Maandelijks archief: december 2018

voltooid verleden [ 1 ]

Terug op mijn oude middelbare school
het Christelijk Lyceum Veenendaal

Door omstandigheden keerde ik afgelopen maand na 35 jaar niet alleen terug in de kerk uit mijn jeugd maar ook op mijn oude middelbare school. Onvermijdelijk kwam het verleden daarbij op mijn weg. Plekken uit het verleden waar ontelbare voetstappen van ons liggen, roepen nu eenmaal, net als platen uit de TOP 2000, onmiddellijk herinneringen op. Zo werkt het blijkbaar in de geest: bepaalde prikkels stimuleren het geheugen en we zien onszelf weer in een jongere uitvoering. Het zelf verwondert zich hierover, dat het zichzelf kan zien van zo’n grote afstand. In dit geval zie ik de brugpieper die bijna 16.000 dagen geleden hier met zijn veel te grote schooltas voor het eerst naar binnen ging.

Mijn oude school, het Christelijk Lyceum in Veenendaal, is na 35 jaar van binnen bijna onherkenbaar veranderd. Het kleine trappenhuis in het hoofdgebouw is de enige plek die vrijwel gelijk gebleven is aan de situatie van 1975, toen ik hier voor het eerst de trap omhoog ging. Terwijl de rest van de school gepimpt is met veel kleur, ademt het hier nog de sfeer uit het bouwjaar 1968. Retro noemen we het nu.

CLV
in het kleine trappenhuis in de hoofdvleugel heeft de tijd stilgestaan…

De trappen waren veel te smal voor een school van 1500 (tegenwoordig 2100) leerlingen zodat het gebouw vooral op deze plek aan constipatie leed. Ik zie op deze plek weer hoe de klassen zich verdrongen tijdens de wisseling van de lessen, want eind jaren zeventig en begin jaren tachtig ging het hier in twee richtingen en op elke verdieping stroomden er weer klassen in of uit. Als de eerste bel ging moest je opschieten want bij de tweede bel was je te laat.

CLV
de voorzijde van het CLV met de hoofdvleugel uit 1968 die er in 2019 niet lang meer zal staan…

In januari begint er een grote verbouwing. De hoofdvleugel uit 1968 zal in fasen ontmanteld worden en er zal een ‘eigentijdse’ gevel rond het betonframe getrokken worden. Dan zal ook bovenstaande plek verdwijnen en wat rest er dan, behalve de plek, nog van mijn oude school? Het zal bijna net zo gaan als met de CNS II in Veenendaal, mijn oude lagere school. Mijn laatste bezoek aan mijn oude middelbare school bleek zo het definitieve afscheid van een verleden dat natuurlijk allang voltooid was maar mij onverwacht weer terugriep.

Napoleon & Josephine

aan het lezen in: Napoleon van Adam Zamoyski (2018)
aan het herlezen: Josephine van Kate Williams (2014)

Drie weken geleden begon ik aan de biografie over Napoleon van Adam Zamoyski. Ik vergeleek deze toen alvast met de biografie van Andrew Roberts. Beide Engelse historici hebben een heel verschillende benadering van Napoleon: Roberts tilt hem op het voetstuk waar veel Fransen hem zo graag zien en noemt zijn biografie zelfs Napoleon de Grote. Zamoyski , die behalve een wereldberoemd historicus ook graaf is en stamt uit een adellijke Poolse familie, probeert Napoleon in zijn juiste proporties te zien en zoekt de mens achter de mythe.

Dit was vooral de mythe die Napoleon rond zijn eigen persoon creëerde. Met dank aan imagebuilders als Jacques-Louis David, Antoine-Jean Gros e.v.a. De snelle opkomst van Napoleon na 1796 was niet alleen te danken aan zijn militaire successen maar ook aan zijn efficiënte overdrijving daarvan. Hij zag al snel het enorme belang van propaganda. Het Directoire, het vijfkoppige bestuur van Frankrijk dat tussen november 1795 en november 1799 regeerde, had de jonge generaal evenzeer nodig als dat men hem vreesde.

Napoleon en Josephine
Drie biografieën die ik permanent naast elkaar opensla: een over Josephine van Kate Williams en twee over Napoleon van Andrew Roberts en Adam Zamoyski

Tijdens het lezen van de biografie van Zamoyski heb ik er naast de biografie van Roberts nog een tweede biografie bij gepakt. Geen biografie over Napoleon maar over Josephine en geschreven door een vrouw, de Engelse historica Kate Williams. Deze biografie las ik in het voorjaar van 2015 nadat ik in het Hermitage Amsterdam de tentoonstelling Alexander, Napoleon en Josephine gezien had.

Napoleon heeft een gigantische correspondentie nagelaten, die in Frankrijk bezorgd wordt in een voortreffelijke uitgave van 28 kloeke delen. Het zijn 22 duizend brieven. Tel je daarbij dan nog de bevelen en decreten op, dan kom je uit op een totaal van 30-35 duizend brieven. We kunnen Napoleons leven dan ook van dag tot dag volgen. Dat geldt ook voor zijn relatie met Josephine de Beauharnais. Napoleon leerde haar in het najaar van 1795 kennen tijdens een etentje bij Barras, die de twee aan elkaar probeerde te koppelen. Met succes. Napoleon was onmiddellijk verkocht, hoewel Jospehine zes jaar ouder en zeker geen schoonheid was. Maar met haar charme maakte ze op iedereen indruk.

Hippolyte CharlesIn maart trouwden ze, maar Napoleon was razend druk met het voorbereiden van zijn veldtocht naar Italië. Het huwelijk was allang geconsumeerd. Dat de eerste huwelijksnacht geen succes werd, is dus dramatischer dan het lijkt. Desondanks ging Josephine , nadat haar kersverse man als opperbevelhebber van het revolutionaire Italiëleger was vertrokken, onmiddellijk vreemd met de dandy Hippolyte Charles. Vanuit Noord-Italië schreef Napoleon haar brieven waarin hij openhartig en, weliswaar verhuld door een sluier van romantiek, schaamteloos plat zijn lust voor haar beschrijft. Thuis maakt Josephine zich met haar vriendinnen en haar minnaar vrolijk om zijn geëxalteerde taalgebruik.

Zowel Kate Williams en Adam Zamoyski hebben veelvuldig gebruik gemaakt van de brieven van Napoleon en Josephine. Zelf schreef ze hem niet vaak en het waren zeker geen lange brieven. Ze was vooral bezig met haar minnaar. Voor Zamoyski moeten deze brieven aan Josephine die Napoleon aan het begin van hun huwelijk en tijdens de Italiaanse veldtocht schreef, vruchtbaar materiaal zijn geweest om ‘Napoleon de Grote’ terug te brengen tot zijn ware proporties. En deze brieven zijn beslist ook voer voor psychologen.

Matho Tonga

De klassieker Matho Tonga (1948-1954) van Hans Georg Kresse
verscheen opnieuw in stripweekblad PEP (1 t/m 29) van 1970

Matho TongaAf en toe blader ik weer eens door de PEP’s uit de jaren zeventig. Het jeugdsentiment ben ik dan meestal ver voorbij. PEP is een schatkamer van Nederlandse stripmakers. Een van de nog levende meesters Dick Matena (Den Haag, 1943) tekende al vanaf 1968 voor PEP. Eerst De Argonautjes (1968-1973) en Ridder Roodhart (1969-1971) naar scenario’s van Lo Hartog van Banda. Tussen 1971 en 1975 tekende en schreef hij de strip Grote Pyr. Na 1970 werd PEP uitgebreid van 32 naar 48 pagina’s en verschenen nog meer strips van Nederlandse makelij. Hans G. Kresse (1921-1992) tekende vanaf 1966 voor PEP. In 1970 verscheen zijn klassieker Matho Tonga – de laatste der Mandan’s met nieuwe belettering opnieuw in PEP.

Kresse tekende verschillende verhalen van Matho Tonga. Het derde verhaal, het geheim van dr. Dorian, verscheen in Nederland in 1955 in Jaargang 58 van De Wereldkroniek.

Matho Tonga
plaatje uit Matho Tonga (pagina 59)

Het aantrekkelijke van Matho Tongha is dat deze strip niet ingekleurd is. Het fenomenale tekenwerk komt zo veel beter tot zijn recht. In 1970 zou Hans G. Kresse starten met zijn indianenstrips. PEP publiceert daarvan de eerste verhalen: De wraak van Minimic [#36 1970], Mangas Coloradas – Woestijn van wraak [#43 1971 t/m #9 1972] en Wetamo – De heks van Pocasset [#40 1972 t/m #8 40 1973]. Deze strips zijn wel ingekleurd waardoor het tekenwerk lang niet meer zo mooi uitkomt.

Matho Tonga
laatste pagina van Matho Tonga in PEP
Matho Tonga
plaatje uit Matho Tonga (pagina 59)
Matho Tonga
In 1977 verscheen bij Uitgeverij Oberon een fraai album in zwart-wit van Matho Tonga – de laatste der Mandan’s. Daarna verscheen nog het tweede deel De strijd in de Zwarte Bergen

Matho Tonga [ depepsite.nl ] | Matho Tonga [ vlaamsstripcentrum.be ]