Na het zien van La Antena (Esteban Sapir, 2007) en Der die Tollkirsche ausgräbt (Franka Potente, 2006) moest ik natuurlijk ook The Artist (Michel Hazanavicius, 2011) gaan zien. Terwijl de twee eerste films in Argentiniëen in Duitsland geproduceerd werden, is de laatste film een Hollywood productie en dat mag een wonder heten. Hollywood heeft al ruim tachtig jaar geleden afscheid genomen van de stille film. Bovendien is Michel Hazanavicius een Fransman en zie dan maar eens een film in Hollywood geproduceerd te krijgen. Toch durfde men het aan en The Artist mag, nu het jaar bijna ten einde is, de verrassing van 2011 genoemd worden. Oliver Kerkdijk, filmrecensent van de VPRO-gids gaf vijf sterren en noemde The Artist een toekomstige klassieker.
In het tijdperk van CGI (computer-generated imagery) waarin elke megalomane fantasie voor veel geld filmische werkelijkheid kan worden, is het verademing om te kijken naar een stille film. Het is niet alleen een onderdompeling in de jaren twintig van de vorige eeuw, maar ook een duik in een ander universum, een stille wereld waarin de mensen geen stem hebben, een wereld van zwart-wit en van licht-donker, een wereld met andere muziek, andere cinematografie, een andere manier van vertellen, een andere aspect ratio en vooral andere manier van acteren, en dus een andere manier van leven. Elke cinefiel die van de zwijgende film houdt, zal enthousiast zijn over retrofilms als La Antena, Der die Tollkirsche ausgräbt en The Artist. Alles is zorgvuldig en met liefde voor het detail gereconstrueerd. En toch schemert hier en daar de eenentwintigste eeuw door in de naadloos geïntegreerde CGI, die trucages realiseert die in de tijd van de stille film onmogelijk waren.
Het scenario van Michel Hazanavicius is een romantische komedie tegen de achtergrond van het Hollywood aan het einde van de jaren twintig wanneer met de opkomst van de talkie het oude Hollywood ten grave wordt gedragen. De stille film wordt als ouderwets gezien en de jeugd wil talking heads op het witte doek. Zonder uitzondering storten de producenten zich op de geluidsfilm. Veel filmsterren uit de jaren twintig overleven de overstap naar de geluidsfilm niet en hun carrière houdt abrupt op. Michel Hazanavicius gebruikt dit gegeven voor het dramatische element van The Artist. Daarnaast maakt hij ook gebruik van Zwarte Donderdag (24 oktober 1929) en weeft hij de financiële catastrofe samen met de revolutie in de filmindustrie. Hoofdfiguur is George Valentin, een geweldige rol van Jean Dujardin, die sprekend lijkt op Douglas Fairbanks en Clark Gable, maar die leken dan ook weer sprekend op elkaar: exact hetzelfde charmeurssnorretje en de schavuitenknipoog.
Links Douglas Fairbanks en Clark Gable
om in Hollywood nog
een stille film te maken
Douglas Fairbanks was samen met D.W. Griffith, Charles Chaplin en Mary Pickford in 1919 een van de oprichters van United Artists. Charles Chaplin was de enige die de overstap naar de talkie overleefde en maakte in 1931 zelfs nog de stille film City Lights. Maar dat was dan ook een uitzondering. Na 1930 was het not done om in Hollywood nog een stille film te maken. De film noir Sunset Boulevard uit 1950 maakte van dit thema gebruik en haalde de toen al twintig jaar afgedankte Hollywoodster Gloria Swanson als Norma Desmond van de zolder. Haar houding tegenover de talkie was een mengeling van dédain en wrok. “They had faces!” droomde ze verder met haar neus omhoog.
Ook George Valentin in The Artist kijkt neer op de opkomende talkie. Hij is nog een man van het varieté en van de mimiek en moet niets hebben van het vele geblaat in de geluidsfilm. In een prachtige scene zien we, of beter gezegd horen we zijn ergste nachtmerrie. De dingen hebben plotseling geluid gekregen: een glas dat op tafel wordt neergezet, een druppelende kraan, een piepende deur, een donsveertje belandt tenslotte met een oorverdovende dreun op het asfalt.
Een geniale vondst in The Artist is de Jack Russell ‘Uggie’. Deze zorgt niet alleen voor een aantal komische noten, maar is ook typisch een Hollywood verschijnsel en onlosmakelijk verbonden met twee beroemde terriërs uit de jaren dertig, namelijk die uit The Thin Man en Bringing Up Baby. Bovendien is de Jack Russell de mascotte van His Master’s Voice. In The Artist is Uggy de trouwe metgezel van zijn meester zonder stem. De trots die George Valentin tegenhoudt om te spreken, doet me denken aan Marlee Matlin in Children of a lesser God en ook aan Liv Ullman in Persona. Maar The Artist is beslist geen zware psychologische film, maar een luchtige romantische komedie.
De geluidsfilm is niet per se een vooruitgang geweest in de geschiedenis van de film. Zwijgen is vaak goud. Nog altijd.