Alle berichten van Allem8ig

Desengaño

gelezen: Desengaño – De wereld is niet voor verbetering vatbaar
van Robert Lemm in 2023 verschenen bij Uitgeverij De Blauwe Tijger

desengano “Goede boeken zijn als spiegels: wanneer een aap er in kijkt, kan er geen apostel terug kijken.” is een van de fraaie aforismen van de achttiende eeuwse schrijver Georg Christoph Lichtenberg. In het nieuwste boek van Robert Lemm kijken er geen apostelen terug maar wel heel wat reactionairen. Het tweede deel bevat zelfs een galerij met tien miniportretten van reactionairen door de eeuwen heen. Wanneer je als lezer oogcontact met hen wilt maken, dan is enige affiniteit met het reactionaire denken wel gewenst.

Robert Lemm stelt vast dat het woord “reactionair” een uitgesproken ongunstige klank heeft. Het wordt meestal geassocieerd met ouderwets, achterhaald, aartsconservatief en in onze gepolariseerde tijd zelfs als extreemrechts. “Reactionair” is de spreekwoordelijke kwal waar de meeste schrijvers en uitgevers angstvallig omheen lopen. Een klein intellectueel publiek weet inmiddels dat Robert Lemm en uitgeverij De Blauwe Tijger telkens weer de moed tonen om het reactionair gedachtengoed te verspreiden. Daarbij bekennen ze ook kleur met hun geloof: Robert Lemm en Tom Zwitser, uitgever van De Blauwe Tijger zijn beiden behoudend katholiek.

Aan het einde van Desengaño citeert Robert Lemm uit een essay van de katholieke dichter Gerard Bruning uit 1922. De titel van dat essay luidt “Het apostolaat van dn katholieke kunstenaar.” Honderd jaar geleden was al duidelijk dat de moderniteit het van de traditie gewonnen had. De intellectuelen en kunstenaars van de twintigste eeuw hadden helemaal niets meer met het christelijk geloof. Toch waren er nog kunstenaars, zoals Bruning, die werkten vanuit hun geloof. Bruning verwijst naar Léon Bloy, een andere katholieke schrijver die vijf jaar eerder was overleden. De katholieke schrijver in de moderne wereld was een roepende in de woestijn geworden en kreeg ‘s werelds loon: het doodzwijgen. Of zoals Leon Bloy schreef: la consipration du silence.

Robert Lemm (Rotterdam, 1945) is hispanist, historicus en vertaler van werken van o.a. Miguel de Unamuno, Octavio Paz, Jorge Luis Borges en Pablo Neruda. Daarnaast schrijft hij boeken waarin geschiedenis, literatuur, filosofie en religie gebroederlijk samenwonen en die zich kenmerken door een grote intellectuele reikwijdte. Door zijn kennis van de Spaanse taal- en letterkunde heeft hij toegang tot het Spaanse taalgebied en introduceert hij vaak schrijvers en denkers die hier niet of nauwelijks bekend zijn, zoals de 19e eeuwse Spaanse reactionair Juan Donoso Cortés (1809-1853), de Argentijnse schrijver en essayist Leopoldo Marechal (1900-1970) en vooral de Colombiaanse reactionair Nicolás Gómez Dávila (1913-1994). Hij introduceert ook het Spaanse woord Desengaño dat tevens de titel van zijn nieuwste boek geworden is.

Het woord desengaño is lastig te vertalen. Het komt in de buurt van ontnuchtering, desillusie en ontgoocheling. De schrijver stelt zelf het neologisme “ontwaning” voor. De ondertitel “De wereld is niet voor verbetering vatbaar” maakt duidelijk waar deze “ontwaning” betrekking op heeft, namelijk op de waan dat de mens de wereld zou kunnen verbeteren. Deze waan geeft brandstof aan het vooruitgangsoptimisme dat ons sinds de Verlichting zit ingebakken. Een woord als “maakbaarheid” heeft er direct mee te maken.

Door de hoge vlucht van de wetenschap en techniek in de laatste 250 jaar zijn we niet alleen in de waan gekomen dat maatschappij en wereld te verbeteren zijn. Het bewijs lijkt ook overtuigend geleverd: we leven immers in een democratische rechtsstaat en niet (langer) onder een tirannie, we zijn mondig geworden, de welvaart is wereldwijd enorm toegenomen, de volksgezondheid sterk verbeterd en de wetenschap en techniek dienen in steeds hogere mate het gemak van de mens. Maar we weten ook dat al deze verbeteringen zich vooral op het horizontale vlak afspelen.

Een wereld zonder oorlog hebben we nog steeds niet kunnen realiseren, integendeel. Oorlog en misdaad, kortom, het kwaad in de wereld is gebleven en lijkt zich door het schrille contrast met alle verbeteringen op materieel gebied eerder te hebben verdiept. Het vooruitgangsgeloof dat sinds de Verlichting de westerse wereld heeft aangedreven, heeft in de 20e eeuw averij opgelopen. De twee wereldoorlogen die Europa aan de rand van de afgrond brachten, waren wat dat betreft pure desengaño. Al in het najaar van 1914 was duidelijk geworden dat de bejubelde techniek ons ook vernietigen kon.

Toch is de ontnuchtering van de 20e eeuw niet de desengaño waar dit boek over gaat. Desengaño gaat namelijk over een dieper inzicht dat al lang bestond voordat de verschrikkingen van de 20e eeuw het vooruitgangsgeloof uit de Verlichting wegvaagden. Ook tijdens de verlichte 18e eeuw bestond er al een traditie van innerlijke overtuiging dat de wereld niet voor verbetering vatbaar is. Deze desengaño is verbonden met het christelijke geloof, dat per definitie een geloof is dat zijn hoop niet op deze wereld gesteld heeft. De Renaissance heeft het memento mori uit de Middeleeuwen nooit helemaal kunnen vervangen door het carpe diem. Ondanks alle materiele vooruitgang bleef de mens een sterfelijk wezen. En bleef het lijden in de wereld. Voor Lemm is dit de kern van de zaak. Hoe gaan we met dit lijden om?

Van nature streeft de mens naar een maximalisering van genot en een minimalisering van lijden. Al in voorchristelijke tijd werden er filosofische stelsels gebouwd om het probleem van het lijden op te lossen, zoals het boeddhisme en het stoïcisme. De boodschap van Christus is uniek: het lijden krijgt een diepere zin in de vrijwillige aanvaarding van het lijden. Anders dan in het boeddhisme of stoïcisme brengt de aanvaarding of gelatenheid ten aanzien ven het lijden geen rust voor zolang als het duurt of een nirvana, maar uitzicht op eeuwig leven. Want de ziel is onsterfelijk. Deze overtuiging lijkt voor de moderne mens volledig achterhaald. Metafysica is vervangen door fysica. Wanneer we terugkijken in de geschiedenis kunnen we zien hoe het geestelijke verval in het Westen verlopen is.

De Verlichting bracht de moderne wetenschap in een stroomversnelling. Vooral na 1850, met de opkomst van de positivistische wetenschap, ging het enorm hard. De wetenschappelijke opmars ging samen met het terugtrekking van het christelijke geloof. Na 1850 maakt de moderne en post-christelijke mens zijn intrede in de geschiedenis. Het moderne mens- en wereldbeeld leunt zwaar op vier grondvesters van de moderniteit: Darwin, Marx, Nietzsche en Freud. Zij hebben het menselijke bestaan opnieuw vormgegeven.

Darwin heeft ons biologisering gebracht: de mens is een dier onder de dieren geworden en net zo sterfelijk en zielloos als een worm. Van Marx komt de economisering: de mens wordt een homo oeconomicus, een wezen dat elk aspect van het leven herleidt tot nut en geld. Nietzsche radicaliseerde de relativering: er zouden geen feiten bestaan maar slechts interpretaties en waarheid wordt daarmee gelijkgesteld aan mening. Tenslotte heeft Freud de seksualisering gebracht: de mens is niet zo vrij als hij denkt en wordt ten diepste aangedreven door zijn onderbewuste waarin de seksuele begeerte de dienst uitmaakt. Zo is in het post-christelijke mensbeeld de nadruk verplaatst van het menselijke naar het dierlijke, van de genade naar het geld, van de absolute waarheid naar de “eigen waarheid”, van het hemelse naar het aardse en van het eeuwige naar het tijdelijke.

De moderne mens zit dus opgesloten in een dierlijke, aardse en tijdelijke opvatting over zichzelf. Intussen blijven de dood en het lijden gewoon bestaan. De dood wordt gezien als een vanzelfsprekendheid. Immers, overal in de natuur zien we de dood, dus we concluderen dat de dood bij het leven hoort en dat het verlangen naar onsterfelijkheid een absurditeit is of erfenis uit het christelijke verleden. Het lijden is voor de moderne mens ten diepste zinloos. Door het stoïcijns te ondergaan, kunnen we er in ieder geval toch mee leren leven. Maar het lijden dient vooral geminimaliseerd te worden. Als ons leven maakbaar zou zijn, dan zou onze dood dat ook worden. Kortom: als het lijden te zwaar is, dan is het legitiem geworden om ons leven te beëindigen en wordt het woord “zelfmoord” taboe.

Desengaño bestaat uit twee delen. Het eerste deel (196 pagina’s) is het eigenlijke boek en bestaat uit 24 hoofdstukken. Het tweede deel (55 pagina’s) is een soort bonus en telt 12 hoofdstukken met miniportretten van tien reactionairen door de eeuwen heen. Want ook al zijn de wereld en de mensheid niet voor verbetering vatbaar, we hoeven ook niet te wanhopen. Op individueel niveau is de mens, met Gods hulp, wel degelijk in staat om voortgang te maken op zijn geestelijke weg. Daarvan getuigen niet alleen de ontelbare heiligen binnen de Kerk, maar ook de tallozen die zich terugtrokken uit de wereld en afstand namen van hun eigen tijd. Lemm noemt ze onze “gidsen in de het labyrint van de moderniteit“. Dit zijn ze:

Luis de León 1527-1591
Justus Lipsius 1547-1606
Michel de Montaigne 1533-1592
Blaise Pascal 1623-1662
Emanuel Swedenborg 1688-1772
Johann Georg Hamann 1730-1788
Søren Kierkegaard 1813-1855
Fjodor Dostojewski 1821-1881
Migel de Unamuno 1864-1936
C.S. Lewis 1898-1963

In de aanleiding van het boek wordt vermeld dat het boek de neerslag vormt van een reeks workshops die de auteur tussen 2016 en 2021 heeft gegeven, met name onder jongeren van het Forum voor Democratie. Helaas is de structuur van het eerste deel niet helder en maakt het vaak de indruk van een omgevallen boekenkast. In de inleiding wordt de toon al gezet: Lemm meandert door vijf eeuwen westerse geschiedenis en springt van het ene naar het andere. Het reactionaire geluid, in de vorm van Verlichtingskritiek of van cultuurpessimisme vormt gelukkig de rode draad, anders voelt de lezer zich al snel bedolven onder de veelheid aan namen en onderwerpen.

Er wordt overigens duidelijk onderscheid gemaakt tussen conservatief en reactionair. De conservatief kijkt vooral terug, de reactionair kijkt eerder omhoog. Door de nadruk op het verticale komt het geestelijke leven ook in het zicht. De rationele wetenschappelijke kennis die het westen sinds de Verlichting een leidende rol in de wereld heeft gegeven, wordt zo gerelativeerd. In het geestelijke leven, het christendom in het bijzonder, valt de nadruk juist op de kennis van het hart. Het Westen is uit balans geraakt. Door de nadruk op de kennis van het hoofd (ratio) te leggen, is de kennis van het hart (nous) vaak uit het zicht verdwenen. En de nous is het oog van het hart waarmee de mens Zijn Schepper kan zien.

Als behoudend katholiek levert Lemm ook kritiek op de richting die de katholieke kerk sinds 1850 is gegaan. Hij schreef al eerder over dit onderwerp in zijn boek De kruisgang van het christendom (1999). Het geestelijke verval in het Westen raakt ook de Kerk in van Rome. Lemm laat zien hoe de twee laatste concilies Vaticanum I (1869-1870) en Vaticanum II (1862-1865) met elkaar samenhangen. Vaticanum I probeerde de wereld (c.q. de geest van het liberalisme) nog tegen te houden.

Op 20 september 1870 werd Rome ingenomen en kwam er na 1116 jaar een einde aan wat er van de Kerkelijke Staat (754-1870) was overgebleven. Weliswaar zou Mussolini in 1929 van het Vaticaan een onafhankelijke staat maken, Vaticaanstad is uitdrukkelijk niet de opvolger van de Kerkelijke Staat. Het territorium van de Kerk van Rome werd na Vaticanum I dus opgeslokt door de wereld, maar kon de katholieke kerk tegenover die wereld wel haar geest (die niet van deze wereld is!) behouden?

Aan het begin van de twintigste eeuw was er onder Pius X moedig verzet tegen de geest van het liberalisme en de moderniteit. Maar uiteindelijk moest de katholieke kerk toch het onderspit delven. Vaticanum II werd in de jaren zestig van de vorige eeuw de ondergang van het traditionele katholieke geloof. in een angstvallige poging om de leegloop van de kerk een halt toe te roepen werden hervormingen doorgevoerd die de kerk (bijna) gelijkvormig maakte met de wereld. Het was een knieval voor de geest van het liberalisme.

De koers van de katholieke kerk na Vaticanum II staat niet los van de rest van de rol van het christelijke geloof in de maatschappij sinds de jaren zestig. Het is soms wel jammer dat de schrijver zich hier beperkt heeft tot de katholieke kerk en bijvoorbeeld de rol van het oosterse christendom, ook in westerse samenlevingen buiten beschouwingen laat. De Orthodoxe Kerk is bij uitstek de hoeder van een traditioneel christendom dat teruggaat tot de woestijnvaders uit het vroege christendom. Paus Benedictus XVI nam het vroeger christendom bijvoorbeeld steeds meer als ijkpunt en schreef als kardinaal Ratzinger in een essay over het geestelijk verval in het westen zelfs Selbsthass des Abendlandes. Het geestelijk verval in Europa en de afkeer van haar eigen identiteit staan overigens in direct verband met het verschijnsel (zelf)islamisering. In hoofdstuk 22 gaat Lemm hier dieper op in.

Tenslotte nog een boodschap voor De blauwe tijger: het is erg jammer dat Desengaño geen index heeft gekregen. Juist een boek met zoveel namedropping heeft voor de toegankelijkheid een index nodig. Ik heb dit euvel met de toegankelijkheid zelf proberen op te lossen door relevante namen en zaken bovenaan de pagina’s te noteren, zodat er achteraf toch nog een beetje toegang tot de tekst is zonder alle pagina’s diagonaal te hoeven scannen. Een tweede punt: in de inhoudsopgave van deel 2 zitten verschillende onjuistheden in de nummering. Dergelijke slordigheden ontsieren een boek. Behalve als een aap erin kijkt, om tenslotte bij Lichtenberg terug te komen.

Film Noirs op YouTube [ 16 ]

gezien op YouTube: Los Angeles – Capitol of Film Noir
een documentaire van Clara en Julia Kuperberg

Los Angeles - Capitol of Film NoirOp YouTube staan honderden film noirs uit het public domain die integraal bekeken kunnen worden. Daarnaast is YouTube voor de “noir fan” een schatkamer vol trailers en documentaires over film noir. Afgelopen week keek ik eens niet naar een film maar naar een documentaire. Volgens kenners is LA Plays itself (2003) van Thom Andersen het beste zelfportret dat er ooit van Los Angeles gemaakt is. Deze documentaire gaat over de stad Los Angeles als filmdecor en zelfs als “personage”.

De documentaire Los Angeles – Capitol of Film Noir (2015) van Clara en Julia Kuperberg beperkt zich, zoals de titel al aangeeft tot film noir, in het bijzonder tot de klassieke periode (1946-1958). Er worden drie noir-specialisten geïnterviewd: misdaadauteur James Ellroy, Eddie Muller auteur van boeken over film noir en host van Noir Alley en regisseur, producent en filmcriticus Alain Silver.

De documentaire begint met de voice over van James Ellroy. Hij spreekt kort en krachtig in dezelfde stijl als waarin hij zijn thrillers schrijft: “Geography is destiny.” Zijn ouders zetten hem in 1948 op de wereld in het epicentrum van film noir Bovendien was het middenin in de klassieke periode van het genre. LA en film noir zijn versmolten met zijn jeugd en dus met James Ellroy. Hij noemt zichzelf geen noir-auteur maar kent het genre door en door. Hij somt de voornaamste kenmerken op: seksuele obsessie, corruptie, extreme ambities en immoraliteit. Film noir is daarmee de flip side van de zonnige American Dream.

Dat Los Angeles de hoofdstad van film noir werd, kwam in de eerste plaats doordat het vlakbij Hollywood lag. Het was dus een goedkope filmlocatie. Maar er speelde nog iets anders: Los Angeles was in tegenstelling tot New York een zonnige stad met veel open ruimten. Dat bood een sterk contrast met de donkere zijde van de stad, de dark streets. Bovendien bestond er in Los Angeles tijdens de Grote Depressie veel corruptie en misdaad. De stad bleek dus helemaal niet zo zonnig als deze in eerste instantie leek.

LA_Noir_stills
beelden van Los Angeles uit de films (met de klok mee): Double Indemnity (1944), D.O.A. (1949), He walked by night (1949) en Criss Cross (1949)

Eddie Muller legt uit dat Los Angeles tijdens de Tweede Wereldoorlog een morele plicht had te vervullen. De stad was daar tot augustus 1945 helemaal op gericht. Na de Amerikaanse overwinning kwam er voor de Amerikanen weer de ruimte om zich met zichzelf bezig te houden. Wie waren zij zelf? Dit zelfonderzoek leidde hen in de duistere krochten die in de jaren dertig tijdens de Grote Depressie al enigszins waren verkend.

De Amerikaanse film noir had zijn oorsprong in de hard-boiled, een genre dat o.a. beoefend werd door Dashiel Hammett, Raymond Chandler en James M. Cain. Dit drietal leverde de scenario’s van vier oer-noirs die grote invloed zouden hebben op de ontwikkeling van de film noir tijdens de klassieke periode: The Maltese Falcon (1941), Double Indemnity (1944), The Big Sleep (1946) en The Postman always rings twice (1946).

Humphrey Bogart speelde zowel Sam Spade (een karakter van Hammett) als Philip Marlowe (een karakter van Chandler). Philip Marlowe was overigens geïnspireerd op Sam Spade. Beide personage werden resp. geïntroduceerd in 1930 (in The Maltese Falcon) en in 1934 (in Finger Man).

Volgens Edddie Muller begon de film noir in LA in 1944 met Double Indemnity van Billy Wilder. Double Indemnity is de blauwdruk van film noir. In deze film zitten alle ingrediënten die het genre definiëren, zowel naar inhoud als filmstijl. Wilder en zijn vaste cameraman John F. Seitz ontleenden in hun filmtaal rechtstreeks aan de Duitse expressionistische film. Film noir was door zijn Franse en Duitse roots eerder een Europees dan een Amerikaanse genre, maar groeide door zijn Amerikaanse setting desondanks uit tot een typisch Amerikaans fenomeen.

Top 10 LA Film Noirs van Eddie Muller
 
1. Double Indemnity 1944
2. He walked by Night 1949
3. Criss Crosss 1949
4. In a lonely place 1950
5. Sunset Boulevard 1950
6. Cry danger 1951
7. The Prowler 1951
8. Kiss me deadly 1955
9. Chinatown 1974
10. L.A. Confidential 1997
 
Bron: eddiemuller.com

Bijna alle film noirs werden gefilmd in Downtown LA. Daar staat ook City Hall, een soort fallus in art deco en een landmark van Los Angeles. Het speelt in veel film noirs een belangrijke rol, met name als establishing shot. In D.O.A. is het prominent aanwezig. Op de zesde verdieping was in die tijd het kantoor van de recherche, waar de hoofdpersoon een moord komt melden (“Who was murdered?”, “I was.”) en vervolgens dood neervalt en het dossier gesloten wordt met het stempel D.O.A. (Dead On Arrival).

city hall LA
Los Angeles City Hall (1928)

Film noir locations in Los Angeles [discoverlosangeles.com]

film noirs op YouTube [ 15 ]

gezien op Cult Cinema Classics: Kansas City Confidential (1952)

Eigenlijk hou ik helemaal niet van misdaadfilms maar voor film noir heb ik een groot zwak. De zwartwit-cinematografie, belichting en het tijdsbeeld zuigen me altijd weer een nieuwe noir binnen. In het public domain staan honderden films waarvan het copyright om verschillende redenen niet verlengd is en die dus legaal via het internet getoond mogen worden, zoals op het YouTube-kanaal Cult Cinema Classics. Deze keer: Kansas City Confidential van Phil Karlson. Cinematografie van George E. Diskant.

Kansas City ConfidentialDeze film uit 1952 werd in Nederland uitgebracht onder de titel De vierde man, niet te verwarren met de gelijknamige film van Paul Verhoeven uit 1983. Ik keek vooral voor het verhaal en minder voor visuele bijzonderheden, al zijn die er weer genoeg.

In de vorige aflevering in deze reeks schreef ik iets over de modellen van Amerikaanse auto’s. Films van rond 1950 zijn interessant omdat we in het Amerikaanse wagenpark een verschuiving zien naar het zgn. pontoncarrosserie dat in 1948 geïntroduceerd werd met de Ford Custom 1949. Omdat er nogal wat politieauto’s in deze film te zien zijn (het begint immers met een roofoverval op een bank) en de Ford gebruikt werd als dienstauto, zien we hier de ouderwetse Ford Super deLuxe en de moderne Ford Custom naast elkaar.

Ford Custom
Op deze still uit Kansas City Confidential zien we een politieauto oude stijl (op de achtergrond de Ford Super deLuxe uit de jaren ’40) en nieuwe stijl (op de voorgrond een Ford Custom met pontoncarrosserie uit 1951.)

Andere visuele informatie buiten de verhaallijn zien we in het establishing shot. De film begint in Kansas City, dat overigens niet in Kansas ligt maar in Missouri. We zien de skyline van Kansas City en op de voorgrond het Union Station. Dit station, dat dit jaar precies honderd jaar geleden gebouwd werd, was toen nog volop in bedrijf. Maar in de jaren vijftig begon door de razendsnelle opmars van de auto de neergang van de Amerikaanse spoorwegen. In 1985 werd het station definitief gesloten nadat het al jaren niet meer gebruikt werd. Sinds 1999 huisvest het gebouw het wetenschapsmuseum Science City.

kansas city 1952
In de openingsshot zien we het Kansas City Union Station en de skyline van Kansas City. Onder hetzelfde beeld maar dan zeventig jaar later.
John Payne en Colleen Gray
John Payne en Colleen Gray spelen de hoofdrollen. Tijdens de opnamen hadden ze een affaire die daarna nog een poosje duurde.

Kansas City Confidential op YouTube