Als er aandacht is voor Nederlandse schilders in het Parijs van de negentiende eeuw, dan richt deze zich vrijwel altijd op het belle epoque, het laatste kwart van de negentiende eeuw tot aan de Eerste Wereldoorlog. Toen begon het spannende avontuur van de moderne kunst: bekende Nederlandse schilders in Parijs waren Jongkind, Van Dongen en natuurlijk Van Gogh. Ook al is dit inmiddels een uitgekauwde geschiedenis, het grote publiek lijkt er niet genoeg van te kunnen krijgen.
Daarom vind ik het een dapper initiatief van de NPO om eens aandacht te besteden aan Nederlandse schilders in Parijs in de eerste helft van de negentiende eeuw. Wat moet het grote publiek zich daarbij voorstellen? Was dat niet de periode van de Biedermeier, van zoete sentimentele plaatjes? En zitten we daar tegenwoordig niet met onze rug naar toegekeerd? Ja, dat klopt. En dat is best wel jammer, want eigenlijk geven we onze ogen dan niet de kans om eens echt te kijken naar de schilderkunst uit de eerste helft van de negentiende eeuw.

Francesca da Rimini en Paolo Malatesta aanschouwd door Dante en Vergilius (Hamburger Kunsthalle)
Presentator Philip Freriks kan er blijkbaar niet omheen zijn verhaal over Ary Scheffer op te leuken met sappige anekdotes, o.a. over “kakken op een Frans schijthuis rond 1830″ of met kreten als “een man met geheimen” of kwijlerige vragen als “dus hij was best wel een rebel?”. Het is onvermijdelijk dat kunst op televisie zo behandeld wordt. Een programma over Ary Scheffer, die toch vooral bekend geworden is met mierzoete voorstellingen, is een gewaagde onderneming. Daarom wordt er ook een koppeling gemaakt naar de moderne kunst. Pat Andrea legt uit dat Scheffer abstracties, lege ruimten en kleurstellingen gebruikte waarin hij vooruitloopt op de moderne kunst. Gelukkig maar, hadden we bijna iets verkeerds gegeten…
Bron: npostart.nl
Hij staat gestandbeeld in Dordrecht [de-maarschalk.blogspot.com]