ogen als schoteltjes

gezien op DVD: M – Eine Stadt sucht einen Mörder (1931)

M.Van Fritz Lang (1890-1976) had ik zes jaar geleden al het een en ander gezien, Siegfried (1924), Kriemhild’s Rache (1924) en Metropolis (1927) en twee jaar geleden ook nog een van zijn laatste films Der Tiger von Eschnapur/Das Indische Grabmal (1959). Vreemd genoeg had ik M – Eine Stadt sucht einen Mörder (1931) nog niet gezien. Fritz Lang beschouwde het als zijn beste film. Toen ik onlangs Le mépris (1963) van Jean-Luc Godard zag, werd ik eraan herinnerd dat ik M. absoluut nog eens moest zien. De personage die Brigitte Bardot in Le mépris speelt, bekent tegenover Fritz Lang (die dan 73 is en zichzelf speelt) dat ze M. beter vindt dan die western met Marlene Dietrich. Drie dagen nadat ik Le Mépris gezien had, kwam ik in Duitsland een DVD tegen met M.. Ik kocht ‘m onmiddellijk.

M – Eine Stadt sucht einen Mörder (1931) was de eerste geluidsfilm van Fritz Lang. Maar ik besloot de eerste keer te kijken met het geluid uit en M. dus te zien als een zwijgende film. In stilistisch opzicht gaat Lang nog steeds door in de traditie van het Duitse expressionisme. Dat zie je goed in de personages die allemaal dik zijn aangezet, eerder types dan karakters. In de zwijgende film moest ondubbelzinnig duidelijk zijn wat voor een rol iemand speelde. Peter Lorre die de rol van de seriemoordenaar Hans Beckert speelt, heeft een gezicht dat geknipt is voor de expressionistische film. Als hij zijn vissenogen groot maakt, lijkt hij op het poppetje van Edvard Munch en brengt hij primair een gevoel van angst en onbehagen op ons over. Precies de stemming die er tijdens de Grote Depressie heerste.

Peter Lorre
Hans Beckert (Peter Lorre) op het moment dat hij zich realiseert dat hij gestigmatiseerd is (met een M op zijn rug) en de paranoia begint.
Als Peter Lorre zijn vissenogen groot maakt, lijkt hij op het poppetje van Edvard Munch en brengt hij primair een gevoel van angst en onbehagen op ons over.

De meeste acteurs zijn gecast als type en waar nodig wordt het nog eens extra dik aangezet met schmink, kunsthaar, kostuum en attributen. Toen de talkie eenmaal volwassen werd, verdwenen de grotesken van het witte doek om plaats te maken voor een generatie acteurs en actrices die een stem hadden. In Sunset Boulevard (1950) mijmert een vergeten diva (Gloria Swanson) uit het tijdperk van de zwijgende film: “we didn’t need dialogue; we had faces!” In M. zien we een overgang van het expressionisme naar de Nieuwe Zakelijkheid van de jaren dertig en van de zwijgende film naar de geluidsfilm. Het hapert hier en daar nog en dat maakt het stilistisch interessant. Daarnaast zijn de regie en de mis en scene strak. Alles en iedereen staat op z’n plek met afgewogen composities en kadrering. Veel takes lijken wel schilderijen. Het tijdsbeeld van de vroege jaren dertig is bedrieglijk. Eerder zien we een kunstmatige werkelijkheid met kunstmatige belichting die in de filmstudio tot in de puntjes in scene is gezet.

M [ moviemeter.nl ]