Categorie archief: geschiedenis

Erinnerungslandschaft [ 3 ]

vandaag is het precies 150 jaar geleden
dat in de spiegelzaal van Versailles het Duitse Keizerrijk werd uitgeroepen

In het Duitse Keizerrijk (18 januari 1871 – 9 november 1918) werd de overwinning op Frankrijk in de oorlog van 1870-1871 uitbundig gevierd. Tussen 1871 en 1898 verschenen er in Duitsland alleen al 7000 historische werken over de Frans-Duitse oorlog en ontwikkelde zich een heus “Erinnerungslandschaft” van nationale monumenten. Maar na 1945 wordt er nauwelijks nog teruggekeken op de Frans-Duitse Oorlog en geldt deze oorlog als een “vergeten conflict’. Hoe komt dat? En wat is er nog over van dat Erinnerungslandschaft bij onze oosterburen? Een drieluik over de Frans-Duitse Oorlog.

Met de proclamatie van het Duitse Keizerrijk op 18 januari 1871 was ook het proces van Duitse eenwording voltooid. Dat begon al in 1815 nadat Napoleon definitief verslagen werd en de Duitse Bond werd opgericht. Maar door de vijf grote mogendheden Engeland, Rusland, Oostenrijk, Pruisen en Frankrijk die na 1815 samen het Concert van Europa vormden, werden liberale bewegingen onderdrukt. Het is tegenwoordig nauwelijks voor te stellen, maar liberalisme stond tijdens de Restauratie (1815-1848) gelijk aan nationalisme. Het nationalisme leefde vooral in Duitsland en Italië waar ondanks de culturele en taalkundige eenheid een enorme versnippering bestond van koninkrijken, hertogdommen en kleine staten. Pas in 1848 zou het nationalisme de wind in de rug krijgen. Italië werd voorlopig verenigd in 1861 en het proces van Duitse eenwording begon pas goed in 1862 nadat Bismarck de eerste minister van Pruisen was geworden.

Eenwording heeft in eerste instantie een positieve betekenis, omdat het synoniem lijkt met verbroedering. De Ode an die Freude van Beethoven met de zin Alle Menschen werden Brüder werd niet voor niets verheven tot de Europese hymne. Toch heeft eenwording ook zijn schaduwkanten, in het bijzonder voor degenen die hun zelfstandigheid niet willen verliezen en zich verzetten tegen centralisatie. Zoals er nu verzet is tegen “meer Europa”, was er in de jaren zestig van de negentiende eeuw toen het proces van Duitse eenwording eenmaal op gang gekomen was, verzet tegen “meer Pruisen”.

Zoals er nu verzet is tegen “meer Europa”, was er in de jaren zestig van de negentiende eeuw toen het proces van Duitse eenwording eenmaal op gang gekomen was, verzet tegen “meer Pruisen”.

Vooral in het Koninkrijk Beieren voelde men in de jaren vóór de proclamatie van het Duitse Keizerrijk de bui al hangen. Koning Ludwig II zocht zelfs toenadering tot Napoleon III. Hij was niet vergeten dat de oom van de Franse Keizer, Napoleon in 1806 Beieren tot een koninkrijk had gemaakt. Maar Pruisen bleek te sterk. Dat bleek in 1866 toen in de Slag bij Königgrätz de Oostenrijkers door de Pruisen verslagen werden. Er kwam een einde aan de Duitse Bond die op het Congres van Wenen was opgericht en aan het dualisme tussen Berlijn en Wenen. Een jaar later werd de Noord-Duitse bond opgericht, de opmaat naar het Keizerrijk. Zes staten in het Zuiden van Duitsland, waaronder Beieren, Baden en Württemberg bleven uitdrukkelijk buiten de Noord-Duitse bond. Maar hun onafhankelijkheid was nu nog een kwestie van tijd. Vier jaar om precies te zijn.

Porta Westfalica
bombastisch nationalisme: het monument van keizer Wilhelm I bij Porta Westfalica (1892-1896)

In augustus 1870 lukte het Bismarck om een oorlog uit te lokken met Frankrijk. De Fransen verklaarden Pruisen de oorlog en de legers van Koning Wilhelm I trokken op naar Parijs. Op 1 en 2 september 1870 werd het Franse leger bij Sedan vernietigend verslagen. Keizer Napoleon III werd zelfs gevangen genomen. De Pruisen trokken onder het opperbevel van koning Wilhelm I, zijn zoon Friedrich Wilhelm en maarschalk Von Moltke op naar Parijs. Op 15 september begon de omsingeling van de Franse hoofdstad en vanaf 19 september was er sprake van een beleg.

Bismarck was een kille pragmaticus die niet niet alleen met bloed en ijzer de Duitse eenwording wilde smeden maar ook met ijzer en bloed de Fransen op hun knieën wilde krijgen. Hij wilde de Parijzenaars vermurwen met een langdurige artillerievuur maar veldmaarschalk Von Blumenthal die het bevel voerde over het beleg van Parijs, was daar op tegen. Een bombardement van de stad ging tegen het oorlogsrecht in. Bovendien en zou Bismarck daarmee de andere Europese mogendheden tegen Pruisen in het harnas jagen.

Omdat Pruisen niet de agressor was geweest van de Frans-Duitse Oorlog (maar deze wel opzettelijk had uitgelokt!) kon het met een conventioneel beleg van Parijs de Tweede Franse Republiek de vrede afdwingen. In de praktijk betekende dit een uithongering van de Parijse bevolking. Van 19 september 1870 tot 28 januari 1871 zouden er 47.000 Parijzenaars onder het beleg bezwijken. 24.000 duizend Franse soldaten werden gedood of verwond en 146.000 werden er krijgsgevangen genomen. Aan Pruisische zijde vielen slechts tweeduizend slachtoffers.

Tijdens het beleg waren er verschillende uitbraakpogingen maar niet één daarvan was succesvol. De laatste uitbraak was een dag na de proclamatie van het Duitse Keizerrijk in Versailles, op 19 januari 1871 bij Buzenval ten Westen van Parijs. De Pruisische kroonprins Friedrich Wilhelm wist de aanval met gemak af te slaan. Het was het begin van het einde. De Gouverneur van Parijs Louis Jules Trochu trad af en op 25 januari 1871 wilde Bismarck de stad alsnog laten bombarderen met zwaar geschut van Krupp . Drie dagen later gaf Parijs zich eindelijk over.

De vernedering van Frankrijk door Pruisen zou de verstandhouding tussen Frankrijk en Duitsland de komende 70 jaar gaan bepalen. In het laatste kwart van de negentiende eeuw verrezen overal in het Duitse Keizerrijk monumenten die de nationale trots van het Duitse volk moesten versterken én de Fransen moesten inpeperen dat zij nu degenen waren die onderop lagen. Het Duitse Keizerrijk eiste de hegemonie op, want de machtsverhoudingen op het Europese vasteland hadden zich nu omgekeerd.

We moeten niet vergeten dat Frankrijk tot de vernedering bij Sedan twee eeuwen het machtigste land op het continent was geweest en dat het vele oorlogen had uitgevochten op Duits grondgebied, niet alleen onder Napoleon, maar ook al tijdens de Dertigjarige Oorlog en de Negenjarige Oorlog. De Duitsers hadden toen zwaar onder de Franse militaire expedities geleden. En nu was dat eens zo machtige Frankrijk eens goed op zijn plaats gezet, nota bene in Versailles

De diplomatieke verhoudingen tussen Frankrijk en het Duitse Keizerrijk bevroren aanvankelijk. Het Franse ressentiment zat diep, maar Frankrijk kon niets doen. Pas in 1919 was er gelegenheid om revanche te nemen. Frankrijk liet de onderhandelingen op 18 januari 1919 beginnen en vernederde op hun beurt weer de Duitsers. Met de rampzalige gevolgen van deze vernedering zijn we bekend.

Na 1945 moesten Frankrijk en Duitsland, ook onder internationale druk, de noodzaak inzien van duurzame vrede door te streven naar economische samenwerking tussen Frankrijk en Duitsland. In 1951 werd de EGKS opgericht, de voorloper van de Europese Unie. Nationalisme werd vervangen door internationale samenwerking. De bombastische monumenten van nationale trots die tijdens het Duitse Keizerrijk waren opgericht, zouden na 1945 een belachelijke indruk maken. Spierballen-nationalisme dat per definitie provocerend was en ondermijnend voor de Frans-Duitse betrekkingen.

Het verenigde Europa kan het nationalisme missen als kiespijn. Toch heeft ook het verenigde Europa een eigen herdenkingscultuur gekregen, waarbij de nadruk steeds valt op “wat ons bindt en niet wat ons scheidt.” Bij Berus in het Saarland, werd in 1970 het Europäer Monument ingewijd.

Europäer Monument
Het Europäer Monument in het Saarland. Waar ooit de nationalistische monumenten van het Duitse keizerrijk verdeeldheid zaaiden, is er nu het bewustzijn gegroeid dat Duitsers en Fransen het samen zullen moeten doen.

Het verschil tussen dit monument en de monumenten van het Duitse Keizerrijk kan moeilijk groter zijn. In plaats van persoonsverheerlijking is er abstractie. In plaats van nationale trots internationale samenwerking. Of het een mooi monument is, is minder belangrijk als de oprechte intentie: dit monument wil de verbondenheid tussen Duitsland en Frankrijk tonen, zonder de oude wonden te verbergen. De twee landen worden zowel samen doorboord door dit leed als er samen door verbonden.

Erinnerungslandschaft [ 2 ]

morgen is het precies 150 jaar geleden
dat in de spiegelzaal van Versailles het Duitse Keizerrijk werd uitgeroepen

In het Duitse Keizerrijk (18 januari 1871 – 9 november 1918) werd de overwinning op Frankrijk in de oorlog van 1870-1871 uitbundig gevierd. Tussen 1871 en 1898 verschenen er in Duitsland alleen al 7000 historische werken over de Frans-Duitse oorlog en ontwikkelde zich een heus “Erinnerungslandschaft” van nationale monumenten. Maar na 1945 wordt er nauwelijks nog teruggekeken op de Frans-Duitse Oorlog en geldt deze oorlog als een “vergeten conflict’. Hoe komt dat? En wat is er nog over van dat Erinnerungslandschaft bij onze oosterburen? Een drieluik over de Frans-Duitse Oorlog.

Herdenken is een fenomeen dat bij uitstek tot het menselijke domein behoort. Bij onze menselijke conditie hoort de behoefte om te willen herinneren. Of om te willen vergeten. De herinnering wordt geritualiseerd in een collectieve, vaak nationale herdenking. Dat gebeurt in een jaar of op een dag wanneer de tijd “rond” is en we met elkaar kunnen zeggen: “vandaag is het precies zoveel jaar geleden dat…”

Herdenken kunnen we zelfs ook opvatten als een humanitaire plicht, zeker bij gebeurtenissen die zo ingrijpend waren voor de mensheid als geheel, dat we onszelf verplicht hebben deze nooit meer te vergeten. Zo wordt er in de Nationale Holocaust Herdenking jaarlijks in januari stilgestaan bij de holocaust. En op op 27 januari in het bijzonder, de dag dat in 1945 het concentratiekamp Auschwitz bevrijd werd. Herdenken geldt hier als imperatief. “Opdat we nooit mogen vergeten.”

Bij het fenomeen van het herdenken is het een interessante vraag waarom we de ene ingrijpende gebeurtenis wel herdenken en de andere juist niet. Deze vraag wierp zich bij mij op in de aanloop naar de 150e verjaring van de proklamatie van het Duitse Keizerrijk op 18 januari 1871 in het paleis van Versailles. Zeker geen onbelangrijke gebeurtenis en als je naar de gevolgen kijkt dan lag in dit momentum de kiem van twee wereldoorlogen die de twintigste eeuw tot de meest verschrikkelijke eeuw uit de wereldgeschiedenis hebben gemaakt.

SiegessauleToch lijkt het erop dat Duitsland en Frankrijk, nu gebroederlijk naast elkaar in de EU, samen de ferme wil hebben om deze historische gebeurtenis van formaat te willen vergeten. Nu het verenigde Europa de angel uit de vroegere vijandschap tussen Frankrijk en Duitsland heeft getrokken, lijkt er in de huidige politieke verhoudingen tussen Frankrijk en Duitsland geen enkele behoefte te zijn om 18 januari 1871 te herdenken.

Dit staat in schril contrast met de nationalistische herdenkingscultuur in het Duitse Keizerrijk, toen 2 september de nationale feestdag was, zoals 3 oktober dat sinds 1990 voor het huidige Duitsland is. Sedantag werd niet alleen gevierd als overwinning op de Franse erfvijand, maar vooral ook als Tag der Deutschen Einheit. In de herdenkingscultuur van het jonge Duitse Keizerrijk vormde zich een Erinnerungslandschaft van nationale monumenten. Deze waren vaak triomfantelijk, zoals de Siegessäule (1873) in Berlijn, maar waren soms ook opgericht als een waarschuwing naar Frankrijk. Zo was het Niederwalddenkmal (1883) bij Rüdesheim aan de Rijn vooral bedoeld als een Wacht am Rhein.

Het Niederwalddenkmal (1883) aan de Rijn.

De vernedering van Frankrijk door de Pruisen werd in de jaren na 1871 een nationaal trauma voor de Fransen. Het was uiterst pijnlijk dat ze het verlies van Elzas-Lotharingen moesten te accepteren, hoewel het in feite om een herovering ging, want in de Negenjarige Oorlog had Lodewijk XIV dit Duitse cultuurgebied aan Frankrijk toegevoegd. De Franse politicus Leon Gambetta zei in een toespraak in Saint-Quentin op 16 november 1871: “Pensons-y toujours, n’en parlons jamais.” (Denk er altijd aan, maar praat er nooit over.) De Fransman was zo in zijn trots zo gekrenkt, dat hij het eigenlijk niet wilde laten merken.

Versailles 1871 was een keerpunt in de Europese geschiedenis. Dieper had Bismarck de Fransen niet kunnen vernederen. Het zou de angel worden van de Frans-Duitse vijandschap, waar pas een einde aan zou komen met de Europese eenwording na de Tweede Wereldoorlog. Met de echo van Versailles zou Frankrijk op haar beurt in 1919 Duitsland vernederen. Want de verdragen die hier in 1919 en 1920 getekend werden, zouden de kiem leggen voor de Tweede Wereldoorlog.

Versailles 1871 zou de angel worden van de Frans-Duitse vijandschap, waar pas een einde aan zou komen met de Europese eenwording na de Tweede Wereldoorlog.

De historicus Albert Pignaud schreef in 1919 in La revue des deux mondes:“Les jours triomphants à Versailles cet été peuvent être considérés non seulement comme une rançon, mais aussi comme une conséquence lointaine des événements qui s’y sont déroulés en 1870, pendant les tristes mois de l’occupation prussienne.” (De triomfantelijke dagen in Versailles deze zomer [1919] kunnen niet alleen als losgeld worden gezien, maar ook als een verre consequentie van de gebeurtenissen die daar plaatsvonden in 1870, tijdens de droevige maanden van de Pruisische bezetting.)

Erinnerungslandschaft [ 1 ]

overmorgen is het precies 150 jaar geleden
dat in de spiegelzaal van Versailles het Duitse Keizerrijk werd uitgeroepen

In het Duitse Keizerrijk (18 januari 1871 – 9 november 1918) werd de overwinning op Frankrijk in de oorlog van 1870-1871 uitbundig gevierd. Tussen 1871 en 1898 verschenen er in Duitsland alleen al 7000 historische werken over de Frans-Duitse oorlog en ontwikkelde zich een heus “Erinnerungslandschaft” van nationale monumenten. Maar na 1945 wordt er nauwelijks nog teruggekeken op de Frans-Duitse Oorlog en geldt deze oorlog als een “vergeten conflict’. Hoe komt dat? En wat is er nog over van dat Erinnerungslandschaft bij onze oosterburen? Een drieluik over de Frans-Duitse Oorlog.

18 januari 1871 was niet zomaar een datum. Voor de proclamatie van het Duitse Keizerrijk had Bismarck zeer bewust voor deze dag gekozen omdat hij wilde verwijzen naar 18 januari 1701. Dat was namelijk de geboortedag van het Koninkrijk Pruisen en vooral ook het moment dat Pruisen in Europa mee begon te tellen als grote mogendheid. In feite was 18 januari voor Bismarck wat 2 december was voor Napoleon III. Op 2 december 1851 had de neef van Napoleon, Karel Lodewijk Napoleon met succes een staatsgreep gepleegd. Een jaar later zou hij op die dag het Tweede Franse Keizerrijk laten uitroepen met zichzelf als keizer Napoleon III van Frankrijk, precies 48 jaar nadat zijn oom Napoleon I zichzelf tot keizer had gekroond.

Proclamatie
De Proklamatie van het Duitse Keizerrijk in Versailles in 1871
een geschenk van keizer Wilhelm I aan Bismarck voor zijn 70e geboortedag in 1885

Ook de plek die Bismarck had uitgekozen, was niet zomaar een plek. De spiegelzaal van het Paleis van Versailles was voor de Fransen een soort heilige der heiligen. Versailles was het centrum geweest van het absolutisme waar Lodewijk XIV als zonnekoning geresideerd had. Door juist op deze plaats het Duitse Keizerrijk uit te roepen, werd Frankrijk tot op het bot vernederd.

Het Tweede Franse Keizerrijk was al vier maanden eerder ter ziele gegaan. Op 2 september 1870 behaalden de Pruisen een grote overwinning in de Slag bij Sedan waarbij zelfs de Franse keizer Napoleon III door de Pruisen gevangen werd genomen. Sedan werd zo het roemloze einde van het Tweede Franse Keizerrijk. Twee dagen later riep Leon Gambetta de Derde Republiek uit. Maar de strijd ging verder.

Uit diplomatieke redenen werd de proclamatie van het Duitse Keizerrijk op 18 januari niet het jaarlijkse hoogtepunt in de nationale herdenkingscultuur, maar 2 september. Op die dag vierden de Duitsers Sedantag. In Berlijn besefte men dat 18 januari te gevoelig lag voor de overige Duitse staten die zich bij de Reichsgründing hadden moeten neerleggen. De proclamatie in Versailles op 18 januari 1871 was toch vooral een Pruisisch feestje geweest, terwijl de overwinning bij Sedan een overwinning was voor alle soldaten die tegen de Fransen hadden gevochten en dat waren niet alleen de Pruisen. Op Sedantag konden dus alle Duitsers delen in de victorie en dat was voor het draagvlak voor de Duitse Eenwording van 1871 uiteraard van het grootste belang. Zo bleef 18 januari 1871 vanaf de Reichsgründing in de schaduw staan van 2 september 1870.

Boek & film [ 6 ]

Gisteren uitgelezen: de stille dood (2009) van Volker Kutscher
In oktober gezien op ARD: Babylon Berlin (derde seizoen)

De stille doodToen de scenaristen Tom Tykwer, Achim von Borries en Henk Handloegten aan Volker Kutscher vroegen hoeveel vrijheid hij hen gaf met de verfilming van zijn eerste roman Der nasse Fisch, had hij hen gezegd: “Ich will euere Kreativtät in keiner Weise einschränken, bleibt bitte den Kern meiner Geschichte und meiner Figuren treu und erzählt dann, wie ihr wollt.” Het resultaat was de tv-serie Babylon Berlin, meer naar de geest van Der nasse Fisch dan een verfilming.

Het derde seizoen van Babylon Berlin baseerde zich op Der Stumme Tod, de tweede roman met inspecteur Gereon Rath. De drie scenaristen hadden zich nu nog meer vrijheid veroorloofd dan met de eerste twee reeksen die gebaseerd waren op Der nasse Fisch. Eigenlijk heeft het derde seizoen van Babylon Berlin niets meer met de roman te doen en je vraagt je af of “naar een idee van Volker Kutscher” zijn thrillers niet meer recht doet.

naar een idee van Volker Kutscher
Ironisch gezien, schrijft Kutscher iets dergelijks in Der stumme Tod (2009), jaren voordat hij voor een kapitaal de filmrechten van zijn boeken zou verkopen. Gereon Rath is bevriend met een journalist, die een collega (Heyer) heeft die zich naast zijn journalistieke werk bezig houdt met het schrijven van filmscenario’s. zo hoopt deze stiekem op een doorbraak. Maar de filmproducent gaat met zijn scenario aan de haal en Rath vraagt aan Heyer: “en mag dat dan maar gewoon? Mag iemand een scenario nemen en er iets heel anders van maken?” Heyer antwoordt: “Oppenberg heeft mijn scenario gekocht en hij kan ermee doen wat hij wil. En het verhaal zelf heeft hij ook niet veranderd.” Maar producent Oppenberg vond dat Heyer geen goede dialogen kon schrijven en huurde daar iemand anders voor in. Heyer vervolgt: “En het ergste is nog dat zijn naam in de aftiteling komt te staan. Mijn creatieve zweet blijkt alleen uit de even fraaie als snode vermelding “naar een idee van Willy Heyer.”

Tykwer, Von Borries en Handloegten zijn volledig hun gang gegaan met Der stille Tod. Alleen de hoofdfiguren Gereon Rath en Charlotte Ritter, een paar historische personages als Karl Zörgiebel (1878-1961) en Ernst Gennat (1880-1939) en wat ingrediënten uit de plot (de moord op een filmactrice, insuline injecties, een Berlijnse onderwereldkoning) hebben ze van Kutscher overgenomen. En uiteraard ook zijn “idee”.

Het Berlijn van Tom Tykwer is een soort mix van Disneyland en Gotham City, waarbij we in een achtbaan langs alle cliché’s van die goldene Zwanziger razen, met een nadruk op seks, drugs, jazz, occultisme en travestie.

Maar wat is dat idee dan? is het iets vernieuwends binnen het genre van de Krimi? Inmiddels is het genre zo uitgemolken dat vernieuwingen alleen nog mogelijk lijken in de marges van het subgenre. De combinatie van thriller en historische roman is ook al niet bepaald iets nieuws. Zelfs thrillers die zich afspelen in de Weimarrepubliek waren er al. Philip Kerr schreef tussen 1988 en 2018 veertien thrillers met Bernie Gunther die gesitueerd zijn in de jaren dertig en veertig in Berlijn. Ook voerde Kerr de historische figuur Ernst Gennat, bijgenaamd “de Boeddha” al op in zijn romans. Ook hierin was hij Kutscher dus al voor.

Waar de thrillers rond inspecteur Gereon Rath in uitblinken is in ieder geval in de Duitse gründlichkeit van de reconstructie van het tijdsbeeld. De geest van Leopold von Ranke met zijn objectieve geschiedschrijving, blijft in de Duitse film sterk aanwezig. Met name bij producent Bernd Eichinger. Twee peperdure producties als Der Untergang en Der Baader Meinhof Komplex baseerden zich op boeken (resp. Van Joachim Fest en Stefan Aust) die nauwkeurig probeerden te reconstrueren “wie es eigentlich gewesen war”.

In tegenstelling tot bovengenoemde films staan in Babylon Berlin de historische feiten op de achtergrond en de fictie op de voorgrond. Maar dat historische decor, het modernistische en progressieve Berlijn van de late jaren twintig tegen de achtergrond van het opkomende fascisme, is wat Babylon Berlin zijn look and feel geeft. Als dat er niet was geweest, dan was Babylon Berlin er waarschijnlijk ook niet geweest. Althans, niet in deze vorm. Want het is de duurste niet Engelstalige tv-productie uit de geschiedenis. Krimi und Geschichte is immers een winnende combinatie in Duitsland.

Het succes van de thrillers rond Gereon Rath wordt uiteindelijk bepaald door de setting en de historische nauwkeurigheid waarin Kutscher zijn verhalen laat afspelen. Zou je dit decor verwijderen, dan zou der Stumme Tod een combinatie blijven van elementen uit Rebecca (1940), Sunset Boulevard (1950) en Psycho (1960). Je zou ook kunnen zeggen een combinatie van Hitchcock en Wilder. Niet bepaalde de minsten dus. En ja, Kutscher kan gewoon ook goed schrijven. Los van de deal met de producent, is Babylon Berlin natuurlijk ook goed voor de verkoop van zijn thrillers. Maar het is niet zijn geesteskind. In het eerder aangehaalde interview met de Frankfurter Allgemeine zegt hij: “Ich versuche sehr streng zu trennen zwischen meinen Romanen und Babylon Berlin. Es ist eine Adaption und ich bin sehr glücklich dass es gelungen ist.”

Babylon Berlin
website van Babylon Berlin bij de ARD

Wat Tykwer, Von Borries en Handloegten van Der Stumme Tod hebben gemaakt, is eigenlijk kitsch, een Neuschwannstein (mag het een torentje meer zijn?) met teveel subplots, cliffhangers en extreme beelden. In Babylon Berlin gaat het om het spectaculaire. Daarbij lijkt Tykwer een voorliefde te hebben voor David Lynch-achtige geheimzinnigheid waardoor de kluwens van intrige een mate van onbegrijpelijkheid krijgen. Een van de verhaallijnen die aan Babylon Berlin zijn toegevoegd, speelt rond de beurskrach van 24 oktober 1929. Daarvoor hebben ze het verhaal een halfjaar eerder laten afspelen, in het najaar van 1929 in plaats van het voorjaar van 1930. Het Berlijn van Tom Tykwer is een soort mix van Disneyland en Gotham City, waarbij we in een achtbaan langs alle cliché’s van die goldene Zwanziger razen, met een nadruk op seks, drugs, jazz, occultisme en travestie.

Boek en film [ 5 ]

Berlin Alexanderplatz 1930

aan het lezen in De stille dood (2009) van Volker Kutscher

De stille doodHet succes van de krimi’s van Volker Kutscher is waarschijnlijk voor een groot deel te danken aan de nauwkeurige reconstructie van het Berlijn rond 1930. Dat Kutscher ook historicus is, is duidelijk te merken want de fictie is naadloos verweven met de historische werkelijkheid. Uiteraard schemert de politieke realiteit, in dit geval de opkomst van het nationaal socialisme, door alles heen. De Gereon Rath-cyclus telt tot nu toe negen delen, begint in het voorjaar van 1929 en eindigt voorlopig in 1936 met de Olympische spelen in Berlijn. Natuurlijk valt de geschiedenis van het Derde Rijk ook als afzonderlijke Krimi lezen, maar de verhalen concentreren zich steeds rond de zaken van zijn hoofdpersonage Gereon Rath en “die Burg”, het hoofdbureau van de Pruisische politie aan de Alexanderplatz, keert als brandpunt telkens weer terug.

Berlijn gold in 1930 als de modernste metropool van Europa en was ook een van de grootste steden ter wereld. In het rijtje van drie grootste steden van Europa stond Berlijn met 4,3 miljoen inwoners tussen Londen en Parijs in. Er woonden in 1930 dus meer mensen in de Duitse hoofdstad dan tegenwoordig (3,8 miljoen). Kutscher kent het Berlijn van 1930 zo goed, dat het lijkt alsof hij er zelf net nog rondgelopen heeft. Toch kan hij Gereon Rath niet helemaal in de voetsporen van Franz Biberkopf laten lopen…

In 1927 presenteerde het Berlijnse raadslid Martin Wagner een plan voor de herinrichting van de Alexanderplatz. Het plein moest omgebouwd worden naar een kosmopolitisch stadsplein. Omdat “der Alex” toen ook al het belangrijkste verkeersknooppunt van de stad was, waar oost en west bij elkaar komen, moesten spoor-, metro-, en buslijnen tijdelijk omgeleid worden en ook door de enorme drukte werden de bouwwerkzaamheden bemoeilijkt. Grondwater moest voortdurend weggepompt worden en voetgangers kregen via loopplanken alternatieve routes aangeboden. In september ging het plein op de schop. Begin dertiger jaren zou “der Alex” één grote bouwput zijn, zoals de Potsdammerplatz 60 jaar later.

Berlin Alexanderplatz 1930
De oude Alexanderplatz met links warenhuis Tietz en rechts het Königstädtisches Theater

Der stumme Tod is de tweede zaak van inspecteur Gereon Rath en speelt zich af tussen vrijdag 28 februari 1930 en donderdag 13 maart 1930. We zien Rath dus inderdaad steeds over planken door de modder lopen om bij “die Burg” te komen. We vinden hem ook regelmatig bij Aschinger op de Alexanderplatz, waar veel van zijn collega’s lunchen. Maar soms gaat hij liever naar Aschinger in de Leipzigerstrasse 60 als hij zijn collega’s wil ontlopen. Behalve deze twee lokaties waren er nog 32 andere vestigingen van Aschinger in Berlijn. Tijdens de bombardementen en de Slag om Berlijn werd 80% van het Aschingerimperium verwoest. Na de oorlog zou het nooit meer de omvang krijgen die het had in de twintiger en dertiger jaren toen Aschinger in Berlijn machtiger was als McDonalds nu.

Een ander ijkpunt op de Alexanderplatz is warenhuis Tietz. Het reusachtige Kaufhaus werd in 1905 in Wilhelminische stijl opgericht. Daarna volgden nog twee uitbreidingen waardoor het in 1911 het grootste warenhuis ter wereld werd. Tietz was overigens niet het enige warenhuis aan de Alexanderplatz. In 1911 openden ook Wertheim en Hahn hun deuren. Zo werd “der Alex” in de laatste jaren van het Keizerrijk hét winkelcentrum van Berlijn.

TietzIn oktober 1905 werd het nieuwe warenhuis officieel geopend. Maar de bouwwerkzaamheden begonnen opnieuw in 1907/08 en opnieuw later in 1910/11 – het warenhuis kreeg twee uitbreidingen. Als het klaar is, wordt het het grootste warenhuis ter wereld! Langs de Alexanderstraße beslaat het nu een front van 250 meter – nog een wereldrecord, omdat het het langste warenhuis ter wereld heeft. Boven de gevel aan de voorzijde draagt het gebouw een wereldbol met de naam Tietz – de beroemde Tietz- wereldbol.” Bron: anderes-berlin.de

Op dat moment stonden de twee hypermoderne gebouwen van Peter Behrens er nog niet. Het Berolinahaus en het Alexanderhaus. Daarvoor moesten Aschinger, Zum Hirschen, het Königstädtisches Theater en de huizen langs de Dircksenstrasse worden afgebroken. Dit geeft aan hoe het stadsbestuur stond tegenover het Wilhelminische verleden. Maar ook hoe de architecten van de Neue Sachlichheit stonden tegenover het eclecticisme van de late negentiende eeuw dat tot in de Eerste Wereldoorlog zou voortduren. De navolgers van Adolf Loos lijken de titel van zijn beroemde essay Ornament und Verbrechen serieus te hebben genomen.

Berlin Alexanderplatz 1930
De nieuwe Alexanderplatz in 1931 met links het Berolinahaus en rechts op de voorgrond warenhuis Tietz

De sloopwerkzaamheden aan de Alexanderplatz begonnen in september 1929, een maand voor de beurskrach op Wallstreet. Een stukje keizerlijk Berlijn werd in naam van de vooruitgang met de grond gelijk gemaakt. De jaren daarna verrees het spiksplinter nieuwe Berolinahaus. Dat moet destijds een opfrissing zijn geweest. Maar wanneer je niet weet dat het een van de klassieke voorbeelden van de Nieuwe Zakelijkheid is, dan hou je het nu voor een van de ontelbare betonnen dozen die er sindsdien gebouwd zijn. Overigens kon niet het hele plan worden uitgevoerd omdat door de economische crisis investeerders zich hadden teruggetrokken. Dat het Berolinahaus en Alexanderhaus 89 jaar geleden toch hun deuren konden openen is te danken aan Amerikaanse investeerders. Berlijn had zich weer eens op de kaart gezet als de modernste stad van Europa.

Geschiedenis op de cm² [ 3 ]

De geschiedenisles op Duitse postzegels

De Duitsers hebben een sterk historisch bewustzijn. Ook Duitse postzegels getuigen daarvan. Sinds 1949 heeft de Deutsche Bundespost (na 1992 de Deutsche Post) bijna tweehonderd herdenkingspostzegels uitgegeven met historische plaatsen en gebeurtenissen en nog veel meer met historische figuren. Wie Duitse postzegels verzamelt, krijgt zo ook een geschiedenisles.
Deze keer: Bisdommen, abdijen en nederzettingen in de negende eeuw.

Briefmarke
(met de klok mee:) In 2000 verscheen een postzegel ter gelegenheid van het twaalfde eeuwfeest van de kroning van Karel de Grote en de hofkapel in Aken. In 2006 bestond Ingolstadt 1200 jaar. Sleeswijk vierde in 2004 zijn twaalfde eeuwfeest en in 2005 bestond Forchheim 1200 jaar.

Briefmarke(hiernaast boven) In het jaar 898 werd Nördlingen voor het eerst vermeld als een een Karolingisch koninklijk hof onder de naam “Nordilinga”. In 1215 kreeg het stadsrechten van keizer Friedrich II en werd het een keizerlijke stad.

(hiernaast midden) Het bisdom Hildesheim werd in 815 gesticht door Ludwig de Vrome in het gebied van het huidige Hildesheim. Gunthar en Rembert worden beschouwd als de eerste bisschoppen van het bisdom Hildesheim. In het jaar 845 werd Ebo, de voormalige aartsbisschop van Reims, de bisschop van Hildesheim.

(hiernaast onder) De eerste vermelding van Weimar is in het jaar 899. De naam gaat terug naar de Oudhoogduitse of Oudsaksisch woorden “wih’ voor “heiligdom, tempel” en “mer” voor “meer, zee” en betekende oorspronkelijk dus “heiligdom aan het meer”. Weimar werd vermeld onder de namen actum Wimares ([9e eeuw] 1150/65), in Wimeri ([984] 1012/18), de Wimari (1123-1137), Wymar (1506) en tenslotte Weimar (1556).

Briefmarke
(met de klok mee:) In 2006 bestond Halle 1200 jaar. Magdeburg vierde een jaar eerder haar twaalfde eeuwfeest. De benedictijner abdij Munsterschwarzach werd in 816 gesticht en bestond 1200 jaar in 2016. In 1997 vierde Straubing haar elfde eeuwfeest.

Geschiedenis op de cm² [ 2 ]

De geschiedenisles op Duitse postzegels

De Duitsers hebben een sterk historisch bewustzijn. Ook Duitse postzegels getuigen daarvan. Sinds 1949 heeft de Deutsche Bundespost (na 1992 de Deutsche Post) bijna tweehonderd herdenkingspostzegels uitgegeven met historische plaatsen en gebeurtenissen en nog veel meer met historische figuren. Wie Duitse postzegels verzamelt, krijgt zo ook een geschiedenisles.
Deze keer: Bisdommen, abdijen en nederzettingen uit de Karolingische tijd.

Briefmarken
(met de klok mee:) In 1994 bestond Frankfurt am Mainz 1200 jaar. In datzelfde jaar bestond Fulda 1250 jaar. Schwetzingen bestond 1250 jaar in 2016.

(Linksboven) Het bisdom Paderborn vierde in 1999 het twaalfde eeuwfeest van de ontmoeting tussen Karel de Grote en paus Leo III in de keizerpalts. De Frankische keizer stichtte toen het bisdom Paderborn, de voorloper van het huidige aartsbisdom (sinds 1930) en ook van het Prinsbisdom Paderborn (tot 1802).

Briefmarken(Hiernaast boven) Osnabrück heeft sinds 780 een rooms-katholieke bisschopszetel. Het bisdom Osnabrück werd als eerste Saksische bisdom gesticht door Karel de Grote. Rond de bisschopskerk ontwikkelde zich de nederzetting, die pas in 1147 voor het eerst als stad werd aangeduid.

(Hiernaast midden) De geschiedenis van Bad Hersfeld begon in 736, toen Sturmius, een leerling van Bonifatius een paar hutten bouwde om als kluizenaar in de wildernis te gaan leven. Dertig dertig later begon Lullus, de opvolger van Bonifatius als bisschop van Mainz, met de bouw van het klooster van Hersfeld. Hij legde daarmee het fundament voor de ontwikkeling van de stad en een kerkelijk imperium die gesteund werd door Karel de Grote.

(Hierboven) Het bisdom Bremen bestond op 13 juli 1989 precies 1200 jaar. Op die dag werd in Worms in het jaar 787 Willehad als eerste bisschop van Bremen gewijd. Het bisdom Bremen viel destijds onder de kerkprovincie Keulen. In 805 volgde de definitieve inrichting van het bisdom.

Briefmarken.jpg
(met de klok mee:) In 1993 bestond de stad Münster 1200 jaar. De benedictijner abdij van Ottobeuren vierde in 1964 haar twaalfde eeuwfeest. in 2004 bestond Arnstadt in Thüringen 1300 jaar en is een van de oudste Duitse steden na de Romeinse nederzettingen aan de Rijn. En in 1992 bestond Erfurt, eveneens in Thüringen, 1250 jaar.