Categorie archief: muziek

lustprieel

Bij de dood van Christopher Plummer (1929-2021)

Afgelopen weekend overleed Christopher Plummer en de media stonden weer vol met verwijzingen naar Kapitein von Trapp.

Google hits Plummer
Plummer werd sinds 1965 achtervolgd door zijn rol in The Sound of Music. Het Swiebertje-effect is universeel en geldt dus niet alleen voor Swiebertje.

The Sound of Music is zo’n grote filmklassieker, dat bij het overlijden van acteurs uit deze musicalfilm steeds hun rol in The Sound of Music als eerste genoemd wordt. Toen Eleanor Parker (1922-2013) in 2013 overleed, werd ze in de filmhistorie vooral bijgezet als “de actrice uit The Sound of Music”. En in 2016 was het overlijden van de tamelijk onbekende Amerikaanse actrice Charmian Carr (1942-2016) wereldnieuws omdat zij in deze musical als 23-jarige de rol van de 16-jarige Liesl speelde.

Er bestaat een wijdverbreide afkeer van The Sound of Music. Paul Verhoeven vond het een draak van een film die in 1966 regisseur David Lean (Dr. Zhivago) de oscar voor de beste film en beste regie voor zijn neus had weggekaapt. Christopher Plummer noemde de film ooit the Sound of Mucus. Velen met hen kunnen deze mierenzoete musicalfilm maar slecht verdragen.

Zelf ben ik als peuter gevormd door de muziek van The Sound of Music. Mijn ouders draaiden de langspeelplaat in 1965 en 1966 grijs terwijl ik in de box zat en geen kant op kon.

Zelf ben ik als peuter gevormd door de muziek van The Sound of Music. Mijn ouders draaiden de langspeelplaat in 1965 en 1966 grijs terwijl ik in de box zat en geen kant op kon. Zo is de muziek van Rodgers en Hammerstein aangestampt op de bodem van bestaan. Het is een steen die ik nooit meer wentelen kan, om met Nietzsche te spreken. En dat wil ik ook niet, want ik hou van de muziek, ook al is ze suikerzoet. Ik beschouw het niet eens als guilthy pleasure, maar als een pleasure zonder meer. Mijn grote favoriet was als 3-jarige en nu als 57-jarige nog altijd de ouverture en in het bijzonder My favourite things. Dat is gelijk ook mijn favoriete compositie van Rodgers en Hammerstein. Voor de improvisaties van My Favorite things van John Coltrane of Carlos Santana mag je mij wakker maken.

The sound of music past eigenlijk niet goed in de jaren zestig. In zekere zin is deze musical een laat hoogtepunt van de geest van de jaren 40 en 50 met verliefde paartjes in lustprielen terwijl zwijmelende strijkers hen begeleiden. Dit beeld zien we letterlijk in de scene waarin Rolf en Liesel het duet “sixteen, going up seventeen” zingen. Dit is rococo in de twintigste eeuw. Wanneer Rolf inzet met: “You wait, little girl, on an empty stage/ For fate to turn the light on/ Your life, little girl, is an empty page/That men will want to write on” en Liesl smachtend tegen hem aanvlijt met “Toooo wriiiiite oooon” is het bijna ondenkbaar dat de jaren zestig dan al halverwege zijn en de seksuele revolutie al op gang begint te komen.

Rolf en Liesl in hun lustprieel met sixteen, going up seventeen

De seksuele revolutie is een kantelpunt geweest in de geschiedenis en was misschien nog wel ingrijpender dan de Franse Revolutie. Het was geen omwenteling in de verhouding tussen standen, maar in de verhouding tussen man en vrouw. In zedelijk opzicht wordt de twintigste eeuw door de jaren 60 in twee stukken gesneden: de tijd vóór de seksuele revolutie en de tijd erna. En dit ene liedje “sixteen, going up seventeen” markeert de breuklijn en geeft misschien ook wel aan waarom velen the Sound of Music niet meer kunnen pruimen. Liesl is in haar roze baljurkje niet alleen een levende barbiepop, maar vertegenwoordigt ook de jonge vrouw van vóór de seksuele revolutie, die door de jongeman van vóór de seksuele revolutie het hof wordt gemaakt. Dat gaat heel anders dan na 1970. Rolf heeft het over het beschrijven van Liesls tabula rasa, haar onbeschreven blad. En in de geest van het zoete rococo was dit al heel gewaagde taal!

Voor de mens die de seksuele revolutie achter zich heeft liggen, en dat zijn wij allemaal, is dit bijna onverdraaglijk sentimenteel gekwetter. De tijd dat jongens op een galante manier meisjes het hof maken, is verleden tijd. Toch heeft deze suikerzoete romantiek iets heel moois. Het bedekt een werkelijkheid door deze te romantiseren en te poëtiseren zodat alles gaat zingen. Wanneer we de werkelijkheid direct uit de kleren laten gaan en deze recht in het gezicht kijken, blijft er van deze poëzie weinig tot niets meer over. Een aflevering van First Date zegt genoeg: Boy meets girl is vooral consumptie geworden in plaats van een betovering.

Beethoven in Bonn

op Eerste Kerstdag gezien op ARD: Louis von Beethoven (2020)

Op 17 december was het precies 250 jaar geleden dat Ludwig von Beethoven in Bonn geboren werd. Het Beethovenjaar begon al in januari met een herdenkingspostzegel en werd vrijdagavond voor mij min of meer afgesloten op de ARD met de uitzending van Louis van Beethoven.

Opvallend bij deze titel is de Franse voornaam. Geen Ludwig, maar Louis. Deze biopic concentreert zich namelijk vooral op Beethovens jeugd in Bonn tot 1792. De eerste 21 jaar van zijn leven speelden zich voornamelijk af aan het hof van de keurvorst van Keulen op de linker Rijnoever. Dat stond sterk onder Franse invloed en het was heel gewoon dat er aan het hof in Bonn Frans gesproken werd. Kort nadat Beethoven in december 1792 zijn vaderstad voorgoed verlaat om in Wenen te gaan studeren bij Haydn, wordt Bonn door de revolutionaire Franse troepen bezet.

Regisseur Niki Stein noemt zijn film een Coming of Genius story. Hij laat Beethovens jeugd zien in het perspectief van een terugblik door Beethoven aan het einde van zijn leven in 1827. Er zijn drie acteurs die Beethoven spelen: Colin Pütz als jongetje, Anselm Bressgott als jongeling en Tobias Moretti als de stokdove Beethoven aan het einde van zijn leven op 57-jarige leeftijd.

louis_DVD2Louis von Beethoven is een dure productie geweest. De tijd waarin Beethoven opgroeide, met name de jaren tussen 1778 en 1793 komen weer helemaal tot leven. We volgen hem aan het hof in Bonn van de keurvorst van Keulen, Maximiliaan Frederik (1708-1784) en zijn liberalere opvolger Maximiliaan Franz (1756-1801), de jongere broer van Marie Antoinette, de koningin van Frankrijk. Zijn grootvader Lodewijck naar wie Louis/Ludwig genoemd is, was vanuit Vlaanderen als kapelmeester bij de aartsbisschop in dienst gekomen. Ook vader Johann von Beethoven komt in dienst van het hof. Maar door zijn drankprobleem verliest hij zijn aanstelling en het gezin glijdt af in armoede. De jonge Louis wordt door zijn vader gedrild om een wonderkind te worden, net als de toen al zo beroemde Mozart. Daarna krijgt hij muziekonderwijs van Tobias Pfeiffer en Christian Gottlob Neefe.

Tobias Friedrich Pfeiffer (1751-1805) Beethovens eerste leraar in Bonn
 
Tobias Pfeiffer is acteur, zanger, hoboïst en lid van de “Großmannschen Theaterkompanie”, een soort rondreizend theater ook voorstellingen geeft aan het hof. Hij werd korte tijd de leraar van de kleine Beethoven. Pfeiffer maakte de jonge Beethoven enthousiast voor de ideeën van de revolutie en activeerde daarmee zijn opstandige geest. Zijn lot is vrij representatief voor de kunstenaars van deze tijd want hij werd herhaaldelijk vervolgd en gevangengezet. De Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring van 1776, die Pfeiffer voorleest, was rond 1780 wijdverbreid en werd in het Duits als pamflet in een oplage van meer dan 300.000 exemplaren verspreid.

Beethoven zou zijn hele leven ongetrouwd blijven. Toen hij huisleraar was bij de familie Breuning, werd de 1 jaar jongere Eleonore Breuning op hem verliefd. Maar haar moeder laat de jonge Beethoven weten dat een huwelijk tussen hem en haar dochter onmogelijk is vanwege het standsverschil. Het zou Beethoven verbitterd hebben en zijn enthousiasme voor de idealen van de Verlichting en de geest van de Revolutie werden in de jaren daarna alleen maar sterker. In 1794 kon hij niet meer naar zijn vaderstad terugkeren omdat de Fransen de keurvorst van Keulen gevangen hadden genomen. Hij zou de rest van zijn leven in Wenen blijven.

Christian Gottlob NeefeChristian Gottlob Neefe (1748-1798) Beethovens tweede leraar in Bonn
 
Christian Neefe is, na Tobias Pfeiffer en Beethovens vader, de eerste serieuze leraar van de componist. De relatie tussen de leraar en leerling is meestal gespannen en tenslotte moet Neefe toegeven dat zijn talent niet meer voldoende is om de jonge Beethoven vooruit te kunnen helpen. De 15-jarige Beethoven gaat naar Wenen om Mozart te kunnen ontmoeten maar dat loopt uit in een teleurstelling.

Terwijl de storm van de Revolutie over Frankrijk en het Rijnland raast, woont Beethoven in Wenen. In 1805 zal de progressieve geest van de revolutie in de persoon van Napoleon ook aan de poorten van Wenen staan. Beethoven is zijn bewondering voor Napoleon dan al verloren. Zijn Derde Symfonie, de Eroïca, had hij aanvankelijk aan Napoleon opgedragen. Maar toen deze zichzelf op 2 december 1804 tot keizer van Frankrijk kroonde, was Beethoven diep teleurgesteld en verscheurde hij het titelblad waarop de naam van Napoleon stond.

Eleonore BreuningEleonore Breuning (1771-1841) misschien wel Beethovens eerste grote liefde
 
Eleonore Breuning is een jaar jonger dan Ludwig en groeit op in het adellijke paleis van haar familie op de Münsterplatz in Bonn. De jonge componist wordt de pianoleraar van Eleonore en haar jongere broer Lorenz. Ze hadden ongetwijfeld gevoelens voor elkaar opgevat want het volgende citaat uit een brief van Beethoven die hij in 1793 vanuit Wenen naar haar stuurde, liegt er niet om: “Verehrungswürdige Eleonore, meine theuerste Freundin! Erst nach dem ich nun hier in der Hauptstadt bald ein ganzes Jahr verlebt habe, erhalten sie von mir einen Brief … oh, wie viel gäbe ich dafür, wäre ich im Stande meine damalige mich so sehr entehrende, sonst meinem Charakter zuwider laufende Art zu handeln ganz aus meinem Leben tilgen zu können … .” Eleonore wordt door velen beschouwd als de eerste liefde van Beethoven.

It was a very good year

Je kunt terugkijken op 2019, maar ook op 1979

Wanneer je bewust wilt leven hoort daar aan het einde van het jaar een terugblik bij. En als de klok op oudejaarsavond twaalf uur heeft geslagen, is het vervolgens tijd voor een vooruitblik. Tijdens Oud en Nieuw staan we even bewust stil op de drempel van verleden naar toekomst. Een tijd voor bezinning en een tijd voor goede voornemens. Meestal doen we dat op verschillende niveaus: persoonlijk, met onze dierbaren en op collectief niveau in de media. Ik deed het de afgelopen weken op een heel persoonlijk niveau: ik keek niet terug op het afgelopen jaar, maar op veertig jaar geleden, het jaar 1979.

Daar kan ik allerlei redenen voor bedenken. Het afgelopen jaar ligt nog te dichtbij om goed te kunnen overzien. Maar tussen nu en 1979 is er al zoveel afstand gekomen, dat we van “een andere tijd” kunnen spreken. Beelden uit 1979 doen gedateerd aan. Je ziet “het beeld van de (late) jaren zeventig” maar je ziet ook al iets van “het beeld van de (vroege)jaren tachtig”. Wat is dat precies voor een beeld? Eigenlijk is het een verzameling van beelden die je “typisch 1979″ kunt noemen. Iconische beelden. En je hoort er vaak ook geluiden bij “geluiden van de (late) jaren zeventig”.

BASF cassette 1979
Ook in 1979 keek ik al terug. Van 18 t/m 29 december 1979 werd het radioprogramma Poplijnen door de jaren zeventig uitgezonden. Op verschillende audiocassettes nam ik een paar afleveringen integraal op.

In 1979 werd ik zestien. Een belangrijke leeftijd. Sweet sixteen betekent voor mij dat je geen kind meer bent en al mag gaan deelnemen aan het volwassen leven. Terugkijken op 1979 betekent voor mij vooral ook: contact maken met de 16-jarige in mijzelf. Zou ik weer zestien willen zijn? Alsjeblieft niet! Maar het terugkijken stemt mij weemoedig en weemoed is een vorm van geluk die je na je veertigste komt opzoeken. Bovenop de onwetendheid en eigenwijsheid van de 16-jarige is veertig jaar levenservaring gekomen. Toen Frank Sinatra in 1965 tegen de vijftig liep, zong hij Seventeen, een van zijn meest persoonlijke liedjes. Het eindigt met: “But now the days are short, I’m in the autumn of my years, And I think of my life as vintage wine, From fine old kegs, From the brim to the dregs, It poured sweet and clear, It was a very good year.”

But now the days are short,
I’m in the autumn of my years,
And I think of my life as vintage wine

dwepen met Mercury

zaterdag met Michaela gezien in Cinemec: Bohemian Rhapsody (2018)

Bohemian RhapsodyMichaela nodigde mij gisteren uit voor Bohemian Rhapsody, de biopic over Queen. Nu heb ik nooit zoveel met Queen gehad, al kan ik natuurlijk niet heen om de Bohemian Rhapsody (daarom heet deze biopic natuurlijk ook zo.) Jeugdsentiment is het ongetwijfeld, ook voor de honderden anderen, onvermijdelijk veel veertigplussers, in de enorme zaal van Cinemec Ede. Een 45-jarige (de leeftijd van Freddy Mercury toen hij in 1991 stierf) was twaalf toen Queen tijdens Live Aid in 1985 optrad in het Wembley Stadium. Zelf was ik twaalf toen Bohemian Rhapsody in de hitparade van 20 december 1975 binnenkwam. Zes jaar geleden schreef ik hier iets over. Mijn ouders hadden met Sinterklaas hun allereerste kleurentelevisie gekocht. Het was een openbaring: alles ineens in kleur! En toen kwam de befaamde videoclip van Queen met de psychedelische tunnel. Mama mia!

De film die we gisterenavond zagen, is goed gemaakt. Het tijdsbeeld is fraai gereconstrueerd en de look-a-likes van de vier bandleden zijn verbluffend, vooral de acteurs die Brian May en John Deacon spelen, lijken als twee druppels water op hun originelen. De 37-jarige Egyptisch-Amerikaanse acteur Rami Malek lijkt zeker niet sprekend maar is als Freddy Mercury toch geloofwaardig. Het is ook erg leuk om te zien hoe de bekende nummers (Killer queen, Bohemian rhapsody, We will rock you, anotherone bites the dust) ontstaan zijn. De jaren zeventig zijn daarbij, waarschijnlijk ook voor de band zelf, de leukste tijd.

De dominantie van Freddy Mercury heeft mij altijd al gestoord en in deze film is dat al niet anders. Waar het bij veel Britse bands in die tijd fout ging, bijvoorbeeld bij de egotripperij van Peter Gabriel in Genesis of de dominantie van Roger Waters in Pink Floyd, daar liep het ook bij Queen mis. Het grote geld lokte Freddy Mercury weg bij zijn ‘family’ en hij liet zich rond 1984 door een vet contract (vier miljoen dollar) verleiden tot een solo-carriere. Het was in de jaren van Michael Jackson, Madonna en de megaconcerten, kortom van de hyper-vercommercialisering van de popmuziek.

Bohemian Rhapsody laat eerlijk zien dat onze Freddy soms niet zo’n fijne jongen was, maar stevent op het einde wel af op een soort heiligverklaring. Er zit weinig gelaagdheid in het verhaal dat uiteindelijk net als Mercury zelf het stadion (in dit geval de bioscoopzaal) plat legt. De climax van de film is het optreden van Queen tijdens het Live Aid concert op 13 juli 1985. Dit loopt uit op een soort Triumph des Willens (Mercury wist toen al dat hij aids had), maar dan verplaatst van 1935 naar 1985. De massa wordt opgezweept. Freddy Mercury was een performer die het volk een “stukje van de hemel” wilde laten zien, en geen dictator die een ideologie verkondigde. Zijn optredens waren naar de inhoud onschuldig, maar naar de vorm was hij een demagoog pur sang.

Bohemian Rhapsody [ imdb.com ]

hyperbool

geluisterd naar: Sémiramis (1802) van Charles-Simon Catel
uitgevoerd door Le Concert Spirituel o.l.v. Hervé Niquet

Opera’s verdraag ik slecht. Vooral de sopraan werkt op mijn zenuwen. Maar om de zoveel jaar waag ik een poging om mijn natuurlijke weerzin tegen de opera te overwinnen. Helaas blijk ik telkens weer de onderliggende partij; na een tweede aria hoor ik mijzelf denkbeeldig alweer om “genade!” schreeuwen. Voor Sémiramis hoefde ik mij niet op mijn stoel vast te binden, maar toch was het een beproeving om deze opera in drie akten tot het einde toe te beluisteren. Waarom kwel ik mijzelf zo? Waarom deze zelfkastijding? Omdat ik vind dat ik het verdien. Want ik meen dat de opera een fantastische kunstvorm is die het niet verdient om door mij genegeerd te worden.

CabiriaDe zwijgende films uit de pionierstijd (tot 1920) ademen nog de geest van de negentiende eeuw en hebben veel te danken aan de opera. De Hollywoodfilm Intolerance (1916) van de Amerikaanse filmpionier D.W. Griffith werd beïnvloed door Cabiria (1914) van Giovanni Pastrone. Deze Italiaanse film laat zien hoe duidelijk de opera honderd jaar geleden aanwezig was in het toen nog nieuwe medium film. Manlio Mazza werkte voor deze film muziek om van de Italiaanse operacomponisten Gaspare Spontini (1774-1851)en Gaetano Donizetti (1797-1848) die in de eerste helft van de negentiende eeuw hun successen vierden.

Cabiria speelt zich af in de derde eeuw voor Christus. Heidense rituelen en mensenoffers spelen er een belangrijke rol in. Dit dionysische element was bijzonder geschikt voor de opera en dus ook voor de vroege film. De negentiende-eeuwer was er immers helemaal vertrouwd mee. Een diva was vaak verguld als de librettist en componist special voor haar “een fijne waanzinscène” hadden geschreven. Natuurlijk moesten er aan het eind een of meer figuren een theatrale dood sterven, waarna het koor mocht becommentariëren hoe verschrikkelijk het menselijk lot is. De gezwollen muziek ging voorop in het collectieve zwelgen in deze virtuele ellende.

SémiramisDe opera Sémiramis (1802) van de Franse componist Charles Simon Catel (1773-1830) speelt zich net als Cabiria in de Oudheid af. Het toneel is Babylon in de achtste eeuw voor Christus. Er zijn meer componisten geweest die een opera hebben geschreven rond de legendarische figuur Sémiramis. De bekendste is Semiramide (1823) van Gioachino Rossini (1792-1868). De librettisten van Rossini en Catel baseerden zich allebei op het gelijknamige toneelstuk van Voltaire uit 1748.

Net als een Griekse Tragedie, bevat het verhaal van Sémiramis dionysische elementen. Het draait om moord, in dit geval een moedermoord. Daarmee scoor je nu eenmaal hoog op de schaal van menselijk drama. De Romantiek, niet vies van verheerlijking van menselijk lijden, wist er natuurlijk ook goed raad mee. Delacroix serveerde in de dood van Sardanapalus (1828) de ellende per strekkende meter. De opera en het muziektheater van de negentiende eeuw zijn hyperbolen: de bombast, de eindeloze klaagzang en het overdadige lijden… Het wordt mij gewoon teveel!

de dood van Sardanapalus
De dood van Sardanapalus (1827/1828)
door Eugène Delacroix

Vermoedelijk is het een wetmatigheid in de geschiedenis dat de smaak in de twintigste eeuw volledig omsloeg. De verschrikkelijke ernst van onze voorouders komt nu enigszins bespottelijk op ons over.

als een rat in de val

opnieuw geluisterd naar de score van Ascenseur pour l’echafaud (1958)

Miles DavisEen van mijn favoriete Franse films uit de jaren vijftig is Ascenseur pour l’echafaud (1958) van Louis Malle. Het is een meesterwerk van het existentialisme. Een krachtig verhaal over misdaad en straf met een nauwkeurige sfeertekening die vooral te danken is aan een van de mooiste soundtracks uit de filmgeschiedenis. Dat is niet alleen een verdienste van Miles Davis, maar ook van zijn (voornamelijk Franse) begeleiders Barney Wilen (tenor sax), René Urtreger (piano), Pierre Michelot (bass) en Kenny ‘Klook’ Clarke (drums).

De meest memorabele track is Nuit sur les Champs-Elysées, die een dolende Carala (Jeanne Moreau) in het nachtelijke Parijs begeleidt. Ze speelt de minnares van Julien die zojuist met haar goedkeuring haar rijke echtgenoot op zijn kantoor vermoord heeft. Het plan lijkt te slagen, totdat Julien vast komt te zitten in de lift terwijl de nachtportier geen dienst heeft. Zijn minnares heeft na de misdaad met hem afgesproken, maar hij komt niet opdagen. Ze begrijpt dat er iets is misgegaan maar blijft in het ongewisse. Dat gevoel, in het ongewisse blijven met een verschrikkelijk vermoeden, wordt treffend hoorbaar gemaakt in Nuit sur les Champs-Elysées. Maar het klinkt fantastisch! In plaats van een gierend stuk dat paniek uitdrukt, is gekozen voor een intens loom stuk dat gelatenheid uitdrukt. De vrouw kan niets anders meer dan door de stad dwalen en zich overgeven aan de onmacht. Geen onderhuidse paniek maar een verdoving die grenst aan de bedwelmende roes van het moment.

Nuit sur les Champs-Elysées
een dolende Jeanne Moreau in
Nuit sur les Champs-Elysées
De vrouw kan niets anders meer dan door de stad dwalen en zich overgeven aan de onmacht. Geen onderhuidse paniek maar een verdoving die grenst aan de bedwelmende roes van het moment.

De scene met Nuit sur les Champs-Elysées is een schitterende metafoor van het levensgevoel van het existentialisme. De mens is een dolende in de ruimte geworden en de weg kwijt. Maar in plaats van hopeloos naar een uitweg te zoeken, levert hij zich uit aan het naakte bestaan: glanzende straatstenen in de regen, lichten van passerende auto’s, verlokkende etalages, een bedelaar, een wegschietende kat…

Er is in de filmscore nog een andere track die het levensgevoel van het existentialisme uitdrukt. Assassinat horen we op het moment dat Julien beseft dat hij in de lift gevangen zit. Anders dan zijn minnares Carala wordt hij niet verlamd door onmacht, maar gaat hij tot het uiterste om een uitweg uit zijn impasse te zoeken. Zijn blik tast elk stukje van de inwendige liftcabine af naar een uitweg, elke naad en elk schroefje wordt in overweging genomen. We horen ijle, langgerekte tonen uit de trompet van Miles Davis die de desolaatheid van een woestijn uitdrukken. De lift is het negatief van de woestijn. Je kunt er moeilijk in verdwalen, maar het gevoel van beklemming is precies hetzelfde: Julien zit als een rat in de val terwijl de tijd wreed doortikt tot het naderende doodvonnis.

Miles Davis
Franse plaat met soundtrack
Julien zit als een rat in de val terwijl de tijd wreed doortikt tot het naderende doodvonnis.

De lift naar het schavot gaat over het mislukken van een vluchtplan na de misdaad. Het lot wordt geradicaliseerd doordat hun uitbraak tenslotte uitloopt op het op heterdaad betrapt worden en gevangenschap. Julien en Carala zijn een soort Adam en Eva na de zondeval. Ze weten dat ze fout zijn en vellen door hun misdaad hun eigen doodsvonnis.

Het naakte bestaan [ W&V ]

allons, enfants

vandaag bezochten we het geboortehuis van Rouget de Lisle
de componist van het Franse volkslied

In de Jura merk je niet veel van Quatorze Juillet. De plaatselijke oorlogsmonumenten zijn weliswaar voorzien van tricoleres, maar een feestdag? Misschien sparen de Fransen hun energie voor morgenavond als ze in Moskou wereldkampioen voetbal worden? In ieder geval was de nationale Feestdag voor mij een aanleiding om in Lons-le-Saunier het geboortehuis van Claude Joseph Rouget de Lisle te bezoeken, nu een klein museum. De componist van het Franse volkslied was in de winter van 1791/1792 officier in een garnizoen dat in Straatsburg gelegerd was.

Rouget de Lisle
patriottisch standbeeld van Claude Joseph Rouget de Lisle in Lons-le-Saunier

Het is algemeen bekend dat dit revolutionaire strijdlied zijn naam kreeg doordat garnizoenen uit Marseille dit zongen terwijl ze naar Parijs marcheerden. Maar het werd geschreven in Straatsburg in april 1792. Rouget de Lisle was bevriend met Dietrich, de burgemeester van Straatsburg, die bekend was met het muzikale talent van zijn vriend. In zijn Portraits de Révolutionnaires schrijft Alphonse de Lamartine over de geboorte van de Marseillaise.

Marseillaise
Hoe le Chant de guerre de l’Armee du Rhin vanuit Straatsburg via Marseille naar Parijs kwam

Op de avond van 25 april 1792, terwijl er hongersnood heerste in Straatsburg , zei Dietrich tegen zijn vriend “L’abondance manque à nos festins: mais qu’importe, si l’enthpusiasme ne manque pas à nos fêtes civiques et le courage aux coeurs de nos soldats? J’ai encore une dernière bluteille de vin dans mon cellier.” tegen een van zijn dochters zei hij ” Qu’on l’apporte et buvons-la à la liberté et à la patrie! Strasbourg doit avoir bientôt une cérémonie patriotique: il faut que De Lisle puise dans ces dernières gouttes un de ces hymnes qui portent dans l’âme du peuple l’ivresse d’où il a jailli.”

Rouget de Lisle kreeg dus van de burgemeester van Straatsburg de opdracht een lied te componeren “dat de volksziel in de roes brengt waaruit dit lied is opgeborreld.” Patriottischer kun je het niet verwoorden. De vonk vloog over en in de nacht van 25 op 26 april 1792 componeerde Rouget de Lisle het Chant de guerre de l’Armee du Rhin dat in dde zomer van 1792 massaal bekend zou worden onder een andere naam: de Marseillaise.

Musée Rouget de Lisle [ juramuseers.fr ]