ce qu’on entend sur la montagne

geluisterd naar een symfonisch gedicht van Franz Liszt (1854)
gebaseerd op een gedicht van Victor Hugo (1829)

Het symfonische gedicht ce qu’on entend sur la montagne (ook wel Bergsymfonie genoemd) van Franz Liszt is een bombastisch werk uit het midden van de negentiende eeuw. De Romantiek was in de schilderkunst en literatuur alweer op z’n retour, maar in de muziek was de Romantiek op een hoogtepunt aangekomen. Daar zou het de tweede helft van de negentiende eeuw blijven domineren. Het is Liszt‘s langste symfonische gedicht en duurt ongeveer een half uur. Liszt werkte er sinds de jaren dertig aan maar pas in 1848 verscheen de eerste versie. De definitieve versie is van 1854.

Berninapass
Op de Berninapass 24 augustus 2023

Het symfonische werk is gebaseerd op een gedicht van Victor Hugo uit 1829. De jonge Hugo was toen net als zijn grote voorbeeld Chateaubriand nog volledig de romantiek toegewijd. Van zijn latere (sociaal)realisme is nog niets te merken. Hugo’s thema is eigenlijk identiek aan het beroemde schilderij Der Wanderer über dem Nebelmeer van Casper David Friedrich: een eenzame wandelaar wordt hoog in de bergen geconfronteerd met het mysterium tremendum et fascinans.

Friedrich - Der wanderer über dem nebelmeer
Der Wanderer über dem Nebelmeer 1818
Hét icoon van de romantische natuurbeleving. Hugo verwoordde het, Liszt schreef er muziek bij.

Dat het uitzicht hem naar de strot grijpt zien we niet want de wandelaar staat met de rug naar ons toe. Maar wat gaat er in hem om? Hugo beschrijft het:

Alors je méditai ; car mon esprit fidèle,
Hélas ! n’avait jamais déployé plus grande aile ;
Dans mon ombre jamais n’avait lui tant de jour ;
Et je rêvai longtemps, contemplant tour à tour,
Après l’abîme obscur que me cachait la lame,
L’autre abîme sans fond qui s’ouvrait dans mon âme.
Et je me demandai pourquoi l’on est ici,
Quel peut être après tout le but de tout ceci,
Que fait l’âme, lequel vaut mieux d’être ou de vivre,
Et pourquoi le Seigneur, qui seul lit à son livre,
Mêle éternellement dans un fatal hymen
Le chant de la nature au cri du genre humain ?
 
Bron: bonjourpoesie.fr
Nietzschestein Surlej
De steen aan de Silvaplanersee waar Friedrich Nietzsche in 1881 zijn “afgrondelijke gedachte” kreeg, die van de eeuwige terugkeer van hetzelfde.
Het gedicht handelt over een vreemde, sterk aan de Romantiek hangende, situatie, waarin een dichter, die op een pathetische manier van zijn vrienden afscheid neemt, zichzelf terugvindt op een boven zee hangende klif. Beneden hem de allesopslokkende zee, boven hem de oneindigheid. Op deze grote hoogte reageert zijn innerlijke wereld op de enorme natuurkrachten die hij ter plekke ervaart en vertaalt deze naar innerlijke pijn en turbulentie. De stem van de natuur en die van de mens komen in conflict waarbij de natuur het harmonieuze ideaal weerspiegelt en de mens degene, die met al zijn lawaai de zaak verstoort. “Waarom staat God dit allemaal toe?” is Hugo’s vraag. Misschien was dit ook wel een vraag waar Liszt rond deze periode van zijn leven mee bezig was.
 
Bron: nl.wikipedia.org