Deze serie verscheen van september 2010 tot mei 2015
In het Rijk van de Geest is alles tegenwoordige tijd en alleen daar ben je onsterfelijk. Dat geldt in het bijzonder voor schrijvers. Immers, wie schrijft die blijft. Zolang we hen blijven lezen en gedenken, leven zij voort. En wanneer ze zijn weggezonken in het collectieve geheugen, worden ze met een lemma op wikipedia weer tot leven gewekt.
who the *) is … ? [ 1 ]
In de biografie over Arthur Schopenhauer van Rüdiger Safranski las ik in het zesde hoofdstuk over Schopenhauers studietijd in Gotha en Weimar in 1807 en 1808. Schopenhauer had de twintig jaar oudere toneelschrijver Zacharias Werner tijdens zijn studie in Gotha leren kennen. Deze is dan al beroemd geworden door een toneelstuk over Luther, Die Weihe der Kraft (1807). Goethe neemt Werner mee naar Weimar waar hij op de beroemde theekrans van Arthur’s moeder, Johanna Schopenhauer, wordt uitgenodigd. Ook zoon Arthur is van de partij. Safranski schrijft dat niemand van het illustere gezelschap (Goethe, Brentano, Von Arnim, de Schlegels) dat Johanna’s theekrans bezocht, zich later de twintigjarige Schopenhauer herinnert. Behalve Zacharias Werner.
Wie is deze Zacharias Werner nu precies? Wikipedia.de is hem niet vergeten. Wat ik boeiend aan deze man vind, is dat hij zich op zijn 42e bekeerde tot het Rooms-katholieke geloof nadat hij carrière had gemaakt als toneelschrijver. Als iemand zijn succes op geeft voor ‘een hoger doel’, dan is er wel iets aan de hand. Werner keert zich om op de weg van het ego en het succes en wordt in 1814 priester in Wenen. Zijn schrijftalent gebruikt hij nu voor zijn preken.
Bron: de.wikipedia.org
Gerhard Schulz

in plaats van Werner’s naam wordt vermeld: Verfasser der Söhne des Thales. Na zijn bekering schrijft Werner in 1813 Die Weihe der Unkraft
Zacharias Werner [ de.wikipedia.org ] | Zacharias Werner [ bautz.de ]
who the *) is … ? [ 2 ]
Rüdiger Safranski beschrijft in het zestiende hoofdstuk van Romantiek. Een Duitse Affaire een vergeten episode uit de Weimar Republik: de zogenaamde Inflationsheilige. Onder de zware last van het Verdrag van Versailles kan Duitsland niet meer aan zijn herstelbetalingen voldoen en laat het de persen draaien. Het onvermijdelijke gevolg is een hollende inflatie. Brave burgers die hun hele leven gespaard hebben, zien hun spaargeld ineens ‘verdampen’. De onheilstemming die daarmee over Duitsland afdaalt, zal een voedingsbodem worden van het nationaal-socialisme. Maar het is ook een gunstig klimaat voor onheilsprofeten, Inflationsheilige en Kohlrabiapostel die a-politiek zijn en hun hoop hebben gevestigd op ‘het spirituele’ in de mens.

Der Mensch sei edel, hilfreich, gut
und keusch und lobesam
mit diesen Worten einst daher
Freund Muck gezogen kam
Een van die Inflationsheilige is Friedrich Muck-Lamberty. Hij is de charismatische leider van de Neue Schar, een New Age clubje avant la lettre. In 1920 en 1921 trekt Muck-Lamberty als een rattenvanger van Hamelen duizenden mensen achter zich aan door Franken en Thüringen. Er wordt veel gitaar gespeeld, gezongen en op blote voeten gedanst terwijl Muck-Lamberty spreekt over ‘de tijd van nood’, ‘de noodzakelijke ommekeer’ en ‘de nieuwe tijd’. Hermann Hesse is erbij en publiceert in 1932 Die Morgenlandfahrt.
Wie mittelalterliche Wiedertäufer zog die „Neue Schar“ singend, tanzend und predigend durchs Land und verkündete die „Revolution der Seele“. Sie strebten einen Zustand des „Schwebens“ an und praktizierten Selbsterfahrung in gruppendynamischen „Thing“-Sitzungen. Gusto Gräser sprach an ihren Lagerfeuern, seine Gedichte schmückten ihre Flugblätter. Sie schliefen in der freien Natur, feierten in Kirchen, die sie mit Blumen und Zweigen schmückten, und verbreiteten auf ihrem Weg eine wahre Tanzeuphorie. Wie der legendäre Rattenfänger von Hameln zog Muck-Lambertys Gruppe erst hunderte, dann tausende von Menschen in ihren Bann. Den Höhepunkt des Zuges bildete Erfurt, auf dessen Domplatz mehr als 10.000 Menschen in einem rauschhaften Gemeinschaftserlebnis tanzten.
Bron: de.wikipedia.org

Barfüßige Propheten | naumburg1933.de
who the *) is … ? [ 3 ]
In hoofdstuk 14 van Romantiek. Een Duitse Affaire schrijft Rüdiger Safranski over de zgn. “drooglegging van het Duitse Idealisme.”
Dat begint halverwege de jaren veertig van de negentiende eeuw en wordt in de jaren vijftig afgerond. Het betekent een definitieve kentering van de geestelijke levenshouding van de Romantiek naar het materialisme van de natuurwetenschappen. De wetenschap en techniek ontwikkelen zich vanaf 1850 in een razendsnel tempo en beheersen spoedig het geestelijk klimaat. Safranski refereert net als Karl Vorländer in Geschichte der Philosophie (1903) aan David Friedrich Strauss die al in 1835 de traditionele christologie op zijn kop zet met zijn boek Das Leben Jesu. En beiden noemen ze vier bekende werken die met het materialisme rond 1850 verbonden zijn: Der Kreislauf des Lebens (1852) van Jakob Moleschott, Köhlerglaube und Wissenschaft (1854) van Karl Vogt, Kraft und Stoff (1855) van Louis Büchner en Neue Darstellung des Sensualismus (1855) van H. Czolbe.

Mij boeit vooral de figuur van Jakob Moleschott, een arts en materialistisch filosoof uit ’s-Hertogenbosch die in Heidelberg, Zürich, Turijn en Rome carrière maakte en bekend geworden is door zijn uitspraak “Ohne Phosphor kein Gedanke!” SP-parlementariër Ronald van Raak schreef vorig jaar in Spanning , een magazine van het wetenschappelijk bureau van de SP, een artikel over Jakob Moleschott. Niet zozeer vanwege zijn materialisme maar omdat Moleschott behalve wetenschapper ook socialist, vrijdenker, senator (in de Italiaanse senaat!) en voorvechter van vrouwenrechten was.
Jakob Moleschott
Bron: Karl Vorländer, Geschichte der Philosophie
§ 65. Der naturwissenschaftliche Materialismus der 50er Jahre.
der Prometheus unserer Zeit, die Chemie die höchste Wissenschaft
Victor von Zabern, Mainz, 1857
Jakob Moleschott [ de.wikipedia.org ]
who the *) is … ? [ 4 ]
Het materialisme dat in Duitsland en heel Europa na 1848 sterk opkomt, wordt in de dertiger jaren al aangekondigd door de Junghegelianer, een groep studenten en docenten in Berlijn die de dialectische filosofie van Hegel volgen, maar daaruit andere conclusies trekken, vooral op religieus en politiek terrein. De beroemdste Junghegelian is Karl Marx. Hij baseert zich aanvankelijk op Ludwig Feuerbach, een andere Junghegelian die zich vooral met de christelijke religie bezighoudt. Later rekent Marx met hem af in zijn bekende Thesen über Feuerbach. De Junghegelianer zijn in de jaren dertig politiek incorrect en mogen niet aan de universiteit doceren. Vaak moeten ze in bittere armoede leven. Vanwege de strenge censuur kiest Marx daarom voor vrijwillige ballingschap in Parijs .
De polarisatie van Hegel’s volgelingen in twee kampen, een behoudende rechtervleugel, de Althegelianer , en een progressieve linkervleugel, de Junghegelianer, ontstaat met een controverse in het midden van de jaren dertig. Aanleiding van deze controverse is Das Leben Jesu uit 1835 van de 27-jarige David Friedrich Strauss. In dit boek zet Strauss de tradionele christologie op losse schroeven en dat veroorzaakt in Duitsland grote commotie .

Damals erregte er durch seine 1835–1836 erschienene Schrift Das Leben Jesu, kritisch bearbeitet ein unerhörtes Aufsehen. Strauß wandte dort das auf dem Gebiet der Altertumswissenschaften begründete und bereits zur Erklärung alttestamentlicher und einzelner neutestamentlicher Erzählungen benutzte Prinzip des Mythos auch auf den gesamten Inhalt der evangelischen Geschichte an, welche er als Produkt des unbewusst nach Maßgabe des alttestamentlich jüdischen Messiasbildes dichtenden urchristlichen Gemeingeistes deutete.
Bron: de.wikipedia.org
In 1873 schrijft Friedrich Nietzsche zijn eerste Unzeitgemäße Betrachtung met als titel David Strauß. Der Bekenner und der Schriftsteller. In dit schotschrift veegt hij de vloer aan met de inmiddels beroemde theoloog die na zijn breuk met het christendom een soort verlichte religie op basis van het pantheïsme wil stichten. De tirade trekt de aandacht van de pers en maakt de tot dan toe nog onbekende hoogleraar op slag beroemd.
David Friedrich Strauss [ de.wikipedia.org ]
who the *) is … ? [ 5 ]
Misschien wel het grootste verschil tussen de geest van het Westen en die van het Oosten, is het verschil van ‘worden’ en ‘zijn’. Anders gezegd: de westerse geest is teleologisch, procesmatig en doelgericht terwijl de oosterse geest ontologisch, meditatief en op het ‘zijn’ gericht is. De technologische ontwikkeling die zich nu geglobaliseerd heeft, is vooral een beweging die uit het Westen komt. Westerlingen die zich daarentegen even willen terugtrekken uit de hectiek van alledag en hun blik even naar binnen willen richten, zullen zich even een oosterling voelen: weg van het ‘worden’ en cirkelend rond het ‘zijn’.
Zoals West en Oost in de ruimte met elkaar verbonden zijn en er geen duidelijke grens is, zo zijn het ‘worden’ en het ‘zijn’ ook innig met elkaar verbonden. Maar de geschiedenis laat ook duidelijk zien dat ‘worden’ en ‘zijn’ van elkaar in het Westen begonnen te wijken. Dat gebeurde vooral in de negentiende eeuw, de tijd van het historisme. Leopold von Ranke is misschien wel de bekendste historicus die met het historisme verbonden is. Von Ranke legt de nadruk op objectieve geschiedschrijving (“wie es eigentlich gewesen ist”). Tijdens zijn lange leven (1795-1886) heeft hij enorm veel ‘geschiedenis’ geproduceerd. In Arthur Schopenhauer, de woelige jaren van de filosofie schrijft Rüdiger Safranski over het historisme waarin hij ook de verbinding maakt met het relativisme. Historisme en relativisme verbrokkelen de waarheid en het ‘zijn’ in ’stukjes van de waarheid’ en geworden ‘zijn’.
Rüdiger Safranski in : Schopenhauer
Bron: Rüdiger Safranski, Arthur Schopenhauer, de woelige jaren van de filosofie, blz. 467, Contact, 2002
Leopold von Ranke [ de.wikipedia.org ]
who the *) is … ? [ 6 ]
Tweehonderd jaar geleden stierf de schilder Wouter van Troostwijk (1782-1810). Hij wordt dit jaar niet herdacht omdat hij vergeten is. Maar hij is wel op een bijzondere manier vergeten. Namelijk als een te vroeg gestorven schilder, die wel eens een grote had kunnen worden. Meestal wordt hij in één adem genoemd met de eveneens jonggestorven Wijnand Nuijen (1813-1839), die overigens niet vergeten is door wikipedia. Beide schilders zijn artistieke erfgenamen van Jacob van Ruisdael en worden gerekend tot de Romantiek.

Raampoortje te Amsterdam,1809
Bron: rijksmuseum.nl
who the *) is … ? [ 7 ]
Ik had nog nooit van hem gehoord maar gisteren kwam hij in mijn leven door een essay over William Turner in The Power of Art van Simon Schama. Sir Edwin Henry Landseer was de lievelingsschilder van koningin Victoria en werd vooral bekend met zijn dierenschilderijen. In 1837 schilderde hij het huwelijk van de jonge koningin en prins Albert . Twee jaar later mocht hij op Windsor Castle de koninklijke huisdieren schilderen. Victoria was dol op honden en Landseer schilderde zulke leuke hondenplaatjes, dat hij tenslotte in 1850 geridderd werd. Sir Edwin Henry is nauwelijks nog bekend en hij leeft vooral voort als de schepper van de vier leeuwen aan de voet van Nelson’s Column op Trafalgar Square.


Bron: en.wikipedia.org

Sir Edwin Henry Landseer [ museumsyndicate.com ]
who the *) is … ? [ 8 ]
Pascal’s beroemde uitspraak ‘Le coeur a ses raisons que la Raison ne connaît pas’
(Het hart heeft zijn redenen die de rede niet kent.) wordt vaak aangehaald om de intuïtie boven het verstand te plaatsen. Het hart spreekt een eigen taal die voor het verstand soms onbegrijpelijk is. ‘Cor ad cor loquitur’ zou de negentiende eeuwse Engelse theoloog en kardinaal John Henry Newman Pascal aanvullen. In 1845 was er in de Engelse pers een golf van verontwaardiging ontstaan over het feit dat de bekende publicist John Henry Newman het hart had gehad om de Anglicaanse Kerk te verlaten voor de Rooms-katholieke Kerk. In zijn autobiografische boek Apologia pro sua vita verdedigt Newman zijn overstap naar de Kerk van Rome. Het hart spreekt tot het hart…
Het hart spreekt tot het hart
credo van John Henry Newman
Bron: nl.wikipedia.org
Oog in oog met John Henry Newman [ charlesvanleeuwen.nl ]
who the *) is …? [ 9 ]
In het Rijk van de Geest is alles tegenwoordige tijd en alleen daar ben je onsterfelijk. Dat geldt in het bijzonder voor schrijvers. Immers, wie schrijft die blijft. Zolang we hen blijven lezen en gedenken, leven zij voort. En wanneer ze zijn weggezonken in het collectieve geheugen, kunnen ze met een lemma op wikipedia weer even tot leven worden gewekt. Vandaag: Karl Robert Eduard von Hartmann (1842-1906)
Toen ik voor het eerst een foto van Eduard von Hartmann zag, dacht ik met de broer van Nietzsche te maken te hebben. Dezelfde treursnor. Plus forse extensie op de kin. Hartmann was een volbloed tijdgenoot van Nietzsche. Hij werd twee jaar eerder geboren en stierf zes jaar later. In tegenstelling tot de filosoof met de hamer kende hij geen periode van geestelijke duisternis aan het einde van zijn leven, dus kun je zeggen dat hij in geestelijke zin zijn tijdgenoot zestien jaar overleefde. Vergeleken bij Nietzsche die nu nog dagelijks geciteerd wordt, is Hartmann bijna vergeten. Maar in de jaren zeventig en tachtig toen beiden hun geschriften publiceerden, was Nietzsche vrijwel onbekend terwijl Hartmann als filosoof veel succes kende.
Hartmann‘s doorbraak kwam op 27-jarige leeftijd in 1869 met Philosophie des Unbewußten. Friedrich Nietzsche deed vijf jaar later een felle aanval op dat boek in Vom Nutzen und Nachteil der Historie für das Leben (1874). Ook in andere teksten ging de jonge Nietzsche uitvoerig in op Hartmann’s filosofie die hij naïef vond.
Friedrich Nietzsche: Vom Nutzen und Nachteil
der Historie für das Leben IX
Misschien speelde jaloezie een rol bij zijn oordeel. Hartmann had als schrijver niet te klagen wat succes betreft. Maar Nietzsche beschouwde hem als een modieuze filosoof. Hartmann ging niet in op de kritiek van de nauwelijks bekende Nietzsche. Pas nadat Nietzsche waanzinnig was geworden en bekendheid had gekregen, sprak Hartmann zich uit over de kritiek van zijn vakbroeder. Nietzsches “nieuwe moraal” was voor hem plagiaat. Max Stirner (1806-1856) had dezelfde ideeën al eens eerder en ook nog eens duidelijker opgeschreven. Nietzsche, die in zijn geschriften nooit naar Stirner verwezen heeft, moet zeker van diens opvattingen op de hoogte zijn geweest.
In zijn tweede Zweiten Unzeitgemässen Betrachtung: Vom Nutzen und Nachteil der Historie für das Leben uit 1874 uitte hij juist kritiek op een passage van Hartmann´s Philosophie des Unbewußten waarin deze uitdrukkelijk verwijst naar het standpunt van Stirner en het belang ervan voor zijn filosofie van het onbewuste. Terwijl Hartmann zijn eigen filosofie beschouwde als een overwinning op Stirner´s exclusieve egoïsme, vond hij dat Nietzsche juist was teruggevallen op de standpunten van Stirner. Net als Hartmann vermoedden ook de anderen dat Nietzsche zich direct door Stirner heeft laten beïnvloeden. De vraag is nog steeds controversieel en onopgelost.
Selten haben wir eine lustigere Erfindung und eine mehr philosophische Schelmerei gelesen als die Hartmanns; wer durch ihn nicht über das Werden aufgeklärt, ja innerlich aufgeräumt wird, ist wirklich reif zum Gewesensein. Anfang und Ziel des Weltprozesses, vom ersten Stutzen des Bewußtseins bis zum Zurückgeschleudertwerden ins Nichts, samt der genau bestimmten Aufgabe unserer Generation für den Weltprozeß, alles dargestellt aus dem so witzig erfundenen Inspirations-Born des Unbewußten und im apokalyptischen Lichte leuchtend, alles so täuschend und zu so biederem Ernste nachgemacht, als ob es wirkliche Ernst-Philosophie und nicht nur Spaß-Philosophie wäre – ein solches Ganze stellt seinen Schöpfer als einen der ersten philosophischen Parodisten aller Zeiten hin: opfern wir also auf seinem Altar, opfern wir ihm, dem Erfinder einer wahren Universal-Medizin, eine Locke – um einen Schleiermacherschen Bewunderungs-Ausdruck zu stehlen. Denn welche Medizin wäre heilsamer gegen das Übermaß historischer Bildung als Hartmanns Parodie aller Welthistorie?
Bron: Nietzsche: Vom Nutzen und Nachteil der Historie für das Leben
Eduard von Hartmann [ de.wikipedia.org ]
who the *) is … ? [ 10 ]
In het Rijk van de Geest is alles tegenwoordige tijd en alleen daar ben je onsterfelijk. Dat geldt in het bijzonder voor schrijvers. Immers, wie schrijft die blijft. Zolang we hen blijven lezen en gedenken, leven zij voort. En wanneer ze zijn weggezonken in het collectieve geheugen, kunnen ze met een lemma op wikipedia weer even tot leven worden gewekt. Vandaag: Max Stirner (1806-1856)
Max Stirner werd op 25 oktober 1806 geboren te Bayreuth als Johann Caspar Schmidt en studeerde aan de universiteiten van Berlijn, Erlangen en Königsberg. In Berlijn volgde hij o.a. “Vorlesungen” (hoorcolleges) van Hegel en Schleiermacher. Van 1839 tot 1844 was hij leraar Duits, literatuur en geschiedenis en maakte deel uit van de Junghegelianer (ook wel “die Freien” of “Linkshegelianer” genoemd).
In 1844 verscheen zijn hoofdwerk: Der Einzige und sein Eigentum . Onder “die Freien” had het grote invloed en het werd ook druk becommentarieerd door de jonge Karl Marx (1818-1883). Maar het boek werd geen commercieel succes. Nadat eerder zijn eerste vrouw gestorven was en zijn tweede vrouw hem verlaten had, leidde Stirner een armtierig bestaan en trok hij zich terug uit de wereld. De maartrevolutie van 1848 schijnt volledig aan hem voorbij te zijn gegaan. Wel vertaalde hij nog een paar geschriften over economie in het Duits, waaronder boeken Adam Smith (1723-1790). Stirner stierf eenzaam op 25 juni 1856, nog geen vijftig jaar oud.
boven mijzelf!
Max Stirner
Zijn relatieve naambekendheid dankt hij aan het radicale en provocatieve Der Einzige und sein Eigentum dat in het Nederlands vertaald is onder de titel De enige en zijn eigendom. Dit boek speelde volgens sommigen een belangrijke rol in de ontwikkeling van Marx en Nietzsche. Het vond vooral weerklank onder kunstenaars waaronder Marcel Duchamp en Max Ernst. Max Stirner predikt een radicaal individualisme. Op de eerste bladzijde van zijn hoofdwerk fulmineert hij tegen zijn tijdgenoten en loopt daarin dertig jaar vooruit op Friedrich Nietzsche.

Bron:marxists.org
Max Stirner heeft helemaal niets van het christelijk geloof begrepen, wanneer hij schrijft: “Welnu, het is duidelijk dat God zich alleen om zijn zaak bekommert, zich alleen met zichzelf bezighoudt, alleen maar aan zichzelf denkt en uitsluitend zichzelf op het oog heeft; wee alles wat hem niet bevalt. Hij dient geen hogere zaak en stelt alleen maar zichzelf tevreden. Zijn zaak is een — zuiver egoïstische zaak.” Het is provocatie zonder argumentatie.
Max Stirner is tegenwoordig een voetnoot geworden in de handboeken filosofie. Karl Vorländer besteedde in zijn Geschichte der Philosophie (1903) een paragraaf aan het individualisme waarin Stirner ongeveer evenveel aandacht kreeg als Nietzsche. In de Kleine Weltgeschichte der Philosophie (1950) van Hans Joachim Störig wordt er in de paragraaf over Karl Marx slechts in drie regels nog verwezen naar Der Einzige und sein Eigentum. Stirner’s hoofdwerk is integraal te lezen op de website van zeno.org. Een moderne Nederlandse vertaling staat op marxists.org
Der Einzige und sein Eigentum | De enige en zijn eigendom
who the *) is … ? [ 10 ]
In het Rijk van de Geest is alles tegenwoordige tijd en alleen daar ben je onsterfelijk. Dat geldt in het bijzonder voor schrijvers. Immers, wie schrijft die blijft. Zolang we hen blijven lezen en gedenken, leven zij voort. En wanneer ze zijn weggezonken in het collectieve geheugen, kunnen ze met een lemma op wikipedia weer even tot leven worden gewekt. Vandaag: Claire Élisabeth Jeanne Gravier de Vergennes de Rémusat (1780-1821)
Claire Élisabeth Jeanne Gravier de Vergennes begon op haar eenentwintigste in 1802 als hofdame te werken voor Joséphine Bonaparte. Haar memoires uit de periode 1802-1808 werden in 1880 in twee delen uitgegeven door haar kleinzoon Paul de Rémusat. Deze memoires vormt een van de voornaamste primaire bronnen over het leven van Joséphine Bonaparte. Ook de meest recente biografie over Joséphine uit 2014 van Kate Williams maakt gebruik van “De Rémusat”. Een andere primaire bron waar uit geput wordt, is Mémoires de Napoleon door Louis Antoine Fauvelet de Bourrienne.
