de koning & der Malerfürst

zaterdagmiddag bezocht: Voor de koning geschilderd
Museum B.C. Koekkoek-Haus in Kleef, 23.09.2012 tot 27.01.2013

atelier van B.C.KoekkoekHet was mij ontgaan, maar dit jaar is het 150 jaar geleden dat de Nederlandse romantische landschapsschilder Barend Cornelis Koekkoek (1803-1862) stierf. Zaterdagmiddag bezochten we het Museum B.C. Koekkoek-Huis in Kleef, gevestigd in de voormalige kunstenaarswoning die de gevierde landschapsschilder tussen 1842 en 1848 liet bouwen. Hij woonde hier tot aan zijn vroege dood in 1862. Vanuit de achterste vertrekken is de hoger gelegen Belvédère te zien, het atelier van de schilder. Oorspronkelijk werd dit bekroond met een beeld van Pallas van Athene. Op 23 september j.l. werd ter gelegenheid van de 150e sterfdag van B.C. Koekkoek een replica van dit beeld boven op het dak geplaatst.

Museum B.C. Koekkoek-Huis in Kleef is een uniek museum omdat je zijn schilderijen kunt bekijken in zijn voormalige woonhuis. Net als De Mesdag Collectie in Den Haag kun je vrij rondlopen in de vertrekken waar de kunstenaar geleefd heeft. De geest van de Koekkoek ademt zo overal om je heen. Stijlkamers zijn een soort tijdmachines. In het classicistische Koekkoek-Huis waan je je in de jaren veertig en vijftig van de negentiende eeuw.

buste van B.C.KoekkoekDe “Prins van de landschapsschilders”, zoals B.C. Koekkoek vaak genoemd wordt, maakte al vroeg carrière. In 1829 won hij al de gouden medaille van de kunstenaarsvereniging Felix Meritis in Amsterdam. Driemaal (in 1840, 1843 en 1855) zou hij onderscheiden worden met een gouden medaille op de meest prestigieuze schilderijententoonstelling ter wereld, de Salon de Paris. Hij vergaarde niet alleen roem, maar werd ook een vermogend man. Om zijn positie als Malerfürst te bevestigen, liet hij in het centrum van Kleef een huis bouwen dat meer aan een stadspaleis doet denken dan aan een kunstenaarswoning. Hier ontving hij zijn bemiddelde opdrachtgevers.

Een van hen was koning Willem II (1792-1849). De held van Quatre-Bras, die in 1840 zijn vader was opgevolgd, had na de definitieve afscheiding van België het groothertogdom Luxemburg mogen behouden. In 1845 kreeg B.C.Koekkoek van de koning de opdracht om negen Luxemburgse landschappen te schilderen. Op dit moment is de tentoonstelling Voor de koning geschilderd te zien waarin deze opdracht en de relatie tussen de koning en de Malerfürst centraal staan.

koning Willem IINaar aanleiding van de 150ste sterfdag van de grote Nederlandse landschapsschilder Barend Cornelis Koekkoek (1803-1862) is in het najaar van 2012 in zijn voormalige stadspaleis in Kleef een unieke tentoonstelling te zien. Centraal daarbij staan Koekkoeks beroemdste werken: een reeks van negen monumentale Luxemburgse landschappen die de meester tussen 1846 en 1849 in zijn Kleefse atelier vervaardigde voor koning Willem II der Nederlanden. De vandaag nog bekend schilderijen uit deze cyclus vormen het uitgangspunt van de tentoonstelling, die de opdracht aan Koekkoek documenteert, de hartstochtelijke verzameldrang van de koning toont en het Luxemburgse landschap als thema heeft. Zo wordt het werk van Koekkoek hier getoond naast dat van tijdgenoten, onder wie William Turner en Victor Hugo.
 
Op het hoogtepunt van zijn roem wordt Koekkoek in 1845 door koning Willem II uitgenodigd in zijn gevolg mee te reizen naar het Groothertogdom Luxemburg, dat destijds in een personele unie met het koninkrijk der Nederlanden verbonden was. Tijdens het bezoek maakte Koekkoek voorstudies en schetsen, die hij later uitwerkte tot tenminste negen grote olieverfschilderijen. De werken geven, in de meeste gevallen, het heuvelachtige Luxemburgse landschap in de koninklijke privé-domeinen in het groothertogdom weer. Ze tonen bovendien bijzonder schilderachtige burchten, kastelen of kasteelruïnes, een thema dat de “romantische” Willem II na aan het hart lag.
 
Bron: koekkoek-haus.de

B.C. Koekkoek was een perfectionist die alleen topkwaliteit afleverde. Zijn landschappen zijn uiterst gedetailleerd geschilderd. Hij was onovertroffen in het schilderen van oude eikenbomen. Als leerling van de schilder Jean Augustin Daiwaille (hij was bovendien met diens dochter getrouwd) zag hij de natuur als zijn ware leermeester. “Beschouwt vooral de werking van het licht, want dat is de ziel van alles”, was het devies aan zijn eigen leerlingen. Inderdaad zie je in zijn landschappen vaak zonlicht in het gebladerte spelen. Meestal belicht een lichtbundel enkele figuren op een open plek in het bos. Het zijn echte theatereffecten. De natuur en de personages zijn geïdealiseerd in een idylle.

Na 1848 raken de geromantiseerde Biedermeier-landschappen uit de mode en wint het realisme terrein. Dat heeft al een voorspel bij de landschapsschilders van Barbizon. De geromantiseerde natuur maakt plaats voor de natuur zoals deze in werkelijkheid is, meestal zonder de gebruikelijke opleuking met figuurtjes en vol licht en atmosfeer. Je ziet dit goed bij P.C.Gabriël (1828-1903), een van de vele leerlingen van B.C. Koekkoek, die we later zijn gaan kennen als een schilder van de Haagse School.

Roelofs 1854
Willem Roelofs 1854
Cowherdesses resting in a hazy summer landscape, Barbizon

Boven de clavecimbel in de centrale zaal op de eerste verdieping hangt een landschap van Willem Roelofs (1822-1897) een enthousiaste volgeling van de School van Barbizon en grote voorloper van de Haagse School. Dit is iemand van de nieuwe generatie. Wanneer je goed naar dit schilderij kijkt, dan begrijp je waarom de geïdealiseerde landschapsschilderijen van B.C.Koekkoek na 1850 op hun retour waren en het realisme in opkomst was.

Roelofs lijkt beter naar de raad van Koekkoek geluisterd te hebben dan de meester zelf. Licht is de ziel van alles. Als je de blik op dat licht concentreert, dan lijken details vaak te “verdampen”. Een heïige atmosfeer zul je bij B.C.Koekkoek niet echt tegenkomen. Bij Roelofs juist wel. Hij neemt afscheid van de romantiek, sluit zich aan bij “de geest van Barbizon” en maakt van de natuur zijn atelier. Na 1850 gaat de landschapsschilder en plein air werken.

Met de School van Barbizon begint er een nieuw hoofdstuk in de landschapsschilderkunst, een opmaat naar het impressionisme. Of was het toch al eerder begonnen? Op de tweede verdieping hangen twee kleine aquarellen die William Turner in 1839 in Luxemburg maakte. De gedetailleerdheid wordt opgeofferd aan het grote geheel. In de tijd van de Biedermeier (1815-1848) met tot in de kleinste details uitgewerkte schilderijen was dit ongebruikelijk. Na 1850 met de komst van realisme en al helemaal rond 1875 met het revolutionaire impressionisme, bleek Turner zijn tijd bijna twee generaties vooruit te zijn geweest.

Museum B.C. Koekkoek-Huis