in Park Immerloo, Arnhem-Zuid
Parken en poëzie hebben wat met elkaar. Vaak worden parken dan ook naar dichters genoemd. Het Vondelpark natuurlijk. Of Gorkypark in Moskou. Maar niet altijd is er een verband, zoals in de combinatie MacArthur Park – Donna Summer. Toch is de queen of disco nog nooit zo poëtisch uit de hoek gekomen als in MacArthur Park. Ze zong daar zomaar “MacArthur Park is melting in the dark“, dat ik bij voorkeur vertaal als “het park smelt (lost op) in de schemering.” Het zit dus wel goed met de relatie tussen park en poëzie.
Dat moeten de initatiefnemers van Poëziepad Immerloo ook gedacht hebben. Een onafhankelijke jury heeft 12 gedichten gekozen van Arnhemse dichters die gedichten hadden ingestuurd met als thema ‘Het Park’. Op 12 locaties worden de gedichten gepresenteerd in een vorm die ontworpen en uitgevoerd is door het kunstenaarsduo vGtO (Terry van Gurp en René Oudenhoven) uit Arnhem.
De opening van het Poëziepad Immerloo vond plaats in het natte gras en de kleverige rivierklei onder de paraplu’s. Weinig wees er dat moment op dat het de voorjaar haar intrede gedaan had. Na de toespraak van wethouder Ine van Burgsteden en de onthulling van het eerste gedicht, begon het gezelschap door de regen het poëziepad te volgen. De gedichten zijn door vGtO naadloos ingebed in de natuur en hun presentatie komt wat mij betreft in aanmerking voor de Gelderse duurzaamheidsprijs voor kunstwerken in de openbare ruimte. (Bestaat deze prijs nog niet, mevrouw Van Burgsteden?)
Het gezelschap vervolgde onder de paraplu en begeleid door een Amélie-achtig accordeonmuziekje de druilerige Dapperstraat van het Immerloopark. Aangekomen bij de haiku van Sjef Welling werden we gesterkt in onze collectieve in-het-park-in-de-regen-ervaring. Was natuur niet iets voor de tevredenen of legen?
plukt men onkruid uit het hoofd
het park zegt welkom
Sjef Welling
de dichters van het Poëziepad Immerloo
Ed Bruinvis (1950), Joep Everts (1960), Loek Klinkhamer (1941), Jesse Laport (1991), Piet Taal (1938-2013), Anne Takens (1938-2013), Louis Verhaar (1950), Sjef Welling (1958), Menno Wieringa (1956), Jibbe Willems (1977), Marlies Wouters (1980), Hilde Wijnen (1977)
Doe een riem om je ziel
en je hebt een hond
voor het park
laat haar uit
laat je haar los
laat je gaan
laat de hemel je ogen blauw kussen de wolken je dauwdieren rauw lusten
doe een dans in rimpels
laat je armen groeien tot het gras
vertel me hoe vandaag de zon naar vroeger ruikt
bewaar een bocht voor later
Hilde Wijnen
De route werd afgesloten bij de zonnepoort van de Oosterbeekse beeldhouwer Marius van Beek (1921-2003). Loek Klinkhamer gedenkt Marius in de laatste regel van zijn gedicht.
nog op precies dezelfde plaats
de zeis is opnieuw ingevet
geluid van overwerkte vogels
dat is wat de blinde schilder ziet
Het park in bad geweest
schapen nieuwe wollen trui
Horas non numero nisi serenas
ik tel slechts de zonnige uren, Marius
Loek Klinkhamer
Ook al telden wij geen zonnige uren, de zonnewende werd uitgebreid gevierd. Want schreef de Arnhemse dichter Louis Verhaar niet: “Niet kunst, maar het versieren. Niet het leven, maar het vieren”?
Ga naar het Immerloo Park en maak er een spannende middag (of avond) van: “Niet de afspraak, maar het begroeten. Niet het gebaar, maar het ontmoeten.”
Het Immerloopark en het Poëziepad zijn erg goed toegankelijk voor rolstoel en scootmobiel. De bedoeling is dat in de toekomst nieuwe gedichten aan het Poëziepad Immerloo worden geïnstalleerd. Donaties zijn welkom, te storten op rekening NL88RABO0130996971 t.n.v. G.E.M. van Schoonderwalt o.v.v. Poëziepad.