Dagelijks archief: dinsdag 16 oktober 2018

Adams, Jefferson en de Revolutie

gelezen in: John Adams (2001) door David McCullough
deel 3: John Adams als eerste vice-president van de VS

John Adams biografieIn 2001 won de Amerikaanse historicus David McCullough voor de tweede maal de Pulitzer Prize met zijn biografie over de tweede president van de Verenigde Staten: John Adams. Het is mooi vertelde geschiedenis vanuit een warm, menselijk hart. McCullough heeft er zelfs een beetje een dubbelbiografie van gemaakt, want de band tussen John Adams en zijn vrouw Abigail Smith Adams loopt als een rode draad door het boek. In 1797 werd ze de tweede First Lady van de VS en haar zoon John Quincy Adams zou na haar dood tussen 1825 en 1829 de zesde president van de Verenigde Staten zijn.

Het derde deel van de biografie begint in 1788. John Adams is dan 53 jaar. Na jarenlange diplomatieke bedrijvigheid in Europa keert hij in het voorjaar van 1788 terug naar zijn geliefde Braintree, een plaatsje dat ooit in de buurt van Boston lag, maar tegenwoordig is opgeslokt door de metropool van New England. Adams is door zijn lange verblijf in Parijs, Amsterdam en Londen een beetje vervreemd van Amerika. Of anders gezegd, Amerika is bij zijn terugkeer na 1788 erg veranderd. De voormalige dertien koloniën hebben zich losgemaakt van het moederland na een lange vrijheidsstrijd (1776-1783), de Vrede van Parijs en de betrekkingen met Engeland zijn enigszins genormaliseerd al zijn de wonden nog niet allemaal geheeld en heerst er in Engeland wantrouwen. Zullen de piepjonge Verenigde Staten alle verplichtingen nakomen die in het Verdrag van Parijs zijn vastgelegd? Van scheiden komt lijden. En de USxit was natuurlijk heel andere koek dan de Brexit.

John Adams postzegelWat ik boeiend vind is de parallelle ontwikkeling van de Verlichtingsideeën aan weerszijden van de oceaan. In Philadelphia werden ze eerder in de praktijk gebracht dan in Parijs, maar de context was totaal anders. In Amerika kon het zonder guillotine omdat het een vrijheidsstrijd was, gericht tegen het moederland. De Amerikanen hadden al genoeg zelfbewustzijn ontwikkeld om zich Amerikanen te voelen en geen Engelsen, al waren vrijwel al hun voorouders dat. Het Amerikaanse patriottisme maakte het mogelijk om de Engelsen als bezetters te zien, als vreemde mogendheid waartegen de Amerikaanse kolonisten in opstand kwamen. Dat was alleen mogelijk met steun van Frankrijk, het land dat met Engeland nog een appeltje te schillen had nadat het al zijn koloniën in Noord-Amerika verloren had zien gaan. Ook de Republiek (Noordelijke Nederlanden) schoten te hulp met leningen die voor de Amerikanen essentieel waren om de oorlog te kunnen winnen.

De Franse Revolutie kwam net als de Amerikaanse Revolutie voort uit de Verlichting maar had een heel ander karakter. De Amerikanen konden bijna op een onbeschreven blad hun democratie vestigen, maar de Fransen moesten eerst hun tradities tot op de grond afbreken. De fundamenten van vrijheid, gelijkheid en broederschap konden pas gelegd worden, als eerst het koningschap en de complete maatschappelijke structuur gesloopt werden. De meeste Amerikanen juichten de Franse Revolutie toe, maar realiseerden zich waarschijnlijk niet genoeg wat een omverwerping van de maatschappij in de praktijk betekende. Adams vanaf het begin grote twijfels over de revolutie in Frankrijk en stond op dezelfde lijn als de Ierse filosoof en politicus Edmund Burke, de grondlegger van het conservatisme.

Door zijn meer conservatieve opvattingen kwam Adams steeds meer tegenover Thomas Jefferson te staan, zijn ‘collega founding father’, die zijn politieke rivaal zou worden. Jefferson was een groot voorstander van de Franse Revolutie. Het nieuws van de bestorming van de Bastille op 14 juli 1789 bereikte Amerika pas in september. Jefferson was tijdens het uitbreken van de revolutie in Parijs maar maakte er niet zoveel van mee. Toen hij in het najaar van 1789 in Amerika terugkeerde, keurde hij de Franse Revolutie goed. Hij was ervan overtuigd dat het geweld snel zou stoppen en dat er voor Frankrijk een prachtige nieuwe dag was aangebroken. John Adams was daar veel minder hoopvol over, positiever gezegd: hij was veel minder naïef dan Jefferson en voorzag de duisternis waarin Frankrijk tijdens de Terreur in terecht zou komen. Met zijn houding stond hij overigens in goed gezelschap. Burke en Goethe dachten er precies zo over.