Categorie archief: religie

een gelovig wetenschapper

Op 5 december a.s. verschijnt bij de Deutsche Post een herdenkingspostzegel
t.g.v. de 250e geboortedag van Friedrich Schleiermacher

Veel uit de periode 1750-1850 heeft mijn bijzondere aandacht. Dat geldt zeker ook voor de theologie uit dit tijdvak. Na 1750 begon de wetenschap steeds grotere invloed uit te oefenen op het denken over mens en wereld. Natuurlijk werkte dit ook uit op het christelijke geloof. Friedrich Schleiermacher is een van de bekendste en invloedrijke theologen uit het begin van de negentiende eeuw. Daarom wordt hij wel eens de ‘de kerkvader van de 19de eeuw‘ genoemd. Hij leefde in een tijd dat de wetenschap de geloofswaarheden uit de Bijbel begon te ondermijnen. Deze ontwikkeling was tijdens de Verlichting al op gang gekomen en zette in de negentiende eeuw definitief door.

Schleiermacher Briefmarke
postzegel t.g.v. de 250e geboortedag van Friedrich Schleiermacher

Zo ontstonden er allerlei wetenschappen die de kennis op grond van de Bijbel in twijfel gingen trekken. De geologie kwam bijvoorbeeld op ramkoers te liggen met het Scheppingsverhaal. De Ierse bisschop James Ussher berekende in de zeventiende eeuw op grond van het scheppingsverhaal in Genesis dat de aarde op 22 oktober 4004 voor Christus moest zijn geschapen. De wetenschap kwam tot heel andere berekeningen. In de eerste dertig jaar van de negentiende eeuw werd de natuurlijke historie met miljoenen jaren opgerekt en ontstonden de namen van de geologische tijdvakken. Het rijtje Trias, Jura, Krijt klinkt de meeste scholieren nu bekender in de oren dan het rijtje Leviticus, Numeri, Deuteronomium. Wat Schleiermacher in zijn tijd meemaakte was een verschuiving van het christelijke, theocentrische wereldbeeld naar een wetenschappelijk, postchristelijk wereldbeeld. Op deze verschuiving, die natuurlijk ook een confrontatie was, reageerde Schleiermacher met zijn theologische geschriften. Zijn bekendste is Über die Religion. Reden an die Gebildeten unter ihren Verächtern uit 1799.

Schleiermacher worstelde met de in zijn tijd dringende vraag naar de verhouding tussen wetenschap en geloof, tussen de kennis van het hoofd en kennis van het hart. Hij vroeg zich af of het wel mogelijk is om tegelijkertijd een goed christen te zijn en een modern denkende wetenschapper, een vraag, die begrijpelijk is voor wie zijn levensgeschiedenis kent.
 
Bron: koinonia.kerkwinkel.eu

Boekenwijsheid

gelezen in Les Misérables (1862) van Victor Hugo

Les MisérablesIn de twintigste eeuw begint het woord God uit de literatuur te verdwijnen. Een zin als “God had gewild, dat Cossette een liefde leren kennen, die haar redde.” zul je in de literatuur na 1945 niet meer zo snel tegenkomen. Of het moet in een streekroman zijn. Maar streekromans worden niet tot de literatuur gerekend en dus ook niet zo serieus genomen.

Bij de literaire reuzen uit de negentiende eeuw, zoals Dostojewsky, Tolstoi en Hugo, hoort God er nog helemaal bij. Ik hou van romans met levensbeschouwelijke overdenkingen en uitspraken die mijn leven verdiepen en die niet met een wijde boog om God heenlopen. Natuurlijk kunnen schrijvers die met aforismen strooien zoals standup comedians met harde grappen, pedant overkomen. Maar bij Hugo heb ik dat niet, ook al is hij een van de kampioenen van het aforisme in de Franse literatuur van de negentiende eeuw. Google maar eens op ‘Victor Hugo quotes’

La pensée est le labeur de l’intelligence, la rêverie
en est la volupté.

uit: Les Misérables

Voor mij zijn Hugo‘s aforismen vaak snoepjes die je onderweg van hem krijgt en waar je lang mee kunt doen. Gisteren las ik in het vierde deel van Les Misérables deze: “De gedachte is het werk van het brein, de droom is het genot ervan. Wie het denken nalaat ter wille van het dromen, neemt een vergif in plaats van voedsel.”(La pensée est le labeur de l’intelligence, la rêverie en est la volupté. Remplacer la pensée par la rêverie, c’est confondre un poison avec une nourriture)

Daar kan ik dan heerlijk over mijmeren. “De fijne uurtjes van de geest” noemde Schopenhauer dat en hij verkoos het in zijn jonge jaren boven de leut in de kroeg. Natuurlijk moet je er wel voor waken dat het mijmeren en reflecteren weer geen dromen wordt. De ‘aformismejunk‘ die in wijsheden vlucht maar de praktijk schuwt, mist uiteindelijk het belangrijkste: de levende ervaring. Het inzicht dat het aforisme of de wijsheid voortbrengt, is als een flits, een heldere ervaring ondanks onszelf. Hugo zal deze ogenblikken vaak beleefd hebben.

Aimer une autre personne,
c’est voir le visage de Dieu.

uit: Les Misérables

Huilen om Rousseau

La lapidation de Môtiers september 1765

Voor huilen met Rousseau zijn we tegenwoordig te nuchter, maar huilen om Rousseau moet met een beetje goede wil wel lukken. Zeker als je in zijn (auto)biografie leest hoe hij in 1765 uit Môtiers verdreven werd, een episode die bekend staat als de steniging van Môtiers.

Môtiers
Michaela naast een silhouet van Rousseau voor zijn woning in Môtiers (12 juli 2018)

Wat was er gebeurd? Na het succes van Julie in 1761 was Rousseau in één klap de beroemdste schrijver van Europa. Julie werd de best gelezen roman van de achttiende eeuw. Rousseau wilde voor zijn vijftigste zijn schrijverschap afsluiten; dat deed hij niet met één maar met twee invloedrijke boeken: een boek over opvoeding (Émile, ou De l’éducation) en een boek over de maatschappij (Du contract social). Zijn ideeën waren inmiddels tot volle rijping gekomen. Beide boeken sloegen in als een granaat. Zijn opvattingen over het christelijk geloof in Emile waren ondermijnend voor het kerkelijk gezag. Maar nog explosiever was zijn idee van de volonté general in Du contract social.

Rousseau wilde voor zijn vijftigste zijn schrijverschap afsluiten; dat deed hij niet met één maar met twee invloedrijke boeken.

Rond 1760 was het heel gewoon wanneer boeken anoniem verschenen. De schrijvers van de Verlichting wisten dat hun opvattingen controversieel waren en hadden geen behoefte hun naam op het titelblad te laten drukken. Vaak durfde de uitgever in Frankrijk het niet aan en werden Franstalige boeken in de Republiek gedrukt. Emile werd uitgegeven in Parijs maar Du contract social bij Marc-Michiel Rey in Amsterdam. Deze uitgever had geen privilege aangevraagd en het boek werd vervolgens door de Staten-Generaal der Nederlanden verboden. In Frankrijk werd het clandestien verspreid. Toen de boodschap eenmaal was doorgedrongen, en lang duurde dat niet, barstte de storm los.

Op 9 juni 1762, vlak voor zijn vijftigste verjaardag, moest Rousseau hals over kop het land uit. Hij vluchtte eerst naar zijn oude vriend Roguin in Yverdon aan het meer van Neuchâtel in Zwitserland. Een maand later vestigde hij zich in het dorpje Môtiers in de Val de Travers, twintig kilometer ten noordwesten van Yverdon. Zijn levensgezellin Thérèse Levasseur volgde hem enkele weken later. Ze waren bannelingen geworden. Beter gezegd: politieke vluchtelingen, ook al bestond dat woord tijdens het ancien régime nog niet. Ze zouden tot begin september 1765 in Môtiers blijven wonen.

Môtiers gedenksteen
Gedenksteen in Môtiers

Het drama komt na de publicatie van Lettres écrites de la montagne in 1764. Hierin doet Rousseau een politieke aanval op zijn vaderstad Genève en was daarbij zo naïef niet te voorzien dat dit gevolgen zou hebben voor zijn verblijf in Môtiers. In de ruim drie jaar dat hij hier woonde, had hij geen goed contact met de lokale bevolking al ontving hij tientallen vrienden uit Frankrijk en Engeland. Dat waren over het algemeen intellectuelen uit de hogere klassen waar de eenvoudige boeren in Môtiers met afkeuring naar keken.

Rousseau kwam in het voorjaar van 1765 tenslotte tegenover zijn pastor Montmollin te staan. Deze stond onder toenemende druk disciplinaire maatregelen te nemen tegen Rousseau die weliswaar bij hem naar het avondmaal ging, maar desondanks ketterse opvattingen verkondigde. Toen dat niet helemaal lukte en Montmollin gezichtsverlies dreigde te gaan leiden, begon hij de calvinistische bevolking in Môtiers tegen Rousseau op te zetten. Op 1 september hield hij een opruiende preek die grote gevolgen had. Rousseau werd eerst op straat uitgejouwd en toen ging het van kwaad tot erger. Op 3 september vloog de eerste steen door de ruit. La lapidation de Môtiers was begonnen…

In zijn Bekentenissen schrijft Rousseau: J’allais sortir de ma chambre, écrit la victime, pour aller dans la cuisine, quand un caillou traversa la cuisine après avoir cassé une fenêtre, tomba au pied de mon lit, de sorte que si je m’étais pressé d’une seconde, j’avais le caillou dans l’estomac. Je vais à la cuisine, trouve Thérèse tremblante.’

Môtiers
Een tekening uit de tijd dat Rousseau en Thérèse in Môtiers woonden op de eerste verdieping. De waterput links op de voorgrond is er nog steeds.

Op 8 september vluchtten Rousseau en Thérèse het dorp uit. De waranda lag vol met keien. ‘Het lijkt hier wel een steengroeve!’ riep een van Rousseau‘s vrienden verschrikt uit. De volgende dag werd er bij de nabijgelegen waterput een pop gevonden die Rousseau moest voorstellen.