Van Waterloo tot Sarajevo

aan het lezen in: De eeuw van de macht (2016) van Richard J. Evans

De eeuw van de machtDe Eeuw van de macht is opgedragen aan Eric Hobsbawm (1917-2012). Deze marxistisch georiënteerde Britse historicus is vooral bekend geworden door zijn trilogie over de negentiende eeuw (the Age of Revolution 1789-1948, the Age of Capital 1748-1870 en the Age of Empire 1870-1914) Later volgde nog een boek over de twintigste eeuw (The Age of Extremes – The Short Twentieth Century 1914-1991).

Hobsbwam is ook de bedenker van de termen de lange negentiende eeuw (1789-1914) en de korte twintigste eeuw (1914-1989) en deze tijdspanne die hij bepaald heeft, vindt onder historici veel navolging. Ook Richard J.Evans schrijft in de inleiding van De Eeuw van de macht dat de rationele afbakening 1801-1900 voor de negentiende eeuw chronologisch uiteraard correct is, maar geen recht doet aan de negentiende eeuw als tijdperk.

Net als Hobsbawm ziet hij de negentiende eeuw pas met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 ten ondergaan. Daarom eindigt zijn boek met de laatste paragraaf Aftellen voor de ramp op bladzijde 1035. Maar Evans kiest niet zoals Hobsbawm voor een lange eeuw van 125 jaar die begint met de Franse Revolutie in 1789, maar voor een eeuw die precies honderd jaar duurt. De Eeuw van de macht laat hij beginnen in 1815, het jaar waarin Napoleon bij Waterloo definitief verslagen wordt. Evans’ Eeuw van de Macht loopt dus van Waterloo tot Sarajevo, van juni 1815 tot en met juni 1914.

De negentiende eeuw van Evans loopt van Waterloo tot Sarajevo, van juni 1815 tot en met juni 1914

In het Engels is zijn boek gepubliceerd onder de titel The pursuit of power – Europe 1815-1914. Het wordt voorafgegaan door The Pursuit lf Glory – Europe 1648-1815 en opgevolgd door het boek To Hell and back – Europe 1914-1949 (vertaald onder de titel De afdaling in de hel) van Ian Kershaw. Zo zijn er dus twee reeksen van standaardwerken over de afgelopen eeuwen, die van Hobsbawm en die van Blanning, Evans en Kershaw.

Een overzicht geven van honderd jaar Europese geschiedenis is een titanenarbeid. De historicus moet moeilijke keuzen maken op het gebied van selectie en leesbaarheid. Bovendien moet hij zelf steeds navigeren in een paar boekenkasten vol aan bronmateriaal. Welke data die je gesleept hebt, komen in de index van het boek en hoe voorkom je dat de fact and namedropping niet ten koste gaat van de leesbaarheid. Een standaardwerk over de negentiende eeuw is een boek dat uitnodigt om van kaft tot kaft gelezen te worden en geen naslagwerk, al kan De Eeuw van de Macht door zijn zeer toegankelijke index heel goed als naslagwerk gebruikt worden.

Maar een schrijver van een ambitieus werk dat de negentiende eeuw moet samenvatten, heeft ook te maken met structurering. Hoe deelt hij zijn werk in? Chronologisch, thematisch, of een combinatie van beide? Evans heeft gekozen voor slechts 8 hoofdstukken, die ieder weer in tien lange paragrafen verdeeld zijn. De meeste hoofdstukken hebben betrekking op politieke en sociale verhoudingen in de negentiende eeuw. Alleen hoofdstuk 5 en 6 gaan over cultuurgeschiedenis, maar dan wel in de meest brede zin van het woord.

Niet alleen literatuur, schilderkunst, beeldhouwkunst, muziek, theater en film komen voorbij. Ook wetenschap, religie en technologie worden behandeld en uitgesplitst in zeer uiteenlopende onderwerpen: ontbossing, infrastructuur, bevolkingsgroei, begrafeniswezen, psychiatrie, prostitutie, tijdzones, internationale scheepvaart, persbureau’s, tuchthuizen, analfabetisme, haarmode, bestrijding van ziekten als tuberculose, vlektyfus en cholera, de lift en de roltrap, enz. Het pak van sjaalman, samengeperst in twee hoofdstukken (de verovering van de natuur en de eeuw van de emoties).

Evans opent zijn verhaal vaak met een onbekend of minder bekend personage uit de negentiende eeuw. Zo’n verhaal komt niet alleen de leesbaarheid ten goede, maar brengt de negentiende eeuw ook veel dichterbij. Er zijn ontelbare ingangen om het verhaal van Waterloo, de Restauratie of de Great Exhibition van 1851 te vertellen. Hoe onbekender de naam, hoe dichter de negentiende eeuw ons nadert. Want de meesten van ons staan nu eenmaal niet op het niveau van een Charles Darwin of Werner von Siemens. Toch kijken we meestal naar de geschiedenis via de hoofdrolspelers, de historische reuzen. Daarom werkt het zo goed om te beginnen met een onbekende historische figuur.

Neem nu ene Jakob Walter (1788-1864), een steenhouwer uit het dorpje Ellwangen in Württemberg. Gewoon een ambachtsman zoals ontelbare andere. Maar hij liep in 1812 wel in het Grande Armee helemaal mee naar Moskou. En wat het nog uitzonderlijker maakt: hij liep ook weer helemaal terug. Zijn dagboeken kwam via allerlei omzwervingen tenslotte in Kansas terecht. Het is een unieke historische bron die dankzij familietraditie bewaard gebleven is. Dergelijke “kleine geschiedenissen” maken de Grote Geschiedenis in Eeuw van de macht toegankelijk. De duizenden feiten, namen en cijfers die Evans geeft, komen er enigszins door in balans.

De eeuw van de macht [historiek.nl] | Boekbespreking door Tim de Wit [athenaeum.nl]