Dagelijks archief: maandag 17 juli 2006

het verhaal ging … [6]

Deze maand lees ik de Metamorphosen van Ovidius
vandaag: Pluto en Prosperina
Ze werd haast in een tel gezien, begeerd en veroverd door Pluto
zo snel kan de liefde werken.
Nabij de muren van Enna bevindt zich een diep meer, het Pergus-meer. Daar klinken de liederen van de zwanen even mooi als op het water van de Caystros in Lydië. Het Pergusmeer wordt omringd door een dicht bos. De bladeren vormen als het ware een dak en houden de zonnestralen tegen. Takken verschaffen dus koelte en de malse grond dient als voedsel voor talrijke bloemen: op die plek heerst de eeuwige lente.
Pluto rooft Prosperina
Nicolo dell’ Abbate
De roof van Prosperina door Pluto
Proserpina vermaakte zich daar zoals meisjes dat kunnen, en ijverig verzamelde ze lelies en viooltjes in haar schoot. Ze werd haast in een tel gezien, begeerd en veroverd door Pluto – zo snel kan de liefde werken. Het goddelijke meisje was doodsbenauwd en riep huilend om haar moeder en haar vriendinnen – het meest natuurlijk om haar moeder. Toen de zoom van haar kleed scheurde, verloor ze de bloemen die ze daar verzameld had. Hoe naïef is de jeugd toch: door dit verlies werd het meisje zo mogelijk nog verdrietiger…
 
Pluto voerde het tempo op en spoorde zijn paarden aan door elk dier bij zijn naam te noemen en door ze de teugels te laten voelen, die door donkere roest waren aangetast. Ze kwamen langs het diepe water bij de stad Palica (waar uit de gespleten aarde kokende zwaveldampen oprijzen) en langs het door Corinthe gestichte Syracuse, een stad met twee ongelijke havens.
Bron: satura-lanx.telenet.be/Ovidius

Kroon’s mythologisch woordenboek