volksgericht

gezien op Arte: Die Weber (1927)

HauptmannDit jaar werd de Duitse stummfilm Die Weber van Friedrich Zelnik uit 1927 gerestaureerd en ‘s nachts uitgezonden op Arte. Ik maakte een opname en bekeek de film een paar keer. In artistiek en historisch opzicht blijft het een boeiende film voor mij. Het verhaal is gebaseerd op een historische gebeurtenis uit 1844 onder de straatarme wevers in Silezië. Wanneer de fabrikant Zwanziger (in de film: Dreissiger) de lonen halveert omdat de weefmachines goedkoper produceren dan de handwerklieden, komen de wevers in opstand. In 1892 schreef Gerhart Hauptmann (Nobelprijs voor literatuur in 1912) een toneelstuk over deze dramatische gebeurtenis. Het is een naturalistisch drama, vergelijkbaar met Op hoop van zegen van Herman Heijermans. Op concrete en dus schrijnende wijze laat het de uitbuiting en de klassenstrijd zien waaruit in de negentiende eeuw het communisme en socialisme zijn voortgekomen.

Die Weber
Die Weber 1927
Ihr Schurken all, ihr Satansbrut
ihr höllischen Dämone
ihr freßt den Armen Hab und Gut
und Fluch wird Euch zum Lohne

couplet uit: Das Blutgericht

Hauptmann heeft van zijn toneelstuk geen politiek pamflet gemaakt. Hij brengt Die Weber niet eenzijdig naar voren als een homogene groep misérables die het recht in eigen hand neemt. Onder de opstandige wevers plaatst hij de bejaarde wever Hilse en zijn vrouw. Deze hebben hun lot aanvaard, vinden steun in het geloof en bereiden zich voor op een beter leven in het hiernamaals. Omdat de oude Hilse de Franse Revolutie nog heeft meegemaakt, gelooft hij niet meer dat opstand en revolutie de juiste weg zijn. Als de wevers hem vragen zich bij hen aan te sluiten, weigert hij omdat hij alleen in het Hemelse Gericht gelooft en niet in een Volksgericht. Dat is ook het verschil tussen christendom en socialisme. De wevers zijn verbitterd en hebben hun geloof verloren, dat immers ook door hun uitbuiters wordt gebruikt om hun rijkdom te legitimeren. “Het lijkt wel alsof rijkdom een misdaad is!” zegt een verbijsterde Dreissiger tegen zijn pastor als een wilde menigte met stokken en stenen voor zijn huis staat te schreeuwen.

Friedrich Zelnik verfilmde Die Weber in 1927 tijdens die Goldenen Jahre (1925-1929) van de Weimar Republik. De dreiging dat Duitsland na de Eerste Wereldoorlog in navolging van Rusland communistisch zou worden, was inmiddels weer voorbij en de sfeer leek nu ontspannen. Maar Die Weber laat zien dat de Weimar Republik op een rommelende vulkaan gebouwd was. De klassenstrijd uit 1844 was in 1927 nog springlevend. De massa’s hadden zich nu georganiseerd in politieke partijen. Het katholieke Zentrum en de gematigde SPD hielden in de Weimar Republik het politieke midden in stand, maar op de flanken stonden communisten en nationaal-socialisten scherp tegenover elkaar.

Die Weber
Die Weber 1927

Het communistische dagblad Die Rote Fahne oordeelde destijds over Zelnik‘s film: „Der Film bringt keine Klassenversöhnung auf die Leinwand, verfälscht nichts“. Die Weber roept associaties op met communistische filmklassiekers als Pantserkruiser Potemkin van Eisenstein en De Moeder van Pudovkin. De opstandige wevers Bäcker en Luise Hilse lijken gemodelleerd naar de Duitse Spartakisten Karl Liebkecht en Rosa Luxemburg.

Toch probeert Zelnik net als Hauptmann boven de strijdende partijen te staan. Net als in de Reichstag van de Weimar Republik houdt hij het centrum in stand. In de slotscène staan de wevers en Pruisische soldaten tegenover elkaar op het dorpsplein. In het midden staat een corpus zonder crucifix. Met dit gehavende beeld van de Gekruisigde kon het Duitse volk zich kort na de Eerste Wereldoorlog beter identificeren dan met een zegevierende partij.

Als rode draad loopt het Lied vom Blutgericht door de vijf bedrijven van Die Weber. Het is een strijdlied waarmee de wevers een vuist maken tegen hun uitbuiter:

Hier im Ort ist ein Gericht
viel schlimmer als die Vehme
wo man nicht erst ein Urteil spricht
das Leben schenn zu nehmen
Hier wird der Mensch langsam gequält
hier ist die Folterkammer
hier werden Seufzer viel gezählt
als Zeuge von dem Jammer
 
Hier Herren Zwanziger die Henker sind
die Diener ihre Schergen
davon ein jeder tapfer schindt
anstatt was zu verbergen
Ihr Schurken all, ihr Satansbrut
ihr höllischen Dämone
ihr freßt den Armen Hab und Gut
und Fluch wird Euch zum Lohne
 
Bron: volksliederarchiv.de

Die Weber [ arte.de ]