf verving het houten zadeldak van de basilica. Een houten dak was niet alleen brandgevaarlijk maar was architectonisch ook een minder fraaie oplossing dan een stenengewelf.

Het eenvoudigste gewelf is het tongewelf, eigenlijk een aaneenschakeling van rondbogen. Een tongewelf is verdeeld in traveeën (of gewelfjukken) die rusten op zware pijlers. Het krachtenverloop van een tongewelf is sterk zijwaarts gericht. Daarom moet een tongewelf altijd gestut zijn met steunberen en zware muren. Door de zuivere rondboog van boven een knik te geven, worden de spatkrachten van het tongewelf meer naar beneden geleid dan zijwaarts. Dat is ook het grote voordeel van de spitsboog. De muren die het gewelf ondersteunen kunnen daardoor letterlijk en figuurlijk lichter worden, het gewicht neemt af en de vensters kunnen groter worden.

In de elfde eeuw zijn er nog geen spitsbogen en in de twaalfde eeuw zit de spitsboog in een experimenteel stadium. Zo zagen we in de Romaanse kerken die na 1100 gebouwd zijn vaak een tongewelf met een lichte knik. De traveeen en pilaren waren in het Romaans meestal polychroom, met andere woorden, ze waren beschilderd. Dat is bijvoorbeeld te zien in het schip van de Sainte Madeleine in Vezelay of in het koor van de Notre Dame de l’Assomption in Anzy-le-Duc. Het verleent aan het interieur iets ridderlijks.

Notre Dame de l’Assomption in Anzy-le-Duc [bourgogneromane]

Anzy-le-Duc
Het schip van de Notre Dame de l’Assomption gezien vanuit het koor. Deze kerk heeft een zuiver tongewelf dat verdeeld is door zware traveeën. De lichtbeuk boven de arcaden ontbreekt. het licht stroomt via de zijbeuken de kerk binnen.
Anzy-le-Duc
Het koor van de Notre Dame de l’Assomption met gereconstrueerde Romaanse fresco’s.
Anzy-le-Duc
De beschilderde pijlers in de Notre Dame de l’Assomption geven deze kerk iets ridderlijks.

Saint Lazare in Autun [bourgogneromane]
Tijdens ons bezoek aan de Sainte Lazare in Autun werden de narthex en het schip gerestaureerd, maar ik kon wel een foto maken van het tongewelf van het middenschip. Het verschil met de Notre Dame de l’Assomption in Anzy-le-Duc is duidelijk en we zien hier al een beweging naar de gotiek. Er zit een lichte knik in het tongewelf en de wandopstand is in drie delen: onder de arcaden, in het midden een galerij, het zogenaamde triforium en boven de lichtbeuk.

Autun
De driedelige wandopstand van de Saint Lazare en het tongewelf met een lichte knik.

Saint Martin in Chapaize [bourgogneromane]
De Saint Martin in Chapaize is een van de oudste Romaanse kerkjes die we in Bourgondië bezochten. Het ligt iets ten Westen van Tournus en vertoont verwantschap met de Saint Philibert. De arcaden van het middenschip hebben zeer zware pijlers die zware muren dragen. Bovenin zijn kleine vensters maar het meeste licht stroomt de kerk binnen door de zijbeuken. De travee die het schip verbindt met het dwarsschip is een zuivere rondboog terwijl de traveeën in het middenschip zelf een lichte knik vertonen.

Chapaize
Het middenschip van de Saint Martin

Zuidtransept van Cluny III [bourgogneromane]
De moeder van alle Romaanse kerken in Bourgondië stond ooit in Cluny. Daar is alleen het zuidelijke transept van overgebleven. Maar in het resterende deel van het dwarsschip kunnen we goed zien hoe immens groot deze kerk ooit geweest is. Tot de bouw van de nieuwe Sint-Pieter in Rome was het de grootste kerk ter wereld met het hoogste tongewelf in de romaanse bouwkunst.

Cluny
De binnenzijde van het resterende deel van Cluny III met de koepel van de toren van het zuidelijke transept

Sacre Coeur in Paray-le-Monial [bourgogneromane]
Om een indruk te krijgen van hoe de oorspronkelijke abdijkerk Cluny III eruit moet hebben gezien, kun je het beste een bezoek brengen aan de basiliek van de Sacre Coeur in Paray-le-Monial, zo’n 60 km ten Westen van Cluny. Het zuidelijke transept van deze kerk met zijn zeer hoge wandopstand is bijna een kopie van het resterende zuidelijke transept in Cluny. Het tongewelf en de traveeën hebben een lichte knik gekregen. Boven de arcade bevindt zich een blinde galerij of triforium.

Paray-le-Monial
Het transept (dwarsschip) van de Basilique de Sacre Coeur naar het Noorden en Zuiden toe gezien.

Ook aan de apsis van de basiliek de Sacre Coeur kunnen we zien hoe de apsis van de oorspronkelijk abdijkerk Cluny III er waarschijnlijk uit heeft gezien. Om de apsis lag een kooromloop. Deze was van de apsis gescheiden door een arcade van bijzonder elegante dunne pijlers. Aan de kooromloop lagen vijf straalkapellen.

Paray-le-Monial
De apsis van de Basilique de Sacre Coeur met de kooromloop.
Paray-le-Monial
In de kooromgang zien we een van de vroegste toepassingen van het kruisgewelf.

Saint Hilaire in Semur-en-Brionnais [bourgogneromane]
De Saint Hilaire werd gebouwd in het begin van de twaalfde eeuw maar is veel kleiner dan de basiliek in Paray-le-Monial. We zien hier ook de combinatie van een tongewelf (met een lichte knik) voor het middenschip en een kruisgewelf voor de zijbeuken. Ondanks de geringe hoogte heeft deze kerk een driedelige wandopstand.

Semur-en-Brionnais
Middenschip en apsis van de Saint Hilaire
Semur-en-Brionnais
De noordelijke zijbeuk van de Saint Hilaire heeft een kruisgewelf

[Alle foto's werden eind juni/begin juli genomen.]

Volgende aflevering: het exterieur

Romaanse kunst in Bourgondië op internet
Pierres Romanes biedt een schat aan beeldmateriaal. Maar inhoudelijk en wat aantal locaties betreft is deze site veel beperkter dan L’art roman en Bourgogne. Deze website bestaat al 16 jaar en wordt nog altijd goed bijgehouden. Maar helaas zijn de vormgeving en functionaliteit sinds 2003 niet meer veranderd.

Anzy-le-Duc [bourgogneromane]
Autun [bourgogneromane]
Chapaize [bourgogneromane]
Cluny [bourgogneromane]
Paray-le-Monial [bourgogneromane]
Semur-en-Brionnais [bourgogneromane]

Romaans in Bourgondië [ 3 ]

Romaanse abdijen en kerken in Bourgondië (1000-1200)
aflevering 3: crypten (Flavigny sur Ozerain, Anzy-le-Duc, Dijon, Vezelay)

RomaansBij Bourgondië denken we in de eerste plaats meestal aan het goede leven. Of aan de 15e eeuw toen een groot deel van de Lage Landen onderdeel waren van het Rijk van Philips de Goede (1396-1467). Bart de Loo heeft hier onlangs een boek over geschreven. Het Hertogdom Bourgondië gaat echter veel verder terug dan de vijftiende eeuw. Het ontstond in de vroege tiende eeuw en was de geboortegrond van de twee belangrijkste kloosterorden in de Middeleeuwen: de Benedictijnse Orde van Cluny (sinds 910) en de Orde van de Cisterciënzers (sinds 1098). In juni en juli bezochten we in Bourgondië 5 abdijen en 20 kerken die allemaal gebouwd zijn tijdens de bloeitijd van het Romaans (1000-1200).

Routekaartje Romaans Bourgondië
Onze route door Romaans Bourgondië
[klik op afbeelding voor vergroting]

De crypte is het verborgen hart van de Romaanse kerk. Vrijwel altijd is de crypte het oudste deel van een kerk die zich bevindt onder het priesterkoor onder de vieringtoren. Soms is deze verder naar achteren geschoven. Een enkele keer komen we crypten tegen in het Westelijk deel. Zelfs crypten die zich onder de hele kerk uitstrekken, komen voor. Men spreekt dan eerder van een onderkerk. De oudste crypten die wij bezochten (Flavigny-sur-Ozerain en Anzy-le-Duc) dateerden uit de 9e eeuw.

Saint Pierre in Flavigny-sur-Ozerain [bourgogneromane.com]
De abdij van Flavigny-sur-Ozerain is vooral bekend door de productie van de bekende anijsbonbons. Deze worden nog altijd gemaakt in een fabriek die gevestigd is in de abdij uit de 18e eeuw. In de 20e eeuw werd onder de restanten van de voormalige Saint Pierre een Karolingische crypte (9e eeuw) blootgelegd. Het is een van de oudste crypten van Frankrijk.

crypte Flavigny
crypte van de Saint Pierre in Flavigny

Notre Dame de l’Assomption in Anzy-le-Duc [bourgogneromane.com]

Ook onder het koor van de priorijkerk in Anzy-le-Duc vinden we een crypte uit de 10e eeuw. Hier rusten de relieken van Hugo van Anzy-le-Duc (ook wel Hugo van Potiers), die hier in 930 stierf.

Anzy-le-Duc
crypte in de Notre Dame de l’Assomption
Anzy-le-Duc
Graftombe van Hugo van Anzy-le-Duc de eerste abt van de priorij (9e/10e eeuw)

Saint Begnine in Dijon [bourgogneromane.com]
Bij crypten van voor het jaar 1100 is de oorspronkelijke kerk meestal vervangen door een nieuwere kerk in romaanse of gotische stijl. Dat is ook het geval bij de Saint Begnine in Dijon. De crypte dateert uit het eerste kwart van de elfde eeuw en is een van de meest indrukwekkende crypten van Frankrijk. Het is een rotonde die bestaat uit drie concentrische ringen van pilaren (resp. 8, 16, 24). Oorspronkelijk werd deze rotonde boven de grond voortgezet. Deze werd in de eerste helft van de elfde eeuw gebouwd onder Willem Volpiano (962-1031).

Saint Begnine
De onderaardse rotonde in de Saint Begnine

Tijdens de Franse Revolutie werd de romaanse rotonde afgebroken en al het puin werd in de crypte gestort. Dat heeft de crypte kunnen redden, want na 1860 begon men deze werd bloot te leggen. Archeologen hebben ontdekt dat de crypte zich oorspronkelijk voortzette onder het hele grondplan van de kerk. Maar sinds hier de huidige gotische kerk staat, kan men hier geen opgravingen meer doen. Het ondergrondse deel van de rotonde, moet ongetwijfeld het indrukwekkendste deel geweest zijn en is gelukkig weer toegankelijk.

Saint Begnine
De onderaardse rotonde in de Saint Begnine

Sainte Madeleine in Vezelay [bourgogneromane.com]
In de crypte van deze kerk bevinden zich de relieken van de heilige Maria Magdalena. Voor de pelgrims in de Middeleeuwen die op weg waren naar Santiago de Compostella was Vezelay een heel belangrijke plek. De crypte was toegankelijk via de zuidzijde van het koor en werd weer verlaten via de noordzijde. Zo konden de ontelbare pelgrims aan de relieken voorbijtrekken. Vooral op hoogtijdagen, zoals 22 juli (de feestdag van de heilige Maria Magdalena), was er een massale toeloop.

Sainte Madeleine
crypte in Sainte Madeleine in Vezelay
Sainte Madeleine
relieken van de heilige Maria Magdelena

[alle foto's, behalve de derde inzet in de eerste foto, werden genomen eind juni/begin juli]

Volgende aflevering: het schip en dwarsschip.

Romaanse kunst in Bourgondië op internet
Pierres Romanes biedt een schat aan beeldmateriaal. Maar inhoudelijk en wat aantal locaties betreft is deze site veel beperkter dan L’art roman en Bourgogne. Deze website bestaat al 16 jaar en wordt nog altijd goed bijgehouden. Maar helaas zijn de vormgeving en functionaliteit sinds 2003 niet meer veranderd.

Flavigny-sur-Ozerain [ bourgogneromane.com ]
Anzy-le-Duc [ bourgogneromane.com ]
Dijon [ bourgogneromane.com ]
Vezelay [ bourgogneromane.com ]