Categorie archief: boeken

Berlin Alexanderplatz 1930

aan het lezen in De stille dood (2009) van Volker Kutscher

De stille doodHet succes van de krimi’s van Volker Kutscher is waarschijnlijk voor een groot deel te danken aan de nauwkeurige reconstructie van het Berlijn rond 1930. Dat Kutscher ook historicus is, is duidelijk te merken want de fictie is naadloos verweven met de historische werkelijkheid. Uiteraard schemert de politieke realiteit, in dit geval de opkomst van het nationaal socialisme, door alles heen. De Gereon Rath-cyclus telt tot nu toe negen delen, begint in het voorjaar van 1929 en eindigt voorlopig in 1936 met de Olympische spelen in Berlijn. Natuurlijk valt de geschiedenis van het Derde Rijk ook als afzonderlijke Krimi lezen, maar de verhalen concentreren zich steeds rond de zaken van zijn hoofdpersonage Gereon Rath en “die Burg”, het hoofdbureau van de Pruisische politie aan de Alexanderplatz, keert als brandpunt telkens weer terug.

Berlijn gold in 1930 als de modernste metropool van Europa en was ook een van de grootste steden ter wereld. In het rijtje van drie grootste steden van Europa stond Berlijn met 4,3 miljoen inwoners tussen Londen en Parijs in. Er woonden in 1930 dus meer mensen in de Duitse hoofdstad dan tegenwoordig (3,8 miljoen). Kutscher kent het Berlijn van 1930 zo goed, dat het lijkt alsof hij er zelf net nog rondgelopen heeft. Toch kan hij Gereon Rath niet helemaal in de voetsporen van Franz Biberkopf laten lopen…

In 1927 presenteerde het Berlijnse raadslid Martin Wagner een plan voor de herinrichting van de Alexanderplatz. Het plein moest omgebouwd worden naar een kosmopolitisch stadsplein. Omdat “der Alex” toen ook al het belangrijkste verkeersknooppunt van de stad was, waar oost en west bij elkaar komen, moesten spoor-, metro-, en buslijnen tijdelijk omgeleid worden en ook door de enorme drukte werden de bouwwerkzaamheden bemoeilijkt. Grondwater moest voortdurend weggepompt worden en voetgangers kregen via loopplanken alternatieve routes aangeboden. In september ging het plein op de schop. Begin dertiger jaren zou “der Alex” één grote bouwput zijn, zoals de Potsdammerplatz 60 jaar later.

Berlin Alexanderplatz 1930
De oude Alexanderplatz met links warenhuis Tietz en rechts het Königstädtisches Theater

Der stumme Tod is de tweede zaak van inspecteur Gereon Rath en speelt zich af tussen vrijdag 28 februari 1930 en donderdag 13 maart 1930. We zien Rath dus inderdaad steeds over planken door de modder lopen om bij “die Burg” te komen. We vinden hem ook regelmatig bij Aschinger op de Alexanderplatz, waar veel van zijn collega’s lunchen. Maar soms gaat hij liever naar Aschinger in de Leipzigerstrasse 60 als hij zijn collega’s wil ontlopen. Behalve deze twee lokaties waren er nog 32 andere vestigingen van Aschinger in Berlijn. Tijdens de bombardementen en de Slag om Berlijn werd 80% van het Aschingerimperium verwoest. Na de oorlog zou het nooit meer de omvang krijgen die het had in de twintiger en dertiger jaren toen Aschinger in Berlijn machtiger was als McDonalds nu.

Een ander ijkpunt op de Alexanderplatz is warenhuis Tietz. Het reusachtige Kaufhaus werd in 1905 in Wilhelminische stijl opgericht. Daarna volgden nog twee uitbreidingen waardoor het in 1911 het grootste warenhuis ter wereld werd. Tietz was overigens niet het enige warenhuis aan de Alexanderplatz. In 1911 openden ook Wertheim en Hahn hun deuren. Zo werd “der Alex” in de laatste jaren van het Keizerrijk hét winkelcentrum van Berlijn.

TietzIn oktober 1905 werd het nieuwe warenhuis officieel geopend. Maar de bouwwerkzaamheden begonnen opnieuw in 1907/08 en opnieuw later in 1910/11 – het warenhuis kreeg twee uitbreidingen. Als het klaar is, wordt het het grootste warenhuis ter wereld! Langs de Alexanderstraße beslaat het nu een front van 250 meter – nog een wereldrecord, omdat het het langste warenhuis ter wereld heeft. Boven de gevel aan de voorzijde draagt het gebouw een wereldbol met de naam Tietz – de beroemde Tietz- wereldbol.” Bron: anderes-berlin.de

Op dat moment stonden de twee hypermoderne gebouwen van Peter Behrens er nog niet. Het Berolinahaus en het Alexanderhaus. Daarvoor moesten Aschinger, Zum Hirschen, het Königstädtisches Theater en de huizen langs de Dircksenstrasse worden afgebroken. Dit geeft aan hoe het stadsbestuur stond tegenover het Wilhelminische verleden. Maar ook hoe de architecten van de Neue Sachlichheit stonden tegenover het eclecticisme van de late negentiende eeuw dat tot in de Eerste Wereldoorlog zou voortduren. De navolgers van Adolf Loos lijken de titel van zijn beroemde essay Ornament und Verbrechen serieus te hebben genomen.

Berlin Alexanderplatz 1930
De nieuwe Alexanderplatz in 1931 met links het Berolinahaus en rechts op de voorgrond warenhuis Tietz

De sloopwerkzaamheden aan de Alexanderplatz begonnen in september 1929, een maand voor de beurskrach op Wallstreet. Een stukje keizerlijk Berlijn werd in naam van de vooruitgang met de grond gelijk gemaakt. De jaren daarna verrees het spiksplinter nieuwe Berolinahaus. Dat moet destijds een opfrissing zijn geweest. Maar wanneer je niet weet dat het een van de klassieke voorbeelden van de Nieuwe Zakelijkheid is, dan hou je het nu voor een van de ontelbare betonnen dozen die er sindsdien gebouwd zijn. Overigens kon niet het hele plan worden uitgevoerd omdat door de economische crisis investeerders zich hadden teruggetrokken. Dat het Berolinahaus en Alexanderhaus 89 jaar geleden toch hun deuren konden openen is te danken aan Amerikaanse investeerders. Berlijn had zich weer eens op de kaart gezet als de modernste stad van Europa.

Boek & film [ 5 ]

aan het lezen in De stille dood (2009) van Volker Kutscher

de stille doodTwee jaar geleden las ik schaduw over Berlijn, de Nederlandse vertaling van Der nasse Fisch, de eerste thriller van Volker Kutscher met inspecteur Gereon Rath. Vorige week begon ik aan De stille dood, het tweede deel uit de Gereon Rath-cyclus dat nu ook in het Nederlands vertaald is. Kutscher verkocht de filmrechten en het resultaat van deze deal is de duurste niet-Engelstalige tv-serie ooit gemaakt: Babylon Berlin. Het eerste seizoen verscheen in 2017 het tweede in 2019 en werd in oktober door de ARD uitgezonden.

Het tweede seizoen van Babylon Berlin baseert zich op de tweede thriller uit de cyclus en is net als het eerste seizoen weer zwaar onder handen genomen door de scenaristen Tom Twyker, Achim von Borries en Henk Handloegte. Babylon Berlin II is geen verfilming van Der Stumme Tot, evenmin als Babylon Berlin I een verfilming van Der nasse Fisch was. Het is een herschepping, waar veel aan is toegevoegd. Maar er is ook veel overgenomen. Zoals de zaak en het plaats delict, een filmstudio in Neu Babelsberg waar de gevierde actrice Betty Winter verpletterd wordt onder een gloeiendhete nitraatlamp die uit de hoogte van de filmstudio naar beneden stort. Dat gegeven en de hoofdrolspelers Gereon Rath en Charlotte Ritter worden in Babylon Berlin overgenomen.

Maar veel is door Twyker, Von Borries en Handloegte veranderd. Zo begint het verhaal niet op vrijdag 28 februari 1930, als het carnaval van 1930 begint, maar in het najaar van 1929. De scenaristen hebben namelijk per se de beurskrach van 1929 in het tweede seizoen van Babylon Berlin willen opnemen. Zo is er eigenlijk nóg een verhaal met personages aan toegevoegd. En daar blijft het niet bij. Omdat Babylon Berlin gemaakt is als serie, zijn er verhaallijnen in verweven uit effectbejag. Zo is het tweede seizoen van Babylon Berlin, vergeleken met Der stumme, een explosief brouwsel geworden met net iets teveel ingrediënten, waaronder occultisme, obligate homo- en lesboscenes, seks, drugs en een snufje David Lynch.

Ik verheug me al op de vertaling van Goldstein, de derde thriller met Gereon Rath en daarna liggen er nog vijf thrillers te wachten op vertaling. Maar wie niet wachten kan, kan deze al in het Duits lezen:
 
Der nasse Fisch Kiepenheuer & Witsch, Cologne 2008
Der stumme Tod Kiepenheuer & Witsch, Cologne 2009
Goldstein Kiepenheuer & Witsch, Cologne 2010
Die Akte Vaterland Kiepenheuer & Witsch, Cologne 2012
Märzgefallene Kiepenheuer & Witsch, Cologne 2014
Lunapark Kiepenheuer & Witsch, Cologne 2016
Marlow Piper, Munich 2018
Olympia Piper, Munich 2020

Het bijzondere van de thrillers van Volker Kutscher is dat ze zich afspelen in de overgangsjaren van de Weimarrepubliek naar de nazidictatuur en ons deze periode laat herbeleven. Want de vraag hoe het allemaal heeft kunnen gebeuren, blijft fascineren. De Weimarrepubliek was de eerste democratie in Duitsland maar zou slechts 14 jaar bestaan. Het antwoord dat Kutscher geeft is niet expliciet of eenduidig, maar hij slaagt er zo goed in om de laatste jaren van de Weimarrepubliek te laten herleven, dat we ons kunnen gaan voorstellen dat de zedenloosheid en criminaliteit zoals die in Berlijn ruimschoots aanwezig waren, heel Duitsland in de afgrond hebben gestort. Daarom heet de tv-serie ook Babylon Berlin.

In Der Stille Tot lopen we zelf rond in Berlijn van 1930. De eerste zaak van Gereon Rath (der nasse Fisch) ging over het rode gevaar en de connecties met Moskou. Zijn tweede zaak (der stumme Tot) gaat over de connecties tussen de filmproducenten en de onderwereld van Berlijn. Deze onderwereld, die Fritz Lang in zijn legendarische film noir M – Eine Stadt sucht einen Mörder uit 1931 koppelde aan de opkomst van het nationaal socialisme, speelt in de thrillers van Kutscher een soortgelijke rol. Eigenlijk neemt de machtige onderwereld de stad over en in 1933 het hele land.

Boek & Film [ 1 ]

Lichtheid

Gekregen van René: Barocke Welt – Barockkunst in Schwaben und Altbayern
Van Peter Sustermeier 1966

Barocke WeltNa de vernietigende Dertigjarige Oorlog (1618-1648) kwam er in het Duitse cultuurgebied (Duitsland werd pas 150 jaar geleden een eenheidsstaat) een periode van rust waarin het land weer helemaal moest worden opgebouwd. Dit duurde 40 jaar tot de Negenjarige Oorlog (1688-1697). Vier jaar later brak alweer een volgende oorlog met Frankrijk uit, de Spaanse Successieoorlog (1701-1713). Deze werd beëindigd met de Vrede van Utrecht (1713) en voor het Duitse cultuurgebied met de Vrede van Rastatt.

Het jaar 1713 markeert een nieuw begin voor Europa en in de Duitstalige landen breekt er een ware bouwwoede los. Bekende barokke bouwwerken in Duitsland uit deze periode zijn het Zwinger in Dresden (1710-1728), Schloss Bruchsal (1720-1736) en de residentie van Würzburg (1720-1744)

De barok gaat in deze periode een transformatie door en wordt in twee opzichten lichter: lichter van kleur en lichter van gewicht. We zijn deze vernieuwde barok later rococo gaan noemen, afgeleid van het woord “rocaille” waarmee de schelpachtige motieven die deze stijl ontwikkeld heeft, worden aangeduid. Barok en rococo lopen rond 1720 in elkaar over. Dit heeft mogelijk te maken met het optimisme na de Vrede van Utrecht en Rastatt. De godsdienstoorlogen zijn voorbij en er breekt eindelijk een periode van stabiliteit aan.

Wieskirche 2016
Wieskirche detail interieur
[foto genomen in juli 2016]

De barok is de visuele uitdrukking van de Contrareformatie. De Rooms-Katholieke Kerk had tijdens het Concilie van Trente (1545-1563) gezocht naar een antwoord op de Reformatie. Met een Contrarefomatie moesten de verloren schapen voor het katholicisme worden teruggewonnen. Men besloot de Rooms-Katholieke Kerk visueel aantrekkelijker te maken.

De kunstenaars werden in feite ingezet als de creatives van de reclamejongens van de Contrareformatie. Zo vonden de kunstenaars de barok uit: Caravaggio (1571-1610) in de schilderkunst, Bernini (1598-1680) in de beeldhouwkunst en Borromini (1599-1667) in de bouwkunst. Het is geen verrassing dat Rome, het centrum van de Rooms-Katholieke Kerk, de wieg van de barok werd.

De kunstenaars werden in feite ingezet als de creatives van de reclamejongens van de Contrareformatie. Zo vonden de kunstenaars de barok uit: Caravaggio in de schilderkunst, Bernini in de beeldhouwkunst en Borromini in de bouwkunst.

Barok wil de gelovigen direct raken. Niet via leerstellingen maar rechtstreeks via de zintuigen. Alle registers worden daarbij opengetrokken om de gelovigen “kippenvel” te bezorgen. Caravaggio schilderde 3D-schilderijen, een soort kijkkasten eigenlijk met daarin heiligen van vlees en bloed. Bernini liet het marmer ademen en soms kreunen. Borromini brak de ruimte open en maakte de antieke Renaissancevormen “vloeibaar”. En dat allemaal met het doel om de beschouwer in het hart te treffen en in extase te brengen, zoals Bernini’s engel de heilige Theresia met een pijl in het hart raakt. De gewijde ruimte van het kerkinterieur wordt nu een “belevingsgebied” gericht op de persoonlijke religieuze ervaring van de beschouwer.

De barok werd dé artistieke uitdrukkingsvorm van de zeventiende eeuw. Zelfs in protestantse gebieden, zoals de Republiek, streek de barok neer. Calvinisten hielden zich met hun afkeer van het uiterlijke, uiteraard verre van de Contrareformatie. Dat de invloed van Caravaggio doordrong tot in het katholieke Utrecht was natuurlijk geen wonder. Maar ook Rembrandt in Amsterdam stond sterk onder zijn invloed en wordt gerekend tot de barok.

Wieskirche 2016
Wieskirche detail interieur
[foto genomen in juli 2016]

In de eerste helft van de achttiende eeuw transformeert de barok dus naar het rococo. Deze uiterlijke verandering komt echter nog steeds voort uit de oorsprong van de barok: de gelovige rechtstreeks raken via de zintuigen en daarbij alle registers open zetten. Vanaf 1720 wordt alles lichter en beweeglijker. Die beweeglijkheid wordt veroorzaakt doordat de symmetrie van barok 1.0 wordt losgelaten. Daardoor gaan ornamenten zich vrijer bewegen.

Uit de cartouches en bladmotieven ontwikkelt zich het rocaille. Een nieuwe ornamentele vormentaal ontstaat, die enigszins doet denken aan een onderwaterwereld. Het rocaille lijkt te leven en zich als anemonen aan pilaren en lijstwerk gehecht te hebben. Door de lichtheid en beweeglijkheid neemt de ervaring van vrijheid toe. Dat moet ook wel, want in de achttiende eeuw krijgt de Rooms-Katholieke Kerk na de Reformatie opnieuw tegenstand te verwerken: de Verlichting.

Wieskirche 2016
Wieskirche detail interieur
[foto genomen in juli 2016]

Hoe geef je de gelovige een gevoel van vrijheid binnen de kerk? Door hem het gevoel te geven dat hij zweeft! Meer nog dan de barok probeert het rococo de beschouwer op te tillen. De pilaren worden ranker en witter en stuwen de blik omhoog. Het plafond wordt opengebroken door een vergezicht op de Hemel, zodat de gelovige letterlijk “uit zijn dak” kan gaan. De Olympus wordt het christendom binnengehaald, maar de Griekse goden op hun berg worden nu vervangen door christelijke heiligen op de wolken.

Volgens G.K. Chesterton (1874-1936) hebben heiligen niet alleen het vermogen tot lijfelijke opheffing (levitation) maar ook het vermogen tot lichtheid (levity). De Kerk weet in haar kunstuitingen volgens hem instinctief dat engelen kunnen vliegen omdat ze niet zwaar aan zichzelf tillen.
“Angels can fly because they can take themselves lightly” – Orthodoxy, 1908)

Ze kijken daarbij niet neer op de stervelingen, maar richten hun blik naar boven. In het midden troont Christus, nu niet als een strenge Byzantijnse Pantokrator met Zijn Wetboek, maar als Triomfator in Zijn opstandingsgewaad. In veel rococo koepelfresco’s houdt Christus met één arm het Kruis vast. Dit om te benadrukken dat er geen Opstanding zonder Kruis is, geen verhoging zonder vernedering.

Met deze eenvoudige boodschap “Neem je Kruis op en volg Mij” (Matteus 6:24, Marcus 8:34, Lukas 9:23), wordt alle dogmatiek “overschreven”. De zwaarte van het eigen zondebesef lijkt als sneeuw voor de zon verdwenen. De gelovige hoeft niet meer in zijn eigen onderwereld te kijken, maar mag zich omhoog richten naar de “Zon der Gerechtigheid” die hem tot Zich roept.

Wieskirche 2016
Wieskirche detail interieur
[foto genomen in juli 2016]

Het is gemakkelijk om te schamperen over dit feel good christendom. Is dit niet gewoon een goedkope kermisattractie in plaats van een kerk? De ervaring die het interieur van een donker romaanse kerk geeft, is toch vele malen dieper en authentieker dan de ervaring van deze rococo kitsch?

Of is het allemaal toch weer een kwestie van smaak?

Als je je onbevangen aan de overdaad van het rococo kunt overgeven, geloof ik dat zelfs de grootste less-is-more-freak verrukt kan zijn over een rococojuweel als (het interieur van) de Wieskirche in Beieren. Hier is de smaak van het oneindige en de authentieke ervaring van lichtheid en speelsheid voor iedereen te vinden.

Wieskirche 2016
Wieskirche detail interieur
[foto genomen in juli 2016]

een waargebeurd verhaal

Gelezen: The Bride of Lammermoor (1819) van Walter Scott
opnieuw begonnen in: Le Rouge et le Noir (1830) van Stendhal

The Bride of Lammermoor The Bride of Lammermoor is een Shakespeareaans drama en lijkt enigszins op Romeo en Julia. Edgar, de meester van Ravenswood en Lucia Ashton verloven zich zonder instemming van Lucia’s ouders. Lady Ashton, haar moeder, bepaalt echter dat haar dochter met een ander moet trouwen, want de meester van Ravenswood is een vijand van de familie Ashton. De bruidegom die haar is opgedrongen, wordt in de huwelijksnacht door haar in een vlaag van wanhoop met een dolk (bijna) dodelijk verwond. De climax komt helemaal op het einde, na ruim driehonderd bladzijden.

De auteur richt zich daarna tot zijn lezers en schrijft: “vele lezers mogen dit overdreven achten, romantisch en verzonnen door de wilde fantasie van een schrijver die graag de algemene lust naar het afschuwelijke streelt; maar degenen die op de hoogte zijn van de persoonlijke familiegeschiedenis van Schotland tijdens de periode waarin het toneel geplaatst is, zullen gemakkelijk, door de vermomming van geleende namen en toegevoegde gebeurtenissen heen, de voornaamste bijzonderheden ontdekken van een zeer waar verhaal.”

In de inleiding van zijn roman noemt Walter Scott de bron waarop zijn roman gebaseerd is. Het drama vond plaats in een vooraanstaande Schotse familie (Dalrymple). Janet Dalrymple had zich zonder medeweten van haar ouders verloofd met Lord Rutherford. Maar deze was voor haar ouders een onaanvaardbare partij. Ze wezen Lord Rutherford af en vonden in David Dunbar van Baldoon een geschikte huwelijkskandidaat. In de nacht dat het huwelijk geconsumeerd zou worden, hoorden de gasten een afschuwelijk gekrijs uit de bruidskamer. Toen ze gingen kijken wat er aan de hand was, vonden ze de bruidegom liggend op de drempel, vreselijk besmeurd met bloed. De bruid vonden ze zittend in de hoek van een grote schoorsteenmantel met een lang wit hemd vol bloedvlekken. Ze had een krankzinnige blik in haar ogen en het enige wat ze uit kon brengen was “pak je mooie bruidegom”. Ze stierf twee dagen naar haar wanhoopsdaad op 12 september 1669.

La Folie de la fiancée de Lammermoor
Emile Signol 1850
La Folie de la fiancée de Lammermoor

Walter Scott (1771-1832) was beslist niet de enige schrijver in zijn tijd die een roman baseerde op een werkelijk gebeurd drama. Zijn tijdgenoot Stendhal (1783-1840) zou in Le Rouge et le Noir een nieuwsbericht omwerken tot een verhaal. Stendhal noemde dit het être vrai en hechtte daar grote waarde aan. Een verhaal moest niet helemaal uit de duim gezogen zijn, maar uit het leven gegrepen.

Voor de plot van zijn roman liet Stendhal zich in de eerste plaats inspireren door de zaak-Berthet, die zich afspeelde in Brangues, een klein dorpje in zijn departement Isère. Antoine Berthet was de zoon van bescheiden handarbeiders. Een priester merkt al snel zijn intelligentie op en stuurt hem op seminarie. Nadat hij door de jury van Isère veroordeeld werd, bezocht zijn vriendin hem bij de executie. Zijn zwakke gezondheid zette Berthet ertoe aan het seminarie en de te zware levensomstandigheden te verlaten, en om werk te zoeken. Hij werd huisleraar voor de kinderen van de familie Michoud. Kort daarna werd hij de minnaar van Madame Michoud, maar hij moest haar al vlug weer verlaten. Na een volgend verblijf in een seminarie, een vermaarder dan het vorige (dat van Grenoble) vond Berthet nogmaals werk als huisleraar, deze keer bij een familie van adel: de familie Cordon, waar hij de dochter van zijn werkgever verleidde, die hem voortdurend achtervolgde. Berthet was zeer verbitterd, omdat hij ondanks zijn grote intelligentie geen carrière wist te maken, en besloot zich te wreken. Op het moment dat de pastoor de mis aan het opdragen was in de dorpskerk stormde hij binnen en schoot zijn oude geliefde, mevrouw Michoud, neer. Zijn proces vond plaats in december 1827, en een paar maanden later, op 23 februari 1828, werd hij op 25-jarige leeftijd geëxecuteerd.
 
Bron: nl.wikipedia.org

onthaasten met Sir Walter Scott

aan het lezen in The Bride of Lammermoor (1819) van Walter Scott

bride of Lammermoor 1964The Bride of Lammermoor werd voor het eerst gepubliceerd in 1819. Walter Scott (1771-1832) was toen al een beroemdheid. In de negentiende eeuw werden zijn historische romans overal ter wereld gelezen. Toen ik aan de inleiding van The Bride of Lammermoor begon, werd mij op de eerste bladzijde onmiddellijk duidelijk waarom de schrijver van Ivanhoe tegenwoordig nauwelijks nog gelezen wordt. Scott is namelijk nogal lang van draad. In de negentiende eeuw zat men daar niet mee. Er was geen televisie, laat staan een snelle internetverbinding en er waren, vooral in de winter, eindeloos lange avonden. Overigens wordt alles dat niet in het haastige tempo van de ongeduldige mens gaat vanzelf wel “lang van draad”.

Ik besloot, ook bij wijze van een oefening onthaasting, mij door The Bride of Lammermoor heen te gaan worstelen. Inmiddels ben ik op tweederde. Eenmaal door de eerste veertig bladzijden heen, verging het me zoals met een heel taaie lap vlees. Na kauwen en nog eens kauwen, blijkt het taaiste vlees “vanzelf” doorgeslikt te kunnen worden. Tijdens dat langdurige kauwen komt nog steeds smaak vrij. Het is een hoogdrempelige smaakervaring.

Sir Eddy Landseer landseer
Een van de “huisschilders” van Victoria, Sir Edwin Landseer schilderde een scene uit The Bride of Lammermoor. Een dolle stier valt de Lord Keeper en zijn dochter Lucia aan. Maar vanuit het gebladerte richt een schutter een dodelijk schot en redt daarmee het leven van vader en dochter. De schutter maakt zich bekend als Lord of Ravenswood, de vijand van de Lord Keeper. Door deze gebeurtenis komt het tot een verzoening, maar tegelijkertijd versnelt dit het tragische lot van Lord Ravenswood en zijn bruid Lucia.
Millais
Ook John Everett Millais maakte een schilderij van de Bride of Lammermoor. In 1878 schilderde hij dit portret van Edgar en Lucia, the Lord of Ravenswood en de Bride of Lammermoor.

Koningin Victoria las deze historische roman in 1836, in het jaar voordat ze koningin van Engeland en Schotland werd. Het boek maakte grote indruk op haar als 16-jarige en haar hele leven zou het een van haar favoriete boeken blijven. Mede door The Bride of Lammermoor, kreeg ze een bijzondere band met Schotland. Sir Walter Scott was in 1832 al overleden, toen Victoria 13 was. Als hij langer geleefd zou hebben, dan had Victoria de grootste Schotse schrijver aller tijden vast eens een keer ontmoet.

The Bride of Lammermoor [ en.wikipedia.org ]

Volmaakte Liefde

gelezen: Christus wordt weer gekruisigd
van Niko Kazantzakis

Christus wordt weer gekruisigdNadat Christus wordt weer gekruisigd in 1952 voor het eerst in een Nederlandse vertaling was verschenen, beleefde het tot 1965 herdruk op herdruk. Maar in de tweede helft van de jaren zestig verdween de belangstelling een beetje. Door de toenemende secularisatie en opkomende “eigentijdse spiritualiteit” was de signatuur van deze roman waarschijnlijk te expliciet christelijk. Maar in 2016 verscheen er ineens weer een nieuwe vertaling. De hernieuwde belangstelling voor Kazantzakis‘ roman heeft veel te maken met de huidige problematiek rond asielzoekers. Trouw kopte in een recensie zelfs “Dorpsnotabelen tegen vluchtelingen”.

In de vertelling van Kazantzakis staan namelijk twee groepen Grieken tegenover elkaar: de bewoners van het welvarende dorp Lykovryssi in Anatolië en een groep op drift geraakte Grieken die konden ontsnappen aan gewelddadige etnische zuiveringen van de Turken. Het verhaal speelt zich af tijdens de Grieks-Turkse Oorlog (1921-1922).

Kazantzakis
Griekenland en Cyprus gaven in 1983 een postzegel uit ter gelegenheid van het honderdste geboortejaar van Niko Kazantzakis

De focus ligt op de vraag hoe we met onze naasten moeten omgaan. Wie is bereid om vluchtelingen onderdak te bieden en alles met hen te delen? In onze post-christelijke cultuur is dit een humanistische vraag geworden, die een beroep doet op onze medemenselijkheid. Maar Kazantzakis benadert deze vraag expliciet vanuit het Evangelie en de navolging van Christus in het bijzonder. Tegelijkertijd schemert het socialisme door. Kazantzakis buigt de geest van het socialisme en de geest van het Evangelie dicht naar elkaar toe.

Maar dat is niet altijd geloofwaardig omdat de geweldloze weg van Christus en de klassenstrijd van het socialisme elkaar uiteindelijk wederzijds uitsluiten. Christus is geen vrijheidsstrijder in politieke zin want Hij is met een heel ander doel in de wereld verschenen. Zijn boodschap -liefde tot de vijand- is juist voor de onderdrukten zwaar. Maar als deze hun onderdrukkers en verachters met Gods hulp leren liefhebben, kan juist bij de onderdrukten de geest van volmaakte Liefde opbloeien.

Over deze geest van volmaakte Liefde gaat het in Christus wordt weer gekruisigd. Kazantzakis brengt deze geest in een originele vorm naar voren. In de Griekse gemeenschappen in Turkije was het gebruikelijk om de zeven jaar in de Goede Week een passiespel op te voeren. De priester en de notabelen van het dorp kozen een jaar eerder een aantal dorpelingen voor de hoofdrollen: Petrus, Jakobus, Johannes, Maria Magdalena, Judas en Jezus. Een jaar lang moesten ze zich voorbereiden op het passiespel en zich inleven in het personage dat ze moesten spelen.

Dit had voornamelijk een geestelijk doel, want door identificatie met het personage uit het passiespel ga je je eigen leven anders ervaren. Het is alsof de zon doorbreekt en je de eigen tekortkomingen genadeloos duidelijk gaat zien. In het bijzonder geldt dat voor degene die Jezus moet vertolken. In de roman is dat de jonge herder Manolios. Hij wordt voor deze rol gekozen omdat hij eigenschappen heeft die aan Jezus herinneren: hij is zachtmoedig, rustig, bescheiden en vreedzaam.

De priester en de notabelen kiezen ook een dorpeling die Judas moet spelen. Dat is de cynische en opvliegende Panayotaris. We weten natuurlijk bij voorbaat al dat Jezus door Judas verraden wordt, door het volk wordt uitgeleverd aan de bezetter en dat hij gedood wordt. Maar Kazantzakis beschrijft de innerlijke transformatie die de personages doormaken zo indringend, dat we de passie opnieuw beleven, niet als spektakelstuk, maar als ernstig spel van binnenuit.

Kazantzakis beschrijft de innerlijke transformatie die de personages doormaken zo indringend, dat we de passie opnieuw beleven, niet als spektakelstuk, maar als ernstig spel van binnenuit.

De vergelijking met de huidige situatie rond asielzoekers en die van 1922 gaat overigens nauwelijks op. De asielzoekers die nu aan de poorten van Europa staan, verschillen vaak als dag en nacht met de Griekse vluchtelingen die Kazantzakis beschrijft. In 1922 waren het voornamelijk vrouwen, kinderen en grijsaards die uit hun dorp zijn verdreven. De strijdbare mannen waren door de Turken vermoord. Bovendien kloppen de vluchtelingen in het boek bij andere Grieken aan, hun christelijke broeders en zusters. In Christus wordt weer gekruisigd zijn de moslims nu juist niet de asielzoekers maar de onderdrukkers. De Turkse agha is de baas in het Griekse dorp en bezit, net als de Romeinse bezetter in de tijd van Jezus, het geweldsmonopolie. Dat demonstreert hij door uitdrukkelijk een pistool en een vlijmscherp zwaard op zijn buik te dragen.

De slechteriken in Christus wordt weer gekruisigd zijn echter geen Turken maar Grieken: de vrek Ladas, de grootgrondbezitter Patriarcheas en Panayotaris die de rol van Judas moet spelen. De hogepriester Kajafas wordt in het passiespel niet vertegenwoordigd, maar de initiatiefnemer van het passiespel, pope Grigoris van Lykovryssi, zal Manolios tenslotte uitleveren aan de Turkse agha (Pilatus). Dat doet hij met de volgende woorden: “Zolang hij (Manolios) in leven blijft, Heer, zullen godsdienst en eer in gevaar zijn; zolang hij in leven is, worden het christendom en het Griekse ras, de twee grote krachten waarop de hoop van de wereld gevestigd is, bedreigd.” Ik las het boek in de wat oudere vertaling van André Noordbeek en vraag mij af of in de jongste vertaling van Hero Hokwerda “het Griekse ras” is blijven staan.

Christus wordt weer gekruisigd [ pknluttelgeest.nl ] | Christ Recrucified [ en.wikipedia.org ]

Her name was Lola, she was a showgirl

gelezen: Lola Montez van Angelika Jordan

Lola MontezIn de kringloop kocht ik voor twee kwartjes het niemendalletje Lola Montez van Angelika Jordan, in 1972 uitgegeven door de Nederlandse Boekenclub. Gewoon omdat ik het verhaal over de relatie tussen Lola Montez en Ludwig I van Beieren (1786-1868) eens wilde lezen. Ik wist niet veel meer dan het schandaal dat deze affaire in 1847/49 veroorzaakte en dat de koning van Beieren, mede door deze affaire in het revolutiejaar 1848 troonsafstand deed en plaats maakte voor zijn zoon Maximiliaan II. En ik wist dat Joseph Karl Stieler haar portret had geschilderd voor Ludwigs Schönheitengalerie in Slot Nymphenburg. Dat beroemde portret staat overigens ook op de voorkant van het boek.

Ludwig I
Ludwig I koning van Beieren (1825-1848) met de schoenen van Hugo de Jonge. (Portret van Joseph Karl Stieler)

Ludwig I van Beieren drukte tijdens zijn regeerperiode (1825-1848) zijn stempel op München en maakte van de Beierse hoofdstad het Isar-Athen. Hij voelde zichzelf veel meer kunstenaar dan een militair, tamelijk uitzonderlijk voor een koning. Aan hem en zijn belangrijkste architecten Leo von Klenze (1784-1864) en Friedrich von Gaertner (1791-1847) heeft München zijn belangrijkste bouwwerken uit het tweede kwart van de negentiende eeuw te danken: de Ludwigstrasse (1816-27), nog altijd Münchens Prachtmeile , de Glyptothek (1816–30) en de Propyleeën (1846–62) aan de Königsplatz, de Alte Pinakothek (1826-36), de Feldherrnhalle (1841-1844) en grote delen van de Münchner Residenz (koninklijk paleis), de Allerheiligen-Hofkirche (1826–1842) en de Monopteros (1836) in de Englischer Garten. Ondanks de zware bombardementen in de Tweede Wereldoorlog zijn deze bouwwerken voor de totale vernietiging gespaard gebleven zodat we ons in het huidige München nog altijd een beeld kunnen vormen van 1846, het jaar waarin Lola Montez in München arriveerde en een affaire met de koning kreeg.

Gustave Moreau : SaloméDoor deze couleur locale en de historische achtergrond bleef het lezen van deze romantische geschiedenis, die bij Angelika Jordan niet boven het niveau van een kasteelroman uitkomt, voor mij toch enigszins verteerbaar. De koning krijgt weinig meer profiel dan dat van de gepassioneerde vrouwenliefhebber met slappe knieën. De vergelijking tussen koning Herodes en Salomé ligt dan ook voor de hand in deze zoveelste variatie van The King and I (of Beauty and the King). Het “hoofd van Johannes de Doper” dat Ludwig van Beieren zijn danseres geeft is een paleis aan de Barerstrasse. Plus de titel Gravin van Landsfeld zodat Lola ook aan het Beierse hof mag verschijnen.Zoveel passie, dat kan niet goed gaan. De bom zal onvermijdelijk barsten.

De afloop is overbekend: de zestigjarige koning is verliefd op en verslaafd aan de ruim dertig jaar jongere danseres en kan niet van haar loskomen. Er vallen binnen anderhalf jaar twee regeringen omdat de koning gewoon een nieuwe regering laat vormen als de oppositie hem te sterk wordt. De Beierse politiek staat onder hoogspanning en wordt door twee partijen bepaald: de conservatieven die “de Spaanse hoer” liever kwijt dan rijk zijn en de liberalen die in de vrijgevochten Lola juist de toekomst zien. In het voorjaar van 1848 loopt het uiteindelijk uit de hand. Door de ontwikkelingen elders in Europa (overal breekt de revolutie uit en Frankrijk wordt voor de tweede keer in haar geschiedenis een republiek), moet ook de koning een moeilijke keuze maken. Onder druk tekent hij voor de uitwijzing van Lola Montez en enkele dagen later doet hij troonsafstand.

Lola Montes in Bavaria
Het toneelstuk Lola Montes in Bavaria (uiteraard met veel dans) van C.P. Ward vierde in 1851 grote successen in New York

Angelika Jordan heeft geen biografie geschreven, maar een geromantiseerd verhaal over de relatie tussen de “Spaanse” danseres en de Beierse koning. Ze besluit met een epiloog nadat Lola Montez in 1848 naar Genève is gevlucht en naïef wacht op “haar koning” nadat deze op 11 maart is afgestreden. Deze zal haar echter nooit volgen en gedesillusioneerd vertrekt ze naar Engeland en trouwt binnen korte tijd met een man die tien jaar jonger is. Deze relatie houdt geen stand en ze vertrekt naar Amerika, dat voor haar het land van de vrijheid vertegenwoordigt. In de Verenigde Staten wordt ze een beroemdheid door het toneelstuk “Lola in Bavaria”. De Amerikanen zijn gek op het verhaal van de koning die valt voor zijn danseres. Na New York komt ze rond 1853 in Sacramento terecht waar de goudkoorts woedt. Ook daar kan ze niet aarden en ze stapt op de boot naar Australië. Overal wordt ze achtervolgd door schandalen. Zo moet ze weer naar Engeland vluchten. Uiteindelijk komt ze weer in New York terecht waar ze in begin 1861 overlijdt aan de gevolgen van een hersenbloeding, een maand voor haar veertigste verjaardag. Ze had meer meegemaakt en van de wereld gezien als tien vrouwen van tachtig bij elkaar.

Lola Montez [ nl.wikipedia.org ]