politiek messianisme

gelezen: Hoofdstuk 5 van Aardse Machten (2005) van Michael Burleigh

Aardse MachtenIn het hoofdstuk Uitverkoren volkeren: politiek messianisme van Aardse Machten (2005) beschrijft Michael Burleigh de vrijheidsstrijd in de negentiende eeuw van achtereenvolgens de Grieken, de Polen, de Ieren en de Italianen. Hij begint het hoofdstuk met een uiteenzetting van het nationalisme dat begint tijdens de Verlichting bij Rousseau en Herder en dat in de Reden an die Deutsche Nation (1807) van Fichte een hoogtepunt vindt. Het nationalisme zal naast de wetenschap dé stuwende kracht van de negentiende eeuw zijn.

De negentiende eeuw werd geboren uit de Franse Revolutie, die je als de politieke consequentie van de Verlichting zou kunnen zien. De idealen van vrijheid, gelijkheid en broederschap werden maatschappelijk uitgewerkt. Met de Restauratie werd de revolutie weer teruggedraaid maar de geest was uit de fles. Uit de drie idealen van de Franse Revolutie zouden zich in de negentiende eeuw ideologieën ontwikkelen. Het ideaal van vrijheid werd uitgewerkt door het liberalisme, het ideaal van gelijkheid door het socialisme en tenslotte het ideaal van broederschap door het nationalisme. Het mag duidelijk zijn dat deze idealen altijd met elkaar verbonden zijn en in elkaar overlopen.

Michael Burleigh spreekt over “politieke religies” en ik vind dat een goed gekozen begrip. Tijdens de Verlichting werd duidelijk dat zich een paradigma omwenteling aan het voltrekken was: van een christelijk mens- en wereldbeeld naar een humanistisch en wetenschappelijk mens- en wereldbeeld. God en de kerk waren niet langer het middelpunt van de samenleving maar de mens en de staat. Door deze verschuiving werd de mens zich bewust van zijn ik en ontwaakte hij als een politiek wezen. In de maatschappij ging politiek steeds meer de plaats van religie innemen. Nu is dat net zo vanzelfsprekend als onze hartslag, maar ooit was dit een aardverschuiving in het menselijk Dasein.

Van alle politieke ideologieën (of politieke religies) die Burleigh in zijn omvangrijke studie behandelt, vind ik het nationalisme de meest fascinerende. Dat is niet alleen omdat we in onze tijd van globalisering weer een opleving van het nationalisme beleven, maar vooral omdat nationalisme zich direct verbindt met onze identiteit.

In het postmoderne denken gaan we ervan uit dat identiteit per definitie een constructie is. Nationale identiteit zou een product uit de negentiende eeuw zijn. Voor een deel is dat ook zo. Toch worden we ook met een identiteit geboren. Het woord nationalisme is trouwens van “geboorte” afgeleid. Identiteit komt dus vóór de eigen keuze. Je kunt voor een imago kiezen, maar nooit voor identiteit. Dat wordt de postmoderne visie op identiteit nogal eens vergeten: nationale mythen uit de negentiende eeuw zijn weliswaar imagebuilding, maar daaronder ligt wel degelijk de diepere werkelijkheid van de identiteit.

Omdat nationalisme de identiteit raakt, raakt het ons wezen. Anders dan de idealen vrijheid en gelijkheid die bij uitstek voor het individu gelden, gaat het derde ideaal over de gemeenschap, over de mystieke verbinding ik-wij. En dat is in wezen religieus. In het vijfde hoofdstuk Uitverkoren volkeren: politiek messianisme laat Burleigh zien hoe diep deze gemeenschap kan gaan. Na de val van Napoleon ontstonden, met name in Italië, geheime genootschappen waarin het nationalisme beleden werd. De bekendste daarvan waren de Carbonari. Tijdens de Restauratie werden deze genootschappen streng vervolgd, want nationale en liberale bewegingen waren meestal één en dezelfde.

In de vierde paragraaf van dit hoofdstuk staat Giuseppe Mazzini (1805-1872) centraal, die in 1831 de oprichter was van La Giovine Italia (Jong Italië). Drie jaar later volgde Giovine Europa. Het nationalisme in Europa had een naam gekregen. Mazzini vermengde politiek en religie. In een van zijn geschriften lezen we: “Als bij de geboorte van Jong Europa alle altaren van de oude wereld zijn gevallen, zullen er twee altaren worden opgericht op de grond die het goddelijk woord vruchtbaar heeft gemaakt; in een van die altaren zal de vinger van het boodschappervolk griffen: Vaderland, in het andere: Mensheid.”

Dio e popolo
Italiaanse vlag uit de 1831 met het motto van Mazzini: Dio e popolo (God en volk) Mazzini vermengde politiek en religie en fundeerde zijn gemeenschap op de relatie tussen God en zijn (uitverkoren!) volk
Als bij de geboorte van Jong Europa alle altaren van de oude wereld zijn gevallen, zullen er twee altaren worden opgericht op de grond die het goddelijk woord vruchtbaar heeft gemaakt; in een van die altaren zal de vinger van het boodschappervolk griffen: Vaderland, in het andere: Mensheid.”

Uit deze typisch Italiaanse mix van katholicisme en politiek zal in de twintigste eeuw het fascisme voortkomen. De retoriek van Hitler (Ein Volk, Ein Reich, Ein Führer) vinden we al bij Giusseppe Mazzini (1805-1872). Omdat er een ononderbroken lijn loopt van het nationalisme van de negentiende eeuw naar het fascisme zijn we sinds 1945 huiverig geworden voor nationalisme. Door de besmetting van het fascisme en het nationaalsocialisme is het bijna onmogelijk om nog te geloven in de zuiverheid van het ideaal van broederschap.

Toch volgen de tegenstanders van de huidige populisten en patriotten ook hun ideaal van broederschap. Herder, samen met Rousseau, de vader van het nationalisme, was uitgesproken kosmopolitisch. Een Verenigd Europa dat als tegengif zou moeten dienen tegen populisme is uiteindelijk ook weer een broederschap van Europeanen, die enerzijds het nationalisme wil overstijgen, maar anderzijds weer een nieuwe identiteit construeert: “de Europeaan.” Het bewijst voor mij dat identiteit altijd dieper ligt dan een constructie. Europeaan is nog een bloedeloze identiteit. Blijkbaar is de band met de lokale gemeenschap warmbloediger dan kosmopolitisme.

Liberalisme en nationalisme [ W&V ]