Categorie archief: wetenschap

vader van de palmen

de botanicus Carl Friedrich Philipp von Martius (1794-1868)

Ik kwam Carl Friedrich Philipp von Martius voor het eerst in 1981 tegen in het Album der Zeitgenossen van de Münchner fotograaf Franz Hanfstaengl (1804-1877). Daarin staat zijn portret uit de jaren vijftig van de negentiende eeuw. Een sympathiek ogende oudere heer, die enigszins lijkt op mijn grootvader. Dat hij in Hanfstaengl‘s Album der Zeitgenossen is opgenomen, een soort galerij der groten uit Beieren anno 1853-1863, heeft hij voornamelijk te danken aan een bijzondere prestatie die hij leverde in de jaren 1817-1820 toen hij een ontdekkingsreis maakte naar Brazilië, dat in die jaren als koninkrijk nog in een personele unie met Portugal verbonden was.

Von Martius
Carl Friedrich Philipp von Martius in het Album der Zeitgenossen van de Münchner fotograaf Franz Hanfstaengl

Toen in 1817 Maria Leopoldina, de vierde dochter van keizer Franz I van Oostenrijk, trouwde met Dom Pedro (vanaf 1822 de eerste keizer van Brazilië), werden de handelsbetrekkingen tussen Oostenrijk en Brazilië verstevigd. Zo werd de Österreichische Brasilien-Expedition ondernomen die van 1817 tot 1835 duurde. Het expeditieteam bestond uit wetenschappers en kunstenaars, maar het voornaamste doel was economisch: het vinden van inheemse producten voor de Europese afzetmarkt.

Brasilienreise
Titelblad van Reise in Brasilien 1823

Carl Friedrich Philipp von Martius reisde als botanicus mee, samen met 14 anderen waaronder de Oostenrijkse schilder Thomas Ender (1793-1875) die ongeveer even oud was als hij. Von Martius stond onder bescherming van de Beierse koning Maximiliaan I die in 1815 al een Zuid-Amerikaanse expeditie had gepland. In 1917 sloot hij zich aan bij de Oostenrijkse expeditie.

Von Martius - Book of Palms
illustratie uit Historia naturalis palmarum: opus tripartitum het magnum opus van Von Matrius

Von Martius verkende samen met Johann Baptist von Spix het Amazonegebied. Ze deden uitgebreid onderzoek naar de tropische flora. Von Martius besteedde daarbij bijzondere aandacht aan palmbomen, zodat hij bekend werd als de “vader van de palmbomen”. In totaal bracht het tweetal 85 geconserveerde zoogdieren, 350 vogels, 150 amfibieën, 116 vissen, 2.700 insecten en 6.500 planten en zaden van hun reis mee naar München. Von Martius is altijd in de schaduw blijven staan van Alexander von Humboldt die twintig jaar eerder een reis naar Zuid-Amerika maakte.

The Book of Palms [ taschen.com ]

hoog DWDD-gehalte

aan het lezen in Het meten van de wereld (2005) van Daniel Kehlmann
over Carl Friedrich Gauß en Alexander von Humboldt

Het meten van de wereldIn 2005 publiceerde de jonge Duitse schrijver Daniel Kehlmann zijn historische en humoristische roman Die Vermessung der Welt over twee Duitse genieën, de wiskundige Carl Friedrich Gauß (1777-1855) en de ontdekkingsreiziger Alexander von Humboldt (1769-1859). Het boek werd een ongekend succes. In Duitsland werden 1,5 miljoen exemplaren verkocht. Het jaar daarop verscheen een Nederlandse vertaling. De roman heeft een hoog DWDD gehalte: het leest als een trein, bestaat voornamelijk uit korte zinnen en heeft een hoge dichtheid aan vermakelijke anekdotes en humoristische opmerkingen. Maar we steken er ook wat van op!

De roman heeft een hoog DWDD gehalte: het leest als een trein, bestaat voornamelijk uit korte zinnen en heeft een hoge dichtheid aan vermakelijke anekdotes en humoristische opmerkingen.

Die Vermessung der WeltDat Alexander von Humboldt een leverancier van vermakelijke anekdotes is, was mij al langer bekend. Toen ik in 1986 zelf een reis naar Zuid-Amerika maakte, kende ik al verhalen van de man met een hoge hoed en de pandjesjas die samen met een Franse botanicus door het oerwoud trok. Als het prototype van de romantische wetenschapper gebruikte Humboldt zijn eigen lichaam soms als meetinstrument. Zo stapte hij in het water waar sidderalen zwommen om te testen hoe sterk de elektrische lading was en proefde hij curare, waarbij hij zijn veronderstelling bevestigd werd dat curare hoogstens wat duizelingen wanneer het door de mond werd ingenomen. Zolang je maar geen wondje in je mond had, want wanneer curare rechtstreeks met bloed in contact kwam, was het onherroepelijk een dodelijk gif. Door zijn nieuwsgierigheid en onverschrokkenheid grenzend aan doodsverachting had Humboldt het avontuur aan zijn kont hangen. De ideale protagonist voor een historische roman of film. Naar mijn weten heeft Werner Herzog zich nooit gewaagd aan een verfilming van Humboldt‘s reis door Nieuw-Granada en het vice-koninkrijk Peru, zoals de overzeese gebieden van Spanje tussen 1799 en 1806 nog heetten. Vergeleken bij Von Humboldt was Fitzcaraldo een operaminnende huismus.

Gauß en Von Humboldt
Carl Friedrich Gauß en Alexander von Humboldt op Duitse postzegels uit de vijftiger jaren
Alexander von Humboldt was van plan halverwege 1798 op weg te gaan, maar de politieke ontwikkelingen in Europa dwarsboomden zijn plannen. De Napoleontische Oorlogen maakten het onmogelijk naar Engeland te reizen om van daaruit een schip over de oceaan te nemen. Daarop hoopte Humboldt met de Franse ontdekkingsreiziger kapitein Nicolas Baudin mee te kunnen varen, die een reis om de wereld wilde maken en Humboldt had uitgenodigd mee te varen. De reis werd echter uitgesteld. Daarop probeerden Humboldt en Bonpland tevergeefs vanaf het zuiden van Frankrijk per schip richting Egypte te varen, om zich bij Napoleons Egyptische expeditie aan te sluiten. Toen dat niet lukte, besloten ze naar Madrid verder te reizen om de toestemming van de Spaanse troon te verkrijgen voor een Zuid-Amerikaanse onderzoeksreis. De tocht dwars door het zuiden van Frankrijk en de Spaanse hooglanden werd grotendeels naast de kar met instrumenten lopend afgelegd. De enorme hoeveelheid metingen die Humboldt onderweg deed, maakten voor het eerst de hoogte en fysiografie van het Spaanse hoogland duidelijk.
 
Bron: nl.wikipedia.org

kehlmann.com

druppel & oceaan

vrijdagavond gezien op NPO 1: DWDD University
Robbert Dijkgraaf over het oneindige

Droste EffectDe professor hield zijn college over het oneindige voor een volle zaal met 1100 mensen en meer dan een miljoen televisiekijkers. Ook hij begon met tellen, een prima uitgangspunt wanneer je naar de oneindigheid wilt. Zo lijkt het. Want tellen gaat over kwantiteit en het meetbare. Oneindigheid is eerder een kwaliteit, een ervaring. Van kwantiteit naar kwaliteit is het dus een soort kwantumsprong. Wanneer je begint te tellen, kom je vanzelf een keer bij duizend, een miljoen of een quadriljoen. Als je dat laatste aan een computer overlaat, met een processor van 3 GHz ben je nog altijd eeuwen bezig. Maar het valt allemaal te tellen of te berekenen.

Oneindigheid en eeuwigheid zijn van een totaal andere orde.

Interessant werd het met het Droste-effect. De professor illustreerde dat met een camera die in zichzelf kijkt, een variatie op de twee spiegels. Er ontstaat dan een tunnel, een oneindige reeks verdubbelingen van de wereld. Als het tot je doordringt wat er eigenlijk gebeurt, volgt een duizeling, een afgrondelijke ervaring. Aan gene zijde van het getal en de tijdelijkheid, in het hier en nu, ligt de oneindigheid. Dit is het domein van de geest.

Aan gene zijde van het getal en de tijdelijkheid, in het hier en nu, ligt de oneindigheid. Dit is het domein van de geest.

De dingen blijken niet naast elkaar te liggen, zodat je overzicht hebt en ze kunt tellen, maar de dingen zijn in elkaar. En duizelingwekkender: de waarnemer en de waargenomen wereld blijken op een geheimzinnige wijze in elkaar geschoven. De klassieke dualiteit subject en object is op losse schroeven komen te staan. We staan niet tegenover de wereld, maar we zijn in de wereld, in een tunnel zonder einde.

Dijkgraven
een oneindige reeks Dijkgraven

Om niet elk ogenblik door deze ervaring verzwolgen te worden, is het handig ons tegenover de wereld te plaatsen. Zo ontstaat er een binnen- en buitenwereld. We kunnen tellen hoeveel appels er in de mand liggen of hoeveel muggenbulten er op onze arm zitten. De wereld van de materie geeft houvast en dat is prettig. Materiële zaken plaatsen we altijd naast elkaar, ook als we iets opensnijden en ontleden. We kijken altijd tegen buitenkanten aan, plaatsen ons als waarnemer tegenover de waargenomen wereld en kunnen er macht op uitoefenen. Dat is de grote kracht van de natuurwetenschap en de techniek.

De Duitse Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant heeft vastgesteld dat onze waarnemingen altijd in een tijd-ruimtelijke vorm gegoten worden. Zo kunnen we tellen en berekenen: zes appels op een rij of een quadriljoen watermoleculen in een glas. Het Indische denken was altijd meer gericht op het mysterie dat mens en wereld op mysterieuze wijze met elkaar verstrengeld zijn. De druppel zit niet alleen in de oceaan, maar de oceaan zit ook in een druppel. Elk mens is een verdubbeling van de kosmos.

Nadat Immanuel Kant met zijn grensbepaling het verstand op zijn plaats gezet had, brak in Duitsland de beer los. De idealistische filosofie ging zich bezighouden met datgene waarover het verstand volgens Kant geen zinnige uitspraken kon doen: het Ding an Sich. De idealistische filosoof Fichte meende in het absolute ik de oergrond van het bestaan te vinden, voor Schelling was alles natuur. Hun filosofie bevestigde de oosterse mysieke idee dat Atman (het Zelf) samenvalt met Brahman (de kosmos). De druppel en de oceaan.

Dijkgraaf tweet
we waren gewaarschuwd…

De theoretisch natuurkundige Robbert Dijkgraaf was afgelopen vrijdag niet de juiste persoon om prikkelend met het thema oneindigheid om te gaan. Hij bleef het grootste deel van zijn betoog bij het tellen en maakte pas aan het eind een interessante sprong met de oneindige reeks verdubbelingen van de wereld inclusief zichzelf maar zwaaide ons toen uit. Beter had het onderwerp aan een filosoof overgelaten kunnen worden. Nu bleef het hangen op het niveau van KIJK of De jonge onderzoeker, populair wetenschappelijk maar niet introspectief. Een filosoof had tenminste in kunnen gaan op de ervaring van oneindigheid, dat in wezen een religieuze ervaring is. En daar zal een wetenschapper die meet en weegt, zich over het algemeen niet aan bezondigen.

Robbert Dijkgraaf over het oneindige [ npo.nl ]