Categorie archief: architectuur

Film Noirs Op YouTube [ 13 ]

gezien op Cult Cinema Classics: The Dark Corner (1946)

Eigenlijk hou ik helemaal niet van misdaadfilms maar voor film noir heb ik een groot zwak. De zwartwit-cinematografie, belichting en het tijdsbeeld zuigen me altijd weer een nieuwe noir binnen. In het public domain staan honderden films waarvan het copyright om verschillende redenen niet verlengd is en die dus legaal via het internet getoond mogen worden, zoals op het YouTube-kanaal Cult Cinema Classics. Deze keer: The Dark Corner van Henry Hathaway. Cinematografie van Joseph MacDonald.

the dark cornerVaak kijk ik een film noir meer voor de (zwartwit!) beelden dan voor het verhaal, zo ook met deze film. The Dark Corner is een verfilming uit 1946 van het gelijknamige verhaal van Leonard Q. Ross (een pseudoniem van Leo Rosten) dat in 1945 in Good Housekeeping was verschenen. Het speelt zich af in New York en dat betekent dat we in deze film mooie beelden van Manhattan kunnen zien halverwege de jaren veertig. De internationale stijl brak in de jaren dertig door, maar in de jaren veertig zat Manhattan nog helemaal in zijn art deco jasje. New York op z’n mooist.

There goes my last lead. I feel all dead inside. I’m backed up in a dark corner, and I don’t know who’s hitting me.

Bradford Galt in The Dark Corner

500 Fifth Avenue
500 Fifth Avenue in The Dark Corner

We zien in The Dark Corner een tilt shot van een wolkenkrabber. Dit is 500 Fifth_Avenue (60 verdiepingen) op de hoek van 5th Avenue en de 42nd Street, tegenover de New York Public Library. Deze wolkenkrabber werd gebouwd in opdracht van Walter_J._Salmon_Sr tussen 1929 en 1931, gelijktijdig met het Empire State Building en Chrysler Builing. Het is een overgang van art deco naar Nieuwe Zakelijkheid.

500FifthAvenue_2021500 Fifth Avenue is een kantoorgebouw van 60 verdiepingen (212 meter) op de noordwestelijke hoek van Fifth Avenue en 42nd Street in Midtown Manhattan. Het gebouw is ontworpen door Shreve, Lamb & Harmon in Art Deco-stijl en gebouwd van 1929 tot 1931. 500 Fifth Avenue is ontworpen met een gevel van brons, kalksteen en terracotta aan de basis; boven de vierde verdieping is het bekleed met baksteen. Terwijl de onderste vier verdiepingen een decoratief exterieur hebben, zijn er boven de basis weinig versieringen gebruikt. De hoofdingang bevindt zich aan Fifth Avenue en de winkelpuien bevinden zich op de begane grond. Bij de opening bevatte het gebouw snelle liften, goed verlichte kantoren en een indeling die het daglicht maximaliseerde. De zakenman Walter J. Salmon Sr. was de opdrachtgever. In de jaren twintig, vóór de ontwikkeling van het gebouw, was het onderliggende grond zeer waardevol geworden. Net als bij het veel grotere Empire State Building, negen blokken zuidelijker, dat gelijktijdig werd gebouwd, was de bouw van 500 Fifth Avenue in hoge mate efficiënt. De wolkenkrabber werd in maart 1931 geopend, maar het gebouw kreeg relatief weinig aandacht omdat het overschaduwd werd door de opening van het Empire State Building acht weken later.
 
(Bron: en.wikipedia.org)

vorige aflevering

Trinkhalle

op 6 juli bezocht ik de Trinkhalle in Baden Baden

De Trinkhalle in het kuuroord Baden Baden werd tussen 1829 en 1842 gebouwd naar een ontwerp van Heinrich Hübsch. Deze architect had in 1828 naam gemaakt met zijn geschrift In welchem Style sollen wir bauen? (1828) waarin hij een punt zette achter het classicisme en de aftrap gaf voor het historisme. In de jaren 30 zou hij in München en Karlsruhe de Rundbogenstil introduceren, een interpretatie van het romaans dat bekend zou worden als het neo-romaans.

Trinkhalle
centrale deel van de 90 meter lange Trinkhalle

De Trinkhalle vormt een overgang van het classicisme naar de Rundbogenstil. Het ontwerp dateert van vlak na zijn publicatie In welchem Style sollen wir bauen? waarin hij brak met het classicisme van architecten als Karl Friedrich Schinkel en Leo von Klenze. Het vooraanzicht van de Trinkhalle is nog duidelijk classicistisch en zou bijna voor een werk van Schinkel of Von Klenze door kunnen gaan. Toch is er een element in dat bovengenoemde classicistische architecten nooit hadden toegepast: de arcaden tussen de zuilen. De boog was een romeinse uitvinding en voor de Grieks-georiënteerde Schinkel en Von Klenze was dat een Fremdkörper.

Trinkhalle
De zijingangen van de loggia van de Trinkhalle

Met de Trinkhalle geeft Heinrich Hübsch een eerste voorzichtige aanzet tot de Ringbogenstil of het neoromaans. Het classicisme was tussen 1775 en 1825 de officiële stijl en werd ook de stijl van het empire. Daarna zou het historisme doorbreken, te beginnen met het neoromaans in Duitsland en de neogotiek in Engeland. De vraag is in hoeverre de afkeer van het classicisme bepaald werd door ideologie en prestige. Het classicisme dat het principe van “edele eenvoud en stille grootsheid” vertegenwoordigde, was een halve eeuw “de huisstijl” van het establishment.

Terwijl het classicisme in Frankrijk na 1804 op een soort revival van het Romeinse Rijk begon te lijken, kozen de Duitsers (een verenigd Duitsland bestond voor 1871 immers nog niet) voor de herleving van de oude Grieken. De twee grootste Duitstalige kunststeden in het eerste kwart van de negentiende eeuw, Berlijn en München, wedijverden met elkaar om “het nieuwe Athene” te worden. In Berlijn was Schinkel de bouwmeester van Friedrich Wilhelm III en in München werkte Von Klenze voor Ludwig I. Beiden hadden de ambitie hun hoofdstad om te toveren in het nieuwe Athene. Zo moest Berlijn het Spree-Athen worden en München het Isar-Athen.

Trinkhalle
Loggia van de Trinkhalle met de 14 fresco’s van Jakob Götzenberger

Pruisen en Beieren gaven binnen de Duitse Bond (1815-1864) de toon aan en de kleinere koninkrijkjes en hertogdommen keken toe hoe Berlijn en München met elkaar streden om het prestige en om de waardige opvolger te worden van het Athene onder Pericles. De koning van Württemberg en de groothertog van Baden, toch ook geen kleine jongens, wisten dat ze het van die twee nooit zouden kunnen winnen. Ze konden in Stuttgart of Karlsruhe door een epigoon van Schinkel of Von Klenze ook wel hun eigen acropolisje laten bouwen, maar daar zouden ze dan hoogstens een troostprijs voor krijgen.

De Rundbogenstil die Heinrich Hübsch in Karlsruhe lanceerde, stelde Leopold van Baden in de gelegenheid zich te profileren door in te zetten op het historisme. Het groothertogdom Baden (1806-1918) zou zich distantiëren van het classicisme en de rundbogenstil omarmen.

Jakob Götzenbergers Freskobilder in der Trinkhalle zu Baden-Baden [goethezeitportal.de]

Berlin Alexanderplatz 1930

aan het lezen in De stille dood (2009) van Volker Kutscher

De stille doodHet succes van de krimi’s van Volker Kutscher is waarschijnlijk voor een groot deel te danken aan de nauwkeurige reconstructie van het Berlijn rond 1930. Dat Kutscher ook historicus is, is duidelijk te merken want de fictie is naadloos verweven met de historische werkelijkheid. Uiteraard schemert de politieke realiteit, in dit geval de opkomst van het nationaal socialisme, door alles heen. De Gereon Rath-cyclus telt tot nu toe negen delen, begint in het voorjaar van 1929 en eindigt voorlopig in 1936 met de Olympische spelen in Berlijn. Natuurlijk valt de geschiedenis van het Derde Rijk ook als afzonderlijke Krimi lezen, maar de verhalen concentreren zich steeds rond de zaken van zijn hoofdpersonage Gereon Rath en “die Burg”, het hoofdbureau van de Pruisische politie aan de Alexanderplatz, keert als brandpunt telkens weer terug.

Berlijn gold in 1930 als de modernste metropool van Europa en was ook een van de grootste steden ter wereld. In het rijtje van drie grootste steden van Europa stond Berlijn met 4,3 miljoen inwoners tussen Londen en Parijs in. Er woonden in 1930 dus meer mensen in de Duitse hoofdstad dan tegenwoordig (3,8 miljoen). Kutscher kent het Berlijn van 1930 zo goed, dat het lijkt alsof hij er zelf net nog rondgelopen heeft. Toch kan hij Gereon Rath niet helemaal in de voetsporen van Franz Biberkopf laten lopen…

In 1927 presenteerde het Berlijnse raadslid Martin Wagner een plan voor de herinrichting van de Alexanderplatz. Het plein moest omgebouwd worden naar een kosmopolitisch stadsplein. Omdat “der Alex” toen ook al het belangrijkste verkeersknooppunt van de stad was, waar oost en west bij elkaar komen, moesten spoor-, metro-, en buslijnen tijdelijk omgeleid worden en ook door de enorme drukte werden de bouwwerkzaamheden bemoeilijkt. Grondwater moest voortdurend weggepompt worden en voetgangers kregen via loopplanken alternatieve routes aangeboden. In september ging het plein op de schop. Begin dertiger jaren zou “der Alex” één grote bouwput zijn, zoals de Potsdammerplatz 60 jaar later.

Berlin Alexanderplatz 1930
De oude Alexanderplatz met links warenhuis Tietz en rechts het Königstädtisches Theater

Der stumme Tod is de tweede zaak van inspecteur Gereon Rath en speelt zich af tussen vrijdag 28 februari 1930 en donderdag 13 maart 1930. We zien Rath dus inderdaad steeds over planken door de modder lopen om bij “die Burg” te komen. We vinden hem ook regelmatig bij Aschinger op de Alexanderplatz, waar veel van zijn collega’s lunchen. Maar soms gaat hij liever naar Aschinger in de Leipzigerstrasse 60 als hij zijn collega’s wil ontlopen. Behalve deze twee lokaties waren er nog 32 andere vestigingen van Aschinger in Berlijn. Tijdens de bombardementen en de Slag om Berlijn werd 80% van het Aschingerimperium verwoest. Na de oorlog zou het nooit meer de omvang krijgen die het had in de twintiger en dertiger jaren toen Aschinger in Berlijn machtiger was als McDonalds nu.

Een ander ijkpunt op de Alexanderplatz is warenhuis Tietz. Het reusachtige Kaufhaus werd in 1905 in Wilhelminische stijl opgericht. Daarna volgden nog twee uitbreidingen waardoor het in 1911 het grootste warenhuis ter wereld werd. Tietz was overigens niet het enige warenhuis aan de Alexanderplatz. In 1911 openden ook Wertheim en Hahn hun deuren. Zo werd “der Alex” in de laatste jaren van het Keizerrijk hét winkelcentrum van Berlijn.

TietzIn oktober 1905 werd het nieuwe warenhuis officieel geopend. Maar de bouwwerkzaamheden begonnen opnieuw in 1907/08 en opnieuw later in 1910/11 – het warenhuis kreeg twee uitbreidingen. Als het klaar is, wordt het het grootste warenhuis ter wereld! Langs de Alexanderstraße beslaat het nu een front van 250 meter – nog een wereldrecord, omdat het het langste warenhuis ter wereld heeft. Boven de gevel aan de voorzijde draagt het gebouw een wereldbol met de naam Tietz – de beroemde Tietz- wereldbol.” Bron: anderes-berlin.de

Op dat moment stonden de twee hypermoderne gebouwen van Peter Behrens er nog niet. Het Berolinahaus en het Alexanderhaus. Daarvoor moesten Aschinger, Zum Hirschen, het Königstädtisches Theater en de huizen langs de Dircksenstrasse worden afgebroken. Dit geeft aan hoe het stadsbestuur stond tegenover het Wilhelminische verleden. Maar ook hoe de architecten van de Neue Sachlichheit stonden tegenover het eclecticisme van de late negentiende eeuw dat tot in de Eerste Wereldoorlog zou voortduren. De navolgers van Adolf Loos lijken de titel van zijn beroemde essay Ornament und Verbrechen serieus te hebben genomen.

Berlin Alexanderplatz 1930
De nieuwe Alexanderplatz in 1931 met links het Berolinahaus en rechts op de voorgrond warenhuis Tietz

De sloopwerkzaamheden aan de Alexanderplatz begonnen in september 1929, een maand voor de beurskrach op Wallstreet. Een stukje keizerlijk Berlijn werd in naam van de vooruitgang met de grond gelijk gemaakt. De jaren daarna verrees het spiksplinter nieuwe Berolinahaus. Dat moet destijds een opfrissing zijn geweest. Maar wanneer je niet weet dat het een van de klassieke voorbeelden van de Nieuwe Zakelijkheid is, dan hou je het nu voor een van de ontelbare betonnen dozen die er sindsdien gebouwd zijn. Overigens kon niet het hele plan worden uitgevoerd omdat door de economische crisis investeerders zich hadden teruggetrokken. Dat het Berolinahaus en Alexanderhaus 89 jaar geleden toch hun deuren konden openen is te danken aan Amerikaanse investeerders. Berlijn had zich weer eens op de kaart gezet als de modernste stad van Europa.