Deze serie verscheen in de zomer van 2011
Heidegger’s Heimat [ 1 ]
Bauen Wohnen Denken (1951)
Volgens Hannah Arendt trok er door het denken van haar leermeester Martin Heidegger een storm. “Hij komt uit het oeroude en wat hij achterlaat, is iets volmaakts, dat zoals al het volmaakte terugvalt aan het oeroude.”
Eigenlijk is het niet verwonderlijk dat Heidegger kort na de Tweede Wereldoorlog een fenomenologie van de architectuur heeft proberen te ontwikkelen. In het woord architectuur zit het Griekse woord archè dat we ook tegenkomen in de eerste woorden van het Johannesevangelie: εν αρχη ην ο λογος (in den Beginne was het Woord).
In 1951 houdt Heidegger in Darmstadt de voordracht Bauen Wohnen Denken voor de Deutsche Werkbund over de betekenis van architectuur voor de mens. Na de verwoestende oorlog lagen de Duitse steden in puin en leek het geïndustrialiseerde Duitsland teruggekeerd naar zijn agrarische wortels. Van een Wirtschaftswunder was in 1951 nog geen sprake. In de voordracht Bauen Wohnen Denken trekt Heidegger een parallel met de drieslag Arbeitsdienst, Wehrdienst, Wissensdienst uit zijn beruchte Rektoratsrede (1933) Die Selbstbehauptung der deutschen Universität. Bauen Wohnen Denken was daar een naoorlogse hertaling van en vestigde de aandacht op de actualiteit van het menselijk dasein in 1951: de woningnood. De Lebensraum van het Derde Rijk was geïmplodeerd. Miljoenen Duitsers hadden geen dak meer boven hun hoofd. De Trümmergeneration was teruggeworpen in het oorspronkelijke dasein, onder de naakte sterrenhemel. Voor de existentiële fenomenoloog Heidegger is de oergrond tevens ‘oerplafond’. Het is tenslotte de taal die ons een dak boven het hoofd geeft, en grond onder de voeten. ‘In den beginne was het Woord’, zegt de Evangelist. ‘Die Sprache ist das Haus des Seins’, zegt Martin Heidegger.
die Sterblichen auf der Erde sind.
Martin Heidegger
Heidegger will das Wesen vom Wohnen und Bauen durchmessen. Als er den Worten nachgeht, stößt er auf überraschende Zusammenhänge.
“Bauen ist eigentlich Wohnen.”
“Das Wohnen ist die Weise, wie die Sterblichen auf der Erde sind.”
“Das Bauen als Wohnen entfaltet sich zum Bauen, das pflegt, nämlich das Wachstum, – und zum Bauen, das Bauten errichtet.”
Bron: de.nntp2http.com
Martin Heidegger [ de.wikipedia.org ]
Heidegger’s Heimat [ 2 ]
aan het lezen in Heidegger en zijn tijd van Rüdiger Safranski
“Heidegger begon als katholiek filosoof. Hij nam de uitdaging van de moderne tijd aan. Hij ontwikkelde de filosofie van een bestaan dat zichzelf aantreft onder een lege hemel, beheerst door een verslindende tijd, geworpen en toegerust met de gave het eigen leven te ontwerpen. Een filosofie die de enkeling op zijn vrijheid en verantwoordelijkheid aanspreekt en de dood serieus neemt. De zijnsvraag in Heideggeriaanse zin betekent, het bestaan lichten zoals je een anker licht, om bevrijd de open zee op te varen.” Zo begint Rüdiger Safranski zijn biografie over Heidegger (1994).
Safranski over Heidegger
Zijn boek Romantiek. Een Duitse Affaire laat Safranski ook heel bewust beginnen met de uitgestrektheid van de oceaan. (Johann Gottfried von Herder die op 17 mei 1769 het ruime sop kiest, vol vertrouwen een onbepaalde toekomst tegemoet.) Safranski heeft de gave om spannend over filosofie te schrijven en filosofie terug te brengen tot wat het is: het avontuur van de geest.
Toen Safranski aan Heidegger en zijn tijd begon, had hij al een biografie over ETA Hoffmann (1984) en Schopenhauer (1988) geschreven. Ein Meister aus Deutschland luidt de ondertitel van zijn biografie over Martin Heidegger en Safranski plaatst hem daarmee in de traditie van Meister Eckhart en andere Duitse mystici. Zoals bijna alle mystici had ook Heidegger een plek waar hij zich terug kon trekken en waar hij ‘het Zijn’ kon ondervragen. Die plek was bij Todtnauberg in het Zwarte Woud waar hij een blokhut bezat en waar hij ongestoord aan zijn hoofdwerk Sein und Zeit (1923-1927) en aan vele andere teksten kon werken.
Safranski over Heidegger
Bron: beck-shop.de
Ein Philosoph und seine Dichter – Heidegger, Hölderlin und Thelema
Heidegger’s Heimat [ 3 ]
aan het lezen in Heidegger en zijn tijd van Rüdiger Safranski
Heidegger is niet alleen via Hölderlin met de Duitse Romantiek verbonden. De leermeester, Franz Brentano (1838-1917), van zijn leermeester, Edmund Husserl (1859-1938), was een neef van de romantische dichter Clemens Brentano (1778-1842). Brentano en Husserl zijn Heidegger op het pad van de fenomenologie voorgegaan. Heidegger had het motto van zijn leermeester “Zu den Sachen selbst!” aangescherpt en keerde in Sein und Zeit (1927) nog verder terug dan Husserl, voorbij de zaken zelf, naar datgene dat de fenomenen (’zijnden’) mogelijk maakt, namelijk ‘het Zijn’. Ook na Sein und Zeit heeft Heidegger zich zijn hele leven de vraag naar ‘het Zijn’ gesteld. Volgens Heidegger kun je over deze vraag alleen filosoferen vanuit een bepaalde grondstemming en hij legt daarbij de nadruk op de angst.
In Sein und Zeit staat Heideggers beroemde paragraaf veertig, waarin hij de angst analyseert. Daarbij heeft hij zich door Kierkegaard laten inspireren, die onder het pseudoniem Johannes de Silentio in 1843 Vrees en Beven had geschreven. Safranski schrijft daarover: “Kierkegaard probeert de angst te overwinnen door de sprong in het geloof, een sprong over de afgrond. Heideggers angst is niet het voorspel voor die sprong. Hij heeft het geloof van zijn afkomst verloren. Bij Heidegger is het de angst na de sprong, als je al bezig bent in de afgrond te storten.”
erst schaffen.
Das sechste Kapitel verbindet außerdem die beiden Teile von „Sein und Zeit“, also den ersten Teil, in welchem die Existenzialien herausgearbeitet werden und den zweiten Teil, welcher diese auf ihre Zeitlichkeit hin interpretiert. Heidegger bereitet die zeitliche Interpretation vor, indem er die Bestimmung der Sorge umformuliert als „Sich-vorweg-schon-sein-in(-der-Welt) als Sein-bei (innerweltlich begegnendem Seienden)“. Die Worte vorweg, schon und bei verweisen hierbei auf die zeitlichen Dimensionen von Zukunft, Vergangenheit und Gegenwart.
Bron: de.wikibooks.org
Heidegger’s Heimat [ 4 ]
aan het lezen in Heidegger en zijn tijd van Rüdiger Safranski
In de voetsporen van Martin Heidegger betekent soms ook in de voetsporen van Friedrich Hölderlin. Op weg naar Heidegger’s berghut in Todtnauberg willen we eerst een bezoek brengen aan Tübingen waar Hölderlin samen met Schelling en Hegel aan de Tübinger Stift theologie heeft gestudeerd. In 1807 werd de hypochondrische dichter krankzinnig verklaard. De Tübinger timmerman Ernst Zimmer had nog ein Zimmer frei in zijn woontoren. Hölderlin zou er 37 jaar lang, tot aan zijn dood in 1843, blijven wonen. Tegenwoordig is er een klein museum ingericht.
Hölderlin over die Götternacht
uit: Rüdiger Safranski, Heidegger en zijn Tijd, blz. 354-55.
Uitgeverij Olympus/Contact, derde druk 2002 (vertaling: Mark Wildschut)
Hölderlin Turm Tübingen [ hoelderlin-gesellschaft.de ]
Heidegger’s Heimat [ 5 ]
aan het lezen in Heidegger en zijn tijd van Rüdiger Safranski
Martin Heidegger is een van de weinige grote filosofen van de twintigste eeuw die zich zijn hele leven heeft opengesteld voor de religieuze dimensie van het bestaan. Hoewel hij rond zijn dertigste, kort na de Eerste Wereldoorlog, afstand had gedaan van het katholieke geloof, was hij er wel door gevormd. Niet alleen als kind maar ook als student en jonge filosoof. Een typisch Heideggeriaans begrip als Seinsvergessenheit is te herleiden tot zijn eerste teksten die hij tussen 1910 en 1912 schreef voor het katholieke maandblad Der Akademiker. Hierin verdedigde hij de traditie tegenover de oprukkende moderniteit. Een van deze stukken gaat over de Deense schrijver en essayist Johannes Jørgensen en is getiteld Per mortem ad vitam (’van de dood naar het leven’). Het geloof is voor de jonge filosoof in deze jaren nog een veilige haven en een plek van (oorspronkelijk) leven. In tegenstelling tot de geestelijke stromingen van de moderniteit (zoals het Darwinisme) die de mens ‘metafysisch dakloos’ maken. Ook als Heidegger zélf ‘metafysisch dakloos’ is geworden, blijft hij zoeken naar ‘oergeborgenheid’ en ziet hij de moderniteit als een voortdurende bedreiging van het oorspronkelijke zijn.
uit: Rüdiger Safranski, Heidegger en zijn Tijd, blz. 37.
Uitgeverij Olympus/Contact, derde druk 2002 (vertaling: Mark Wildschut)
Heidegger’s Heimat [ 6 ]
de Martin-Heidegger-Rundweg en de Heidegger Hütte
Eindelijk is het zover. Na maandenlange voorbereidingen gaan maandag de wandelschoenen en Lederhosen aan. Als we de zijnden op de juiste wijze ontbergen, dan kan het Zijn zich aan ons onthullen. En als we geluk hebben, zien we misschien wel een edelhert in het wild.
Bron: todtnauer-ferienland.de
De hut is nog steeds privébezit van de familie Heidegger en de weide waar deze staat, is niet toegankelijk. Wel kun je vanaf de Martin-Heidegger-Rundweg de hut zien liggen.
Martin Heidegger [ nl.wikipedia.org ]
Heidegger’s Heimat [ 7 ]
Om een uur of zeven ’s avonds eindelijk de hut van Martin Heidegger gevonden bovenin een weide in Todtnauberg. De hut lijkt eerder op een bunker dan een blokhut. Het uitzicht is niet verkeerd. We waren aanvankelijk aan de hut voorbij gelopen, hoewel deze aan de Martin Heidegger Rundweg gelegen is, lijken de klein- en achterkleinkinderen de hut verborgen te houden. Want het is nog steeds familiebezit en een museum zal het voorlopig niet worden al is het een bedevaartsoord voor Heideggerfreaks. Op tientallen meters afstand van de hut staat een bord met wat informatie voor de liefhebbers. We lezen dat de hut aan de binnenkant even Spartaans is als aan de buitenkant. De enige luxe in de hut is een klein radiootje dat Heidegger in 1962 had aangeschaft om de Cubacrisis te volgen. Blijkbaar was hij in bange afwachting van een nucleaire oorlog in het idyllische Zwarte Woud. Stromend water en elektriciteit had hij lange tijd niet, maar toen hij eenmaal in Berlijn een aanstelling had gekregen als hoogleraar had hij eindelijk wat geld over om de hut van elektriciteit te voorzien. Michaela vroeg zich af of hij ‘het’ in de hut met Hannah (Arendt) had gedaan. Maar ik denk niet dat hij dat heeft aangedurfd omdat hij toch doodsbenauwd was dat zijn vrouw Elfride de affaire zou ontdekken.
De omgeving is boers en idyllisch, maar het boerenbestaan in Todtnauberg is waarschijnlijk even authentiek als hard. Toen we een paar kilometer aan de hut voorbij waren gelopen kwamen we een pensionado tegen op een scootmobiel. Michaela vroeg hem waar de hut was. De man op de scootmobiel begon zich op een onwaarschijnlijke manier te ont-bergen en gesticuleerde wild in de richting van een paar koeien op de alm. Misschien lag het aan het warme weer of was het verbeelding, maar ik meende toch zeker iets van Heidegger in het gezicht van de man te bespeuren. Is Todtnauberg soms een verzamelplek voor look-a-likes geworden of was dit een van de kleinkinderen van de filosoof? Toen we de hut naderden, hoorden en zagen we in de verte een tractor het gras maaien. De techniek heeft het boerenleven van Todtnauberg allang bereikt. Zou Heidegger het als een bedreiging van het zyn ervaren hebben?
Martin-Heidegger-Rundweg [ todtnauer-ferienland.de ]
Heidegger’s Heimat [ 8 ]
Dinsdag bezoeken we Messkirch, de geboorteplaats van Heidegger. Naast de St. Martinskerk staat nog altijd het geboortehuis van Heidegger. Er woont nu blijkbaar een jong gezinnetje want op een van de ramen hebben kinderen kleurige plakplaatjes geplakt. In de gevel is een gedenksteen gemetseld. Hier is hij dus geboren, tegenover de kerk waar zijn vader koster was. Maar toen de kleine Martin geboren werd, waren de katholieken in Messkirch uitgeweken naar een noodkerkje omdat de St. Martinskerk door de Oud-katholieken in gebruik was genomen. Het huisje waar Heidegger in het Dasein kwam, is een wat onooglijk huisje tussen twee fraaie Fachwerkbauten. Het heeft dezelfde kwaliteiten als de blokhut: eenvoudig, sober, gewoontjes. En zo schijnt Heidegger ook geweest te zijn, bepaald geen flamboyante persoonlijkheid zoals zijn broer Fritz. In tegenstelling tot Martin was Fritz een publieke figuur in Messkirch. Zelfs toen Heidegger al wereldberoemd was, kende men hem in Messkirch als ‘de broer van Fritz.’ Omdat Fritz stotterde, sprak hij altijd over het da-Dasein.
In de muur van de St. Martinskerk, schuin tegenover Heidegger’s geboortehuis, is een reliëf ingemetseld ter nagedachtenis van Conrad Gröber, sinds 1932 aartsbisschop van Freiburg. Tijdens Heidegger’s studiejaren in het Konradihuis in Konstanz hield Gröber zijn studenten op het pad van de rooms-katholicisme.
Vanwege zijn optreden als aartsbisschop van Freiburg tijdens nazi-Duitsland, is Gröber nog altijd omstreden. Maar Meßkirchers hadden voor de oorlog het anti-semitisme nu eenmaal met de paplepel ingegeven gekregen.
Meßkirch [ de.wikip[edia.org ] | Conrad Gröber [ de.wikipedia.org ]
Heidegger’s Heimat [ 9 ]
Vanuit Messkirch volgen we het spoor van Heidegger door boerendorpjes als Zizenhausen (Uierhuizen) naar de Bodensee. De vrije stad Konstanz, bekend van het Concilie uit de vijftiende eeuw, ligt vijftig kilometer ten zuiden van Messkirch. Op zijn veertiende gaat Heidegger hier in 1903 met een stipendium van de katholieke kerk studeren aan het seminarium en gymnasium. Safranski schrijft over de geestelijke invloed die de jonge Heidegger hier ondergaat. In tegenstelling tot het conservatieve en katholieke klimaat in het slapende provinciestadje Messkirch heerst er in Konstanz aan het begin van de twintigste eeuw een progressieve en liberale geest. De katholieke studenten interesseren zich voor Nietzsche, Hartmann, Vaihinger, de psychoanalyse en ook het atheïsme. Heidegger moet het gevoel hebben gehad hier uit zijn katholieke voegen te barsten. Onder de voogdij van zijn broodheer de rooms-katholieke kerk, wordt hij in de richting van het anti-modernisme gestuurd. Zijn mentor biedt de puberende Martin het gedachtengoed van Carl Braig aan als antidotum tegen het modernisme. Het werkt.
De jongvolwassen Heidegger ontwikkelt zich als geboren Messkircher al snel tot een zogenaamde Zuid-Duitse anti-modernist. In het conservatieve spoor van Carl Braig zal Heidegger zelf de filosofie van Franz Brentano ontdekken en in het verlengde daarvan weer de filosofie van Edmund Husserl. In 1901 verschijnt het beroemde werk Logische Untersuchungen van Husserl. Het boek wordt een openbaring voor de jonge Heidegger die het met rode oortjes leest. Zijn afkeer van de tegencultuur rond 1900 met zijn mediagenieke Nietzscheadepten wordt tijdens zijn studiejaren in Messkirch en later in Freiburg steeds groter. Volgens Safranski heeft dat ook te maken met ressentiment. Heidegger had zelf de uitstraling van een verwarmingsmonteur en moet heimelijk jaloers geweest zijn op de charismatische persoonlijkheden die hun stempel drukten op het geestelijk klimaat van rond de eeuwwisseling.
In Konstanz bezoeken we niet het internaat waar Heidegger als puber doorbracht, want we zijn hier samen en er moet ook nog geshopt worden. Dat betekent o.a. een bezoekje aan het Duitse Kruidvat, Mueller geheten. Wanneer je de Mueller binnengaat, begrijp je waarom er in Duitsland zoveel plaatsen zijn die met Bad beginnen. Er is bijvoorbeeld een heel straatje met aan beide zijden alleen maar shampoos. Het moeten tientallen merken zijn en honderden soorten. Aan mij is al die keuzevrijheid niet besteed, integendeel. Meestal raak ik in verwarring en verlaat een megastore in het buitenland dan bijvoorbeeld verdwaasd met een halfje gesneden casinobrood. Michaela vindt het heerlijk en gaat letterlijk snuffelend de winkel door. Ze dirigeert me naar de dure herenluchtjes en spuit onverwacht uit een monsterflesje een dosis Fahrenheit van Dior in mijn nek, mmmmm, wat ruik je lekker. Dit is het wisselgeld van Heidegger Reisen.
Na de Mueller duiken we nog het warenhuis Karstadt in. Daar hebben we gedeelde belangen: de boekenhoek. En Karstadt verkoopt ook postzegels. Michaela ontdekt een aantal series historische Duitse postzegels. Ik koop twee ongestempelde postzegels uit 1943 van het Deutsches Reich ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van een zekere Peter Rosegger. Nooit van gehoord. Was hij een negentiende eeuwse voorloper van het arianisme of een of andere proto-fascist? Ik koop de zegels omdat op een ervan een berghut staat afgebeeld en deze Peter Rosegger in mijn fantasie een Martin Heidegger uit een parallelwereld is. Via de postzegels bij Karstadt dus terug naar onze Heideggertrip.
Rond het middaguur verlaten we Konstanz en steken de grens over naar Zwitserland. Of we nog iets aan te geven hebben, vraagt de Zwitserse douanier. Niet iemand der Spass versteht, dus we gedragen ons maar vormelijk. In Zwitserland begint het na een paar bloedhete dagen in Zuid-Duitsland te regenen. We kronkelen binnendoor via Sankt-Gallen naar Liechtenstein, het dwergstaatje dat tussen Oostenrijk en Zwitserland ligt ingeklemd aan de voet van een imposante berg. Achter deze berg ligt Feldkirch in Oostenrijk, waar Heidegger nog een blauwe maandag op een Jezuïetencollege heeft gezeten. Ook in Liechtenstein wint de filatelie het van de filosofie. We ontdekken dat Liechtenstein een favouriete vakantiebestemming is van Zuid-Koreaanse postzegelverzamelaars. Ze hebben de prijzen behoorlijk opgedreven hier. Achter de balie staat een Koreaans meisje een stapel postzegelmapjes af te prijzen. Het zijn allemaal frankeerzegels uit de oorlog met de beeltenis van de Führer. Postfris. Alsof er nooit een Untergang heeft plaatsgevonden. De Zuid-Koreanen lusten er wel pap van. Zou Heidegger ze mooi gevonden hebben deze zegels? Peter Rosegger waarschijnlijk wel.
Heidegger’s Heimat [ 10 ]
Vorig jaar bracht Martina de DVD Heidegger Verstehen mee met o.a. Johann Peter Hebel Der Hausfreund, voorgelezen door Martin Heidegger in 1957.
Heidegger (rechtsonder) en de Traditie
Bron: jokers.de
in het Zwarte Woud
Martin Heidegger on Johann Hebel [ youtube.com ]
Heidegger’s Heimat [ 11 ]
hoofdstuk acht over zijn geheime relatie met Hannah Arendt
Safranski citeert in zijn biografie over Martin Heidegger een paar keer uit brieven die Heidegger schreef aan de filosofiestudente Hannah Arendt met wie hij halverwege de jaren twintig een affaire had. Een deel van deze brieven is gepubliceerd in Hannah Arendt – Martin Heidegger – Briefe 1925-1975 uitgegeven door Vittorio Klostermann, Frankfurt am Main. Bij deze uitgever verschenen ook twee boeken met daarin Heidegger’s briefwisselingen met zijn leraar Heinrich Rickert (1912-1933) en zijn vriend Karl Jaspers (1920-1963).
aan Hannah Arendt op 21 maart 1925
Hannah Arendt [ nl.wikipedia.org ]
Heidegger’s Heimat [ 12 ]
Niet alleen de brieven die Martin Heidegger aan zijn geliefde Hannah Arendt schreef, zijn gebundeld. Ook de brieven aan zijn vrouw Elfride zijn in boekvorm verschenen en zelfs in het Nederlands vertaald onder de titel Mijn lieve zieltje (2007). Omdat ik in juni met ‘mijn lieve zieltje’ nog een avondwandeling op Reichenau heb gemaakt, las ik het gedicht Abendgang auf der Reichenau dat Heidegger op 12 augustus 1916 schreef toen hij zich met Elfride op het kloostereiland in de Bodensee had verloofd.
Seewärts fließt ein silbern Leuchten
zu fernen dunklen Ufern fort,
und in die sommermüden, abendfeuchten
Gärten sinkt wie ein verhalten Liebeswort
die Nacht.
Und zwischen mondweißen Giebeln
verfängt sich noch ein letzter Vogelruf
vom alten Turmdach her –
und was der lichte Sommertag mir schuf
ruht früchteschwer –
aus Ewigkeiten
eine sinnentrückte Fracht –
mir in der grauen Wüste
einer großen Einfalt.
12. August 1916
Mijn lieve zieltje [ Brieven aan zijn vrouw Elfride 1915 - 1970 ]