Dagelijks archief: woensdag 5 juli 2006

verwrongen bloteriken [2]

Op 27 juni schreef ik hier iets over het maniërisme. Vaak zijn maniëristische schilderijen displays die tot de nok toe gevuld zijn met bodybuilders in allerlei krampachtige houdingen. In de tweede helft van de zestiende eeuw was men daar dol op.

Laatste Oordeel
Michelangelo, Het Laatste Oordeel
in de Sixtijnse kapel (1535-1541) Hoewel Michelangelo tot de hoog-Renaissance behoort, laat hij zich hier zien als zijn eigen navolger, als een maniërist dus.

Met verwonderinghe van al de Weerelt
Doe begaf hy hem voorts te dienen Paus Paulus de derde, voldoende met grooter vlijt het Oordeel, in welck hy eyghentlijck met een groote manier heeft ghelet op de naeckten, te weten, op de schoonheyt, volcomen proportie, en ghestaltenissen der Menschen lichamen, op alderley actituden, hier in allen anderen overtreffende, latende aen d’een sijde de vroylijcke coloreringhe, en ander duysent aerdicheden, die ander Schilders tot vermakelijcken welstandt ghebruycken, en oock eenige gracelijcke inventie in’t ordineren zijnder Historie. (…)
Acht Iaren pijnichde hem Michel Agnolo dit werck te voldoen, het welck van verre en van by hem wel wil laten sien, sonder eenighen welstant te verliesen, en is geweest gheretorqueert, en met artseringen in de diepselen seer net voldaen, niet alleen onder, daer men by can, maer boven in’t opperste, daer ick eens met een langhe leere by gheclommen ben, daer eenen ganck is met yseren leningen. Dit werck worde voldaen, en ontdeckt, Ao. 1541. (ick meen) op eenen Kerstdagh, met verwonderinghe niet alleen van Room, maer van al de Weerelt.

Karel van Mander in zijn Schilderboeck over het Laatste Oordeel van Michelangelo

Grote voorbeeld voor de maniëristen was Michelangelo. Wanneer we de vita lezen van de maniërist Giorgio Vasari valt onmiddellijk op hoeveel bladzijden hij nodig heeft om Michelangelo als een god de hemel in te prijzen. Het genie van Michelangelo had de wereld laten zien dat het menselijk een ruimtelijke vorm is. Net zoals in een 3D-programma ging men de figuren in allerlei posen om de 3 assen draaien. Men maakte er een sport van om het lichaam in een zgn. ‘verkort’ af te beelden.

Het maniërisme werd in de Lage Landen vooral in Haarlem uitgeoefend door Karel van Mander, Hendrick Goltzius en Cornelis Cornelisz. De eerste is tegenwoordig bekender om zijn Schilderboeck, dan om zijn schilderijen. Net als Vasari heeft hij de leven beschreven van schilders. De Haarlemse maniëristen stonden onder invloed van Bartholomeus Spranger uit Antwerpen die met veel succes de maniëristische stijl aan het Praagse hof had geïntroduceerd.

Wtewael
Joachim Wtewael, de zondvloed (1592)
Bloot en beweeglijk: exemplarisch voor het maniërisme.
Joachim Wtewael blonk uit in voorstellingen van mini-formaat waarin nochtans talloze figuren optreden. Deze schilderde hij op een ondergrond van koper dat volkomen glad gepolijst een grote detaillering toeliet. De stevigheid van het materiaal garandeerde bovendien dat de verflaag intact zou blijven. Wie nog twijfels heeft ten aanzien van Wtewaels kwaliteiten zal die beslist moeten laten varen bij het zien van een werk als het „Godenbanket„ dat zich tegenwoordig in een Londense privéverzameling bevindt. Het tafereel van krap vijftien bij twintig centimeter heeft niet echt een pointe, maar barst bijkans van virtuositeit.
 
Recentelijk heeft een belangrijk museum in Amerika maar liefst vijftien miljoen gulden neergeteld voor zo„n minuscuul meesterstuk. Carel van Mander, die Wtewael persoonlijk gekend heeft en in de vroege zeventiende eeuw het eerste Nederlandse kunstgeschiedenisboek publiceerde, schreef dat dergelijke werkjes destijds al onbetaalbaar waren.
 
Bron: avro.nl/beeldenstorm

In Utrecht werkten vooral Joachim Wtewael en Abraham Bloemaert in de (laat-)maniëristische stijl. Deze laatste werkte in het begin van zijn carrière overigens in Gorinchem.

wat is maniërisme?